Hier kan je een volledige samenvatting van de lessen vinden, aangevuld met de extra info uit het handboek. H12 en H14 worden niet samengevat omdat ze niet te kennen zijn.
Les 3 (04/03): H2: The emergence of a Global
system of states
“How did a fragmented world become a global, integrated system of states for which
order is an ongoing problem ”
Centrale vraag
1. Overzicht
CENTRALE VRAAG: hoe komt het dat de staat als politiek stelsel gewonnen heeft van andere
politieke systemen.
→ Principe van soevereiniteit, historisch gegroeid
→ Niet natuurlijk
3 grote tijdperken 1. Pre-Westfaalse wereld (wereld voor staten)
2. De vorming van het Westfaalse statensysteem
(1648-1815)
→ 1815: kanteljaar, einde Napoleontische
oorlogen
→ Einde: congres van wenen
→ Start: opeenvolgende wereldordes.
3. Opeenvolgende wereldordes sinds 1815
→ Aan wereldorde gaat groot conflict altijd vooraf (zie groene oorlogen)
Belang geschiedenis → Belang van Internationale geschiedenis:
o Oorsprong van hedendaagse kwesties
o Historisch materiaal om theorieën te testen
o Historische analogieën ter ondersteuning van hun beleidsstandpunten
2. Pre-westfaalse wereld (niet duidelijk in handboek)
Wat = Wereld voor systeem van staten, sinds mens sedentair (vestigen in nederzettingen) werd
Vormen: politiek gezag → Veel verschillende vormen van uitoefening van politiek gezag
o Tribale vorm: stammen (zowel sedentair als nomadisch)
→ Stamhoofd: centrale gezaghebber
o Territoriale vorm: stadstaten (Athene, Sparta)
→ Politiek gezag: niveau van stad
→ Gezag van stad werd steeds zwakker naarmate je verder van centrum ging
1
, o Imperia: zet geen grenzen op eigen politieke macht (VB: romeinse rijk)
→ Grote nood aan expansionisme
o Netwerkstructuren: handelsverbond, waarbij men gezamenlijke tarieven en wetten
opstelde
o Fragmentatie: grootste deel van de geschiedenis
= 2 zaken die start staten inzette:
1) Feodaliteit: onder gezag vallen van bepaalde leenheren (vazallen)
2) Klerikale vorm: paus heeft de macht
→ Heilig roomse rijk: geregeerd door Habsburgse dynastie
→ Balance of power: andere EU staten vormen allianties, machtsevenwicht
= Geschillen tussen staten aan de kant tegen gemeenschappelijke vijand
(VB: FR & Ottomaanse Turken tegen Habsburgers)
Levels of analysis
Levels of analysis:
→ INDIVIDUAL: meeste individuen spelen geen rol in overheid
→ STATEN: dynastieën en kleine entiteiten regeerden EU
→ INTERNATIONAAL: systeem van dynastieke regeringsstaten
Situatie schetsen 3. Het westfaalse statensysteem (start handboek)
1500: Oostelijk halfrond:
→ Oostelijk halfrond
→ Situatie: aantal imperia (VB: Ming-dynastie, Ottomaanse rijk, nomadische stammen)
→ Geen strikte grenzen
➔ Conclusie: geen sprake van staten
→ Frankrijk Uitzondering: Frankijk
→ Franse koning, land bestaat uit verschillende vorstendommen
→ Koning heeft niet over elk stuk even veel te zeggen
→ Duitsland Uitzondering: Duitsland/Heilig Roomse Rijk
→ Veel verschillende politieke stelsels naast elkaar
➔ Geen sprake van staten
Dertigjarige oorlog (1618-1648)
Protestantisme → Opkomst protestantisme: hervorming van kerk (aanleiding)
→ Vorstelijke families strijden om godsdienst/macht
o Conflict: protestanten vs katholieken
o Rijkt over heel Europa
→ Conflict deint al snel uit en wordt niet meer enkel om godsdienst
Vrede van Westfalen → Oplossing: Vrede van Westfalen (1648)
= Introduceert de staat als dominant politieke stelsel (= geboorteakte)
→ Eigenlijk: al vroeger, Augsburgse Vrede (prinsen kiezen religie en niet keizer)
Staatssoevereiniteit
= Staatsoevereiniteit (≠ Einde: strijd voor imperia)
o Hoogste autoriteit ligt bij de staat/monarch.
o Politieke autoriteit ligt bij monarch, niet bij paus/keizer
o Staten bepalen eigen beleid, diplomatie en religie
→ Wie de staat toebehoort, kiest de religie
→ Ook buitenlands beleid
o Principe van niet-inmenging (territorialiteit)
→ Zeer duidelijke grenzen
2
, 18° Eeuw Amerikaanse en franse revoluties
= Meer idee van volkssoevereiniteit (komt voort uit verlichting)
→ Amerikaanse (1776) en Franse (1789) revoluties
= Volkssoevereiniteit (Locke)
Volkssoevereiniteit
o Het volk is ultieme bron van legitieme macht
o Staat = contract tussen rationele burgers en monarch
o Vorst regeert enkel bij gratie van de natie
o 19° eeuwse verschuiving van dynastieke, absolutistische staten naar natiestaten
→ Meer democratisch
→ Niet van ene dag op de andere
Napoleontische expansie (1803-1815)
Franse revolutie → Frankrijk als revolutionaire macht
+
o Ideeën Franse revolutie ‘aanstekelijk’
Napoleon
o Deze ideeën zouden niet stand houden, moest Frankrijk omringd worden door
absolutistische vorstenhuizen
→ Uitdaging voor Versailles:
o Dynastieke legitimiteit terug herstellen
o Europese machtsevenwicht
→ Waterloo (1815)
4. Opeenvolgende wereldordes
→ Periodes van langdurige vrede tussen (voornaamste) staten dankzij machtsevenwicht en
spelregels (vaak gemaakt na groot conflict)
→
Multipolaire wereldorde: 5 grootmachten
→ Interbellum: geen stabiele wereldorde, grote macht was VS (maar trokken zich terug)
→ Bipolaire wereldorde: 2 grootmachten
→ Unipolariteit: nu al voorbij
→ Vandaag: nieuwe situatie??
1. Weense wereldorde
→ 1814-1815: Congres van Wenen
→ Concert van Europa: congressen
Overleg o Diplomatieke overlegstructuur (VN, G20 (informeel overleg orgaan van 20 grootste
economieën)
Machtsevenwicht o Machtsevenwicht bewaken
→ Pogingen om te segmenteren (VB: De Nederlanden als bufferstaat)
3
, o
Permanent wisselende bondgenootschappen
= Permanent wantrouwen
Goede werking o Werkt goed tot jaren 50
→ 1uitzondering Belgische revolutie (overleg tussen grootmachten)
→ Oplossing: België belooft neutraal te blijven en neemt monarchie als politiek stelsel
Conflict
→ Pas in 1854 (krimoorlog) eerste clash tussen grootmachten sinds Napoleon
o Krim = onderdeel Ottomaanse rijk
→ Jaren in structureel verval
o Tsaar zag kans om hen te overwinnen
o Ottomaanse rijk krijgt steun Frankrijk en UK
Imperialisme als bliksemafleider
Kolonies = te druk = Verklaring voor landurige vrede
→ Europese landen waren te druk bezig met imperium uit te breiden
VS
→ Uitzondering: VS maakt snel duidelijk aan imperialisten dat Zuid-Amerika hun gebied is
China
= Monroe doctrine
→ Uitzondering: China nooit echt gekoloniseerd, wel lastige periode
o Opium-oorlogen
Afrika o Ongelijke verdragen (China had geen interesse in handel met EU)
→ Staatsgrenzen Afrika: artificieel beslist door EU
o Extreme gevolgen voor inheemse volkeren:
→ Slavernij
→ Rum Triangle: Britse handelaars transporteren Britse goederen naar Afrika in ruil
voor ontvoerde Afrikanen, zij moesten dan rum en tabak gaan maken in Noord-
Amerika.
Ott. Rijk
→ Ottomaanse rijk: door Rusland versnipperd in verschillende landen
Japan = Niet langer een grootmacht
→ Japan: leek eerste zelfde lot als China te hebben
= Meiji-restauratie: koers van selectieve aanpassing aan Westerse wetenschap, onderwijs
en industrie
= Werd zelf imperialist
Technologie Hoe kon Europa de wereld veroveren, en wij niet veroverd?
→ Technologisch superieure wapens (boten)
Economie
o Halve verklaring: China vond als eerste buskruit uit, maar gebruikte dit niet
Oorlog
→ Sterkere economieën: rijkdom in EU was hoger dan in andere rijken
Geografie & klimaat o Toch: China soms ook rijkste land
→ Oorlogservaring: geschiedenis van oorlog
→ Geografie en klimaat: EU: veel landbouwgebied + gedomesticeerde dieren
veel sneller landbouwrevolutie
veel sneller verstedelijking + ziektes
o Latijns-Amerika: niet veel eiwit rijke gewassen + enkel lama
Levels of analysis Levels of analysis:
→ IDIVIDU: Leiders probeerden, maar faalde, de macht te grijpen (VB: Napoleon,
Habsburgers)
→ STAAT: Staten bereiken soevereiniteit + overzeese macht
→ INTERNATIONAAL: vrede van Westfalen + geen hegomonie door dreigende staten +
Europese verovering
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur yoranblommers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.