Schematherapie bij BPS – van Genderen & Arntz
1. Inleiding
• ST leidt niet alleen tot het verdwijnen van de symptomen van de BPS,
maar pretendeert ook tot een blijvende verandering van de
persoonlijkheid van de patiënten te bewerkstelligen.
• De overgrote meerderheid van de patiënten met BPS zijn vrouwen
2. De borderline-persoonlijkheidsstoornis
2.1 Wat is BPS?
• Wisselende stemmingen, problematische relaties met anderen,
onduidelijke identiteit, gedragen zich impulsief, woede-uitbarstingen,
crises
• Vaak intelligente en creatieve mensen -> niet afmaken van opleidingen,
werken niet, risico tot zelfbeschadiging, middelenmisbruik,
suïciderisico, ...
• Een diepgaand patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties,
zelfbeeld en affecten en van duidelijke impulsiviteit, beginnend in de
vroege volwassenheid en tot uiting komend in diverse situaties zoals
blijkt uit 5 (of meer) van de volgende criteria:
◦ krampachtig proberen te voorkomen om feitelijk of vermeend in de
steek gelaten te worden.
◦ een patroon van instabiele en intense intermenselijke relaties
gekenmerkt door wisselingen tussen overmatig idealiseren en
kleineren.
◦ identiteitsstoornis: duidelijk en aanhoudend instabiel zelfbeeld of
zelfgevoel
◦ impulsiviteit op ten minste twee gebieden die in potentie betrokkene
zelf kunnen schaden (bijvoorbeeld: geld verkwisten, seks, misbruik
van middelen, roekeloos autorijden, vreetbuien).
◦ recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen, of
automutilatie
◦ affectlabiliteit als gevolg van duidelijke reactiviteit van de stemming
(bijvoorbeeld periodes van intense somberheid, prikkelbaarheid of
angst, meestal enkele uren durend en slechts zelden langer dan een
paar dagen)
◦ chronisch gevoel van leegte
◦ inadequate, intense woede of moeite om kwaadheid te beheersen
(bijvoorbeeld frequente driftbuien, aanhoudende woede of
herhaaldelijke vechtpartijen).
◦ Voorbijgaande, aan stress gebonden paranoïde ideeën of ernstige
dissociatieve verschijnselen.
2.2 Prevalentie en comorbiditeit
• Totale bevolking: 1,1 – 2,5%
• Patiënten in GGZ: ambulant 10%, residentieel 20-50%
• Zeer grote en diverse comorbiditeit:
◦ As I: depressie, eetstoornis, sociale fobie, PTSS, relatieproblemen
◦ As II: narcistsiche, theatrale, antisociale, paranoïde, afhankelijke en
vermijdende phss
, 2.3 Ontstaan van de BPS
• De meeste hebben in hun jeugd te maken gehad met seksueel, fysiek
en/of emotioneel misbruik, vooral tussen de 6 en 12 jaar.
• In combi met tmperament, ontwikkelingsfase van het kind en sociale
omstandigheden waaronder het plaatsvond -> disfunctionele
interpretaties over zichzelf en anderen
• Gedesorganiseerd gehecht > voor het kind een onoplosbare situatie
waarin de ouder de bron van dreiging is, maar ook de potentiële veilige
haven voor steun
2.4 Samenvatting
Het gaat om een zeer ernstige en complexe problematiek. Het vergt veel
inlevings- en uithoudingsvermogen van de familie en vrienden. Soms is het zo
zwaar dat de P het opgeeft (suïcide) of de omgeving het niet meer volhoudt en
de relatie verbreekt. Behandeling van patiënten met BPS vergt veel van de
hulpverlener
3. Schematherapie voor de BPS
3.1 Ontstaan van de schematherapie voor BPS
• Vroeger door psychoanalytische therapeuten
• Cognitieve therapie voor phss
• Jeffrey Young: schema focused therapy = combi cognitieve
gedragstherapie en experiëntiële technieken met meer nadruk op de
therapeutische relatie als middel tot verandering en een sterke focus op
het verwerken van traumatische ervaringen.
3.2 Onderzoeksbevindingen
• Door ST minder drop-out, minder opnames en aanzienlijke afname van
automutilatie en suïcide
• Toename kwaliteit van leven en gevoel van eigenwaarde
• Alle BPS problemen worden minder. 50% had na de behandeling geen
BPS meer en 80% verbeterde aanzienlijk.
• ST ook goedkoper.
• ST duurt ongeveer 1,5 tot 4 jaar en begint met twee sessies per week.
3.3 (Contra-)indicaties
• Voorrang in behandeling: bipolaire ss, psychotische stoornis en ADHD,
ernstige depressie, ernstige verslaving, anorexia nervosa
• ST is moeilijk bij: ontwikkelingsstoornissen (ASS), (antisociale phss)
3.4 Rationale van de behandeling
• Ieder mens vormt in zijn jeugd schema's over de werkelijkheid.
• Een schema is een kennisstructuur, ontstaan in de (vroege) jeugd, die
zich uit in bepaalde gedragingen, gevoelens en gedachten.
• Als aan de basisbehoeften van een kind wordt voldoaan, zullen zich
gezonde schema's ontwikkelen, die de persoon een positief beeld geven
over zichzelf, anderen en de wereld.
• Basisbehoeften van een kind:
◦ Veiligheid: betrouwbare volwassenen die zorgen voor veilige
verblijfplaats