Groot worden
De ontwikkeling van het kind: gewikt en gewogen
Leerkracht zijn = omgang met kinderen centraal
Tijdens interacties -> rekening houden met kenmerken van hun leeftijd
Speel in op hun karakteristieken
Elke fase bouwt voort op wat voorafging en legt bouwstenen aan voor de volgende
fase
Als leerkracht
-> moet je een afwijking in de ontwikkeling identificeren
-> heb je de verantwoordelijkheid om de ontwikkeling te observeren
-> moet je als er een afwijking is dit tijdig signaleren en indien nodig professionele
hulp zoeken
Wat is ontwikkeling?
= het veranderen van een aanwezige structuur
Gedragsveranderingen
Winst en verlies
->Verwerven van nieuwe mogelijkheden & verliezen van een bepaalde
functie/vaardigheid
Bv. Rond 1j leert de baby zelfstandig lopen -> lopen=gedragsverandering = nieuw
Als kind kon ze haar benen in haar nek leggen, nu ze ouder is kan ze dat niet
meer
-> verlies van lenigheid = gedragsverandering = verloren
Levenslang proces
Niet herhaalbaar -> voortgang
Wat is psychologie?
Psychè = ziel logos = gedachte
Het innerlijke leven en gedrag
Ontwikkelingspsychologie = bestuderen van het gedrag, denken en het beleven
van mensen in de verschillende levensfasen
Hoe ontstaat ontwikkeling?
Nature/nurture-debat = de natuur/de omgeving die de ontwikkeling bepaalt
o De natuur
- = je erfelijke aanleg
- Erfelijkheidsfactoren bepalen de ontwikkeling
o Het milieu
- = je omgeving
- Omgeving heeft actieve invloed
o De zelfbepaling
- Kiest zelf doelen dat zijn leven zinvol maakt
- Zijn eigen weg
- Richting geven aan eigen ontwikkeling
o Gulden middenweg
- Voornamelijk natuur of milieu die beïnvloedt?
Naast nature en nurture is zelfbepaling ook belangrijk
De 3 factoren beïnvloeden elkaar
-> dynamisch spel tussen aanleg en milieu
Op bepaalde momenten kan een bepaalde factor een
doorslaggevende invloed hebben
Stromingen binnen ontwikkelingspsychologie
,o Psychodynamisch perspectief
- = het onbewuste van persoon centraal
- Freud en Erikson
- Gedrag beïnvloedt door innerlijke krachten en onbewuste driften
- Bv. adolescent met overgewicht
-> fixatie in de orale ontwikkelingsfase = fase waar baby’s met de
mond ontdekken
-> persoon wordt gedreven om te eten door de lust die hij dan
ervaart
o Behaviorisme
- = Observatie van waarneembaar gedrag in relatie tot
omgevingssituatie
- Watson en Skinner
- Externe -> prikkels in omgeving
- Afhankelijk van prikkels heeft iedereen een uniek en persoonlijk
ontwikkelingspatroon
- Conditionering
= door belonen/straffen het gedrag van een persoon
aanleren/afleren
- Bv. adolescent met overgewicht
-> krijgt onvoldoende beloning/geen beloning voor en gezond
voedingspatroon
-> positief gedrag blijft onbeloond
o Cognitivisme
- = denkprocessen, over hoe mensen informatie verwerken en welke
invloed dit denken heeft op het gedrag
- Piaget
- Informatieverwerkingstheorie = denken van een persoon
vergelijken met de elektronische verwerking van informatie door
een computer
- INPUT = opgenomen info
OUTPUT = meningen, oplossingen of gedragingen
- Neurobiologisch perspectief
= interne mentale processen
Neurologische activiteiten
= probleem oplossen, denkprocessen, …
Door neurobiologie is autisme en dyslexie achterhaalt
- Bv. adolescent met overgewicht
-> heeft geen effectieve strategieën aangeleerd om op gewicht te
blijven
o Evolutionair of ethologisch perspectief
- = effect van biologische kenmerken op het gedrag
- Darwin -> survival of the fittest
- Lorenz -> ontdekking van menselijke erfelijkheidsleer
- Bv. adolescent met overgewicht
-> aanleg voor overgewicht -> overgeërft
o Contextueel of ecologisch perspectief
, - Verbindt verschillende componenten met elkaar
- Via probleemoplossende interacties -> wereld leren begrijpen
- Bronfenner -> bio-ecologisch model
-> verandering in het ene heeft effect p het andere
Bv. scheiding ouders -> effect op leren van het kind
-> veranderingen in het ene weingig gevolgen als andere delen niet
mee veranderen
Bv. antipestbeleid op school -> weinig effect als ouders thuis het
pestgedrag van broer of zus versterken
Micro-omgeving = directe omgeving (gezin,vrienden, …)
Mesosysteem = familie, vrienden van vrienden, medelln, …)
Exosysteem = instututies (school,kerk, …), organisaties
Macrosysteem = politiek, religie, …
Chronosysteem = historische gebeurtenissen
- Bv. adolescent met overgewicht
-> ontwikkeld vanuit ongewoon belang dat gehecht wordt in het
gezin aan voeding
o Humanistisch perspectief
- = nadruk op unieke kwaliteiten die elk individu bezit
- Rogers -> individu heeft nood aan geliefd en gerespecteerd worden
- Maslow -> zelf-actualisatie = zijn potentieel volledig realiseren
o 1 visie/combinaties
- Afhankelijk van erfelijk materiaal, interesses, ervaringen en
omgeving
Hoe met ontwikkeling omgaan?
Opvoeing heeft een belangrijke rol
-> kan op een postitieve/negative manier beinvoeden
o Zone van naaste ontwikkeling
- = de afstand tussen het feitelijke ontwikkelingsniveau (kind lost
probleem op zonder hulp) en het potentiële ontwikkelingsniveau
(probleemoplossen onder volwassen begeleiding)
- Rekinging houden met kennen en kunnen
- Steeds een beetje vooruit lopen
o Welbevinden en betrokkenheid
- 2 condities ten volle aanwezig -> enthousiast
- Welbevinden
Basisbehoefte van het kind
Gelukkig, plezier
- Betrokkenheid
Intensiteit van je activiteit
Concetratie, gedrevenheid
o Motivatie
- Psychologische basisbehoefte
, Autonomie
Competentie
Relationele verbondenheid
- Autonomie motivatie = vrije keuze
Intrinsieke motivatie = interesses
Geïdentificeerde regulatie = persoonlijk zinvol
- Gecontroleerde motivatie = onder druk gezet
Externe regulatie = beloning/straf
Geïntrojecteerde relatie = schuldgevoel
- Autonomieondersteunende stijl
Inzicht krijgen
Empatisch meeleven
Keuzemogelijkheden aanbieden
Inspraak geven
Ontwikkelingsdomeinen
Lichamelijke ontwikkeling = lichamelijke groei
Motorische ontwikkeling = de bewegingen/motoriek
Tekenontwikkeling = motorisch
Perceptuele ontwikkeling = ontwikkeling van zintuigen
Cognitieve ontwikkeling = ontwikkeling van het denken
Taalontwikkeling = leren praten en beheersen van volwassentaal
Spelontwikkeling = spelend leren kinderen
Seksuele ontwikkeling = leren kennen van het eigen geslacht en verkennen van
het lichaam
Sociaal-emotionele ontwikkeling = contact met andere
Morele ontwikkeling = wat mag en wat mag niet
Persoonlijkheidsontwikkeling = eigen identiteit, eigen ik-je leren kennen
De baby (0-1,5 jaar)
Lichamelijke ontwikkeling
De groei loopt asynchroon -> verschillende delen in een verschillend tempo
, 6 maanden -> eerste tanden (onderste snijtanden)
Voeding: - Melk (voornaamste tot 1j)
- Fruitpap (5 mnd)
- Groentepap (6mnd)
- Vaste voeding (1j) + eigen lepel + drinken uit beker
Slaap = basisbehoefte: - Ontwikkeld lichamelijk als intellectueel
- Geen onderscheid dag en nacht
- 1ste mnd – 4de maand -> slaappatroon
Motorische ontwikkeling
Niet allemaal op dezelfde leeftijd + geen vaste volgorde
Grove motoriek
o controle over het hoofd -> nek -> rug -> benen
Fijne motoriek
o controle over de hele arm -> hele hand -> beweging vingers
5 fasen:
o Het kijkstadium (0-3 mnd)
- Verkent wereld door kijken en observeren
- Volgbeweging -> hoofd + romp richten naar omgeving
o Het grijpstadium (3-6 mnd)
- Grijpen van belang -> wereld verkennen + manipuleren en zo te
begrijpen
- Bekijkt, betast, zuigt, bijt
- Evolutie reflex:
2 mnd -> reflex losser
3 à 4 mnd -> reflex verdwijnt -> doelgericht grijpen
6 mnd -> object vastnemen = handgreep
1j -> tanggreep = object helemaal omvatten met vingers +
rollen
o Het zitstadium (6-9 mnd)
- 9 mnd -> uit willekeurige positie => zelfstandige zithouding
- Lichamelijke rijping + spontane oefening voor nodig
o Het kruipstadium (9-12 mnd)
- Voorafgaande ontwikkelingsstappen:
hoofd + bovenlichaam optillen
stevigheid arm- + buik- + rugspieren
evenwicht behouden
- 10 mnd -> vlot kruipen
o Het loopstadium (12-15 mnd)
- Voorafgaande ontwikkelingsstappen
Overeind houden met & zonder hulp
Rechttrekken
Staan zonder steun
Stappen aan de hand/vasthouden aan meubilair
- 13 à 15 mnd -> eerste pasjes zonder steun
,Tekenontwikkeling
Handgreep -> tanggreep => potlood/pen vastpakken
1j -> krabbelstadium:
stelt niks voor
plezier
bewegingsspel
motorische expressie
noodzaak voor de ontwikkeling -> uitdrukking gevoelens
Perceptuele ontwikkeling
Ontwikkeling van de zintuigen
o Zien
- Lichtgevoelig
- Ziet kleuren maar niet scherp
- 3-4 mnd visuele functies zoals bij volwassene
- Perceptuele constantie = neemt wereld waar als een
gestructureerd en samenhangend geheel
- Diepteperspectief:
visuele kloof -> ontwikkeld erover
-> niet ontwikkeld = erover
o Horen
- Stemmen onderscheiden
- Voorkeursmethode (menselijk&instrumentaal/vrouwen&mannen)
- Onderscheid gesproken taal -> voorkeur eigen moedertaal
- Voorkeur hoge tonen
- Moeilijk onderscheid maken tussen achtergrondgeluid & geluid voor
hen bestemd
o Ruiken en proeven
- Voorkeur zoete geuren & vloeistoffen
- Borst vinden:
De warmte van de borst
Aanraking met tepel -> zoekreflex
Geur van de borst
o Voelen
- Tastervaringen
Warmt & kou
Pijn
Druk
- Mond = belangrijkste tastorgaan
- Met alle 5 de zintuigen
o Stimulerende omgeving
- 2 soorten reacties
Oriënterende respons
= verhoogde alertheid + richten naar de bron
Bv. Een speeltje dat geluid maakt
Zacht praten tegen de baby
Defensieve respons = kind trekt zich terug
Bv. Een pan die op de grond valt -> hard geluid
Plotselinge verandering in lichtintensiteit
- Omgeving rijk aan prikkels -> actief
, - Prikkels net even anders -> meest stimulerend
- Gewenning/habituatie prikkel -> reageert niet op prikkel
- Prikkel terug van weggeweest -> opnieuw aandacht
- Aandacht sterker? -> nieuw element!
Seksuele ontwikkeling
Gaat samen met andere ontwikkelingsdomeinen
o Kinderseksualiteit
- Ontdekken eigen lichaam met bijhorende gevoelens
-> aanraken + aangeraakt worden
-> eigen lichaam leren kennen + waarderen
- Aanraken en ontdekken van een ander
- Huidcontact -> vorm van koesteren -> gevoel veiligheid
o Volgens Freud
Kritiek: geen wetenschappelijke onderbouwing
- Kinderen doorlopen fasen
-> genot & bevrediging centraal
-> gericht op andere biologische functies
-> gericht op ander deel van het lichaam
- Verplaatsing genot:
1. Mond = orale fase (0-8 mnd)
-> zuigen, eten, beweging lippen, bijten
2. De anus = anale fase (18-36 mnd)
-> zindelijkheid
3. De genitaliën = fallische fase (3-6j)
-> liefde voor tegenovergestelde geslacht, vijandig voor
zelfde geslacht
4. Verstand = latentiefase (6-12j)
-> seksualiteit op achtergrond
5. Geslachtscontact = genitale fase (12-18j)
-> ontluiken van seksuele interesses
- Fixatie = gedrag dat in vorig ontwikkelingsfase is blijven
steken en nu gevolgen heeft voor de volgende fase
o Seksuele ontwikkeling baby
- Op pregenitaal niveau
-> geslachtsorganen minder belangrijk
- Directie behoefte bevredigd (eten, drinken)
-> prettig
- Aangenaam gevoel
-> zuigen aan de borst/fles, stem mama, huidcontact
- Aanraking
-> veiligheid, vertrouwen, houden van, waardering
- Evolutie:
4mnd -> eigen lichaam vastpakken (tenen,voeten,...)
1j -> onthoudt waar vorig aangenaam gevoel plaatsvond
zodat dit nu nog eens kan plaatsvinden
,Sociaal-emotionele ontwikkeling
Vroege communicatie = belang voor emotionele banden later
Beschikken over een natuurlijk aanvoelen en natuurlijke reacties
Bv. Als volwassene word je sterk aangetrokken door een baby waardoor hij de
baby aandacht en verzorging geeft
Moeder en kind passen zich aan elkaar aan => groeiende interactie
Geen contact => vroeg overlijden
Liefde en aandacht = belangrijke must!!
o Hechting en gehechtheidsgedrag
- Hechting = emotionele band tussen mensen waarbij jij er alles aan
doet om zo dicht mogelijk bij die persoon te zijn zodat de relatie
blijft bestaan
- Ontstaan:
-> Door huilen, brabbelen roept de baby de verzorger zodat hij/zij
dicht bij de baby is => hechting
- Afhankelijk van responsiviteit ouders
-> veilige of onveilige hechting
-> verwachtingspatroon vertrouwen/wantrouwen
- Responsiviteit positieve aandacht aan het kind
Bv. Het kind oppakken uit behoefte om ermee te spelen terwijl het
kind wil slapen, bevredigd eigen behoefte
-> gaat niet op wensen in van het kind -> niet responsief
- Sensitieve responsiviteit => veilige gehechtheid
- Ga altijd op behoefte in verwennen
-> zo leren ze dat huilen of lachen een middel is om iets te
verkrijgen
o Gehechtheidstheorie volgens Bowlby
- Hechting = evolutionair principe van voortbestaan van de soort
- Imprinting = zo snel mogelijk weten wie zijn moeder is en wie hij
moet volgen
- Gehechtheid = het kind is erop bereid om de veiligheid bij de
opvoeder te realiseren
Bv. Als de opvoeder niet in de buurt is voelt het kind zich niet
veilig/angstig en zal dmv huilen om de opvoeder vragen.
- Gehechtheidswerkmodel
Weerslag op persoonlijkheid kind
Bv. Als de behoefte van troost en veiligheid niet wordt
beantwoord door de opvoeder ontwikkelt het kind negatieve
gevoelens over de eigen waarde. Het kind voelt zich
afgewezen.
,o Gehechtheidspatronen
- 4 categorieën
A = afstand
B = basis
C = contact
D = desoriëntatie
- A-relaties = onveilige hechting
= vermijdende gehechtheid
Moeder ongevoelig voor uitdrukkingen van kind
Kind weert lichamelijke aanhankelijkheid af
Bv. Als het kind valt zal het geen troost gaan zoeken bij de
ouder maar houdt het kind zich groot
Deze kinderen zijn geremd in hun sociaal gedrag en
exploratie
- B-relaties = veilige hechting
Het kind zal onrustig zijn als de moeder de vreemde ruimte
verlaat maar zal niet van streek zijn
Moeder en kind zijn in harmonie met elkaar
-> kind heeft een heel open manier van doen
-> de moeder gaat sensitief in op wat het kind doet => ze
nemen na de korte scheiding de draad weer op
Een kind dat hierin opgroeit heeft:
-> gezonde zelfzekerheid
-> verkent rustig en volhardend de wereld
-> vlotte sociale vaardigheden en interesse
- C-relaties = onveilige hechting
= afwerende gehechtigdheid
Ambivalent gedrag
= aanhalerig en contact zoekend/opvliegend en
onhandelbaar als ze hun zin niet krijgen
Het kind is meteen in paniek als de moeder een vreemde
kamer verlaat en ontroostbaar als de moeder terugkeert
Moeder reageert tegenstrijdig
-> reageert alert en goed
-> vergeet het kind/scheept het kind af (stel je niet aan)
- D-relaties = onveilige hechting
= gedesoriënteerde gehechtigdheid
Door stressvolle situaties in de war gebracht
-> kind voelt zich ongelukkig en loopt huilend weg van
ouders
, o Vreemden-/ 8-maandenangst en separatieangst
- 6 à 8 mnd
-> selectief in gehechtheidsrelaties
-> beperking tot familieleden met voorkeur de moeder
- Kind begint te huilen of klampt zich vast aan moeder
- Bewustheid aan- of afwezigheid
- Separatieangst als kind gescheiden wordt
-> uit angst op moeder te verliezen
- Hulpmiddelen
Kiekeboespelletjes
Verdwijnspelletjes
o Social referencing
- Doelbewust zoeken naar info over gevoelens van andere => de
betekenis van een situatie helder krijgen
- Maken gebruik van gelaatsuitdrukkingen van andere
Bv. Mama wil laten zien aan de familie dat het kind bravo kan.
Mama doet het voor en het kind doet mama na. Iedereen van de
familie klapt (hard geluid), het kind kijkt verwonderd naar mama.
Mama lacht naar het kind en het kind begint ook te lachen en klapt
opnieuw.
Cognitieve ontwikkeling volgens Piaget
= De ontwikkeling van het denken: hoe denkt een kind en waarom denkt het zo?
Ervaring de motor van de cognitieve ontwikkeling
Zelfsturend, zelf organiserend proces
Zelfbepaling speelt doorslaggevende rol
Vaste volgorde 4 periodes
o Sensori-motorisch stadium
- = zintuigelijk en motorisch handelen van de baby
- Geen interne denkactiviteiten -> handelen = denken
- Evolutie
Pasgeborene:
-> beschikt over babyreflexen om zich zo aan te passen
(=adaptatie)
-> deelreacties combineren (verdere adaptatie)
Bv. Zuigen ontstaat door zuig-, zoek- en slikreflex
-> reacties treden steeds meer op bij meerdere prikkels