Deze samenvatting is gebaseerd op de cursus 'Het personen- en familierecht: een benadering in context'. De colleges werden gegeven door prof. Frederik Swennen. De samenvatting bevat Hoofdstukken 2-12.
Samenvatting P&F (1ste Bach
Rechten)
Hoofdstuk 2: Personen
Afdeling 1. Waarover gaat het?
Wettelijke aanknopingspunten:
-> Art. 3:38 NBW = personen zijn te onderscheiden van voorwerpen en dieren.
-> Art. 3:35 NBW = onderscheiding natuurlijke personen van de rechtspersonen.
Een persoon neemt deel aan de rechtsgemeenschap door een bundel van rechten en
plichten uit te oefenen.
-> Staat van de persoon = bepaalt in welke rollen, met welke bundel de persoon op
het juridisch toneel mag verschijnen.
-> Rechtspersoonlijkheid = de individuele bundel waarmee een persoon aan de
rechtsgemeenschap deelneemt.
Alle mensen in ons recht zijn natuurlijke personen, uitsluitend mensen kunnen natuurlijke
personen zijn.
-> Persoonlijkheidsrechten = de diverse regels over het lichaam, gedachten,
gevoelens, gedrag van een persoon.
-> Rechtspersonen = elke andere entiteit dan de menselijke persoon van wie het
recht een deelnemer aan de rechtsgemeenschap maakt.
Context 1: over personen, dieren en voorwerpen
Alle entiteiten behoren tot 1 van de juridische categorieën (= personen, voorwerpen en
dieren) NOOIT tot 2 of 3 categorieën.
-> Voorwerpen en dieren hebben geen bevoegdheden of rechten! Het recht
evolueert wel in de richting dat niet alles uitsluitend 1 van de 3 categorieën kan zijn
maar ook tegelijk meerdere categorieën.
=> Art. 3:39 NBW bepaalt dat dieren een gevoelsvermogen en biologische noden
hebben, daarom worden ze van voorwerpen onderscheiden.
-> Er wordt in toenemende mate de toekenning van echtspersoonlijkheid aan dieren
verdedigd.
-> Het objectieve recht beschermt onder meer cultuurgoederen omdat ze voor de
mensheid veel immateriële waarde hebben.
,Afdeling 2. De natuurlijke persoon
-> De wet bevat voor de begripsaanduiding van de natuurlijke persoon enkel het feit dat
men hiervoor moet ‘bestaan’.
§1. De mens
De mens = het wezen dat uit een mens wordt geboren, als regel ook uitsluitend door
menselijke gameten verwekt. (Het is verboden om bevruchting tot stand te brengen door
een combinatie van menselijk en dierlijk celmateriaal)
§2. Vanaf de geboorte
A. Levende en levensvatbare geboorte
Onrechtstreeks af te leiden vat de rechtspersoonlijkheid als natuurlijke persoon pas aan
op de dag van de levende en levensvatbare geboorte.
-> Geboorte = ‘het uit de baarmoeder komen’ (is geen rechtsbegrip)
-> Levend: wanneer de mens enig teken van leven heeft gegeven (bv: door in en uit
te ademen)
-> Levensvatbaar: wanneer de mens bij de geboorte de noodzakelijke menselijke
eigenschappen bezit om minstens enige tijd zelfstandig in leven te blijven.
Wettelijke levensvatbaarheidsgrens: levensvatbare geboorte wordt vermoed vanaf een
foetale leeftijd van 180 dagen te tellen vanaf de verwekking.
=> Akte van geboorte = geboorte wordt door vroedvrouw/arts aan de ambtenaar van
burgerlijke stand meegedeeld, waarna ook de ouders aangifte doen van de geboorte.
-> Men weet dus op basis van de akte van geboorte wanneer de
rechtspersoonlijkheid van de natuurlijke persoon is begonnen.
=> Akte van geboorte en overlijden = wanneer het kind na de vaststelling maar voor de
aangifte van de geboorte overlijdt moeten beide acties worden opgesteld, het kind heeft dan
rechtspersoonlijkheid verworven.
B. Doodgeboorte
-> Indien het kind de wettelijke levensvatbaarheidsgrens van 180 dagen niet heeft bereikt
wordt het op verzoek van de ouders gecremeerd of begraven.
-> Indien de wettelijke levensvatbaarheidsgrens is bereikt is de crematie of begrafenis
verplicht.
,=> Akte van een levenloos kind:
-> Zwangerschap =/> 180 dagen dan is aangifte van de doodgeboorte verplicht en
moet de ambtenaar van burgerlijke stand dergelijke akte opstellen.
-> Zwangerschap =/> 140 dagen dan stelt de ambtenaar slechts akte op na verzoek
van een ouder
-> Zwangerschap < 140 dagen dan kan nooit een akte van levenloos kind worden
opgesteld.
(De akte vermeldt de voornamen van het kind enkel indien hierom wordt gevraagd. De akte
vermeldt de naam van het kind indien de zwangerschapsduur =/> 180 dagen én om de
vermelding wordt gevraagd)
C. Nog geen geboorte
Infans conceptus-regel = retroactieve toekenning van rechtspersoonlijkheid aan het
verwekte kind. (“Een verwekt kind als reeds geboren, en dus als natuurlijke persoon, wordt
beschouwd telkens dat in zijn belang is.”)
-> Deze regel geldt enkel onder de opschortende voorwaarde van de levende en
levensvatbare geboorte van het kind!
-> Verwekking = het foetale bestaan, na innesteling in de baarmoeder.
-> Het Hof van Cassatie schijnt een algemene infans-conceptus regel te verwerpen.
Context 2: het menselijke leven voor de geboorte
Met toepassing van de juridische categorieën zou het ongeboren menselijk leven zowel
binnen als buiten het lichaam geen persoon zijn en ook geen dier, maar dus een voorwerp.
-> EHRM was van oordeel dat een embryo in vitro niet beschouwd kan worden als het
eigendom van de vrouw.
De infans-conceptus regel laar niet toe om het verwerkte menselijk leven al voor de
levende en levensvatbare geboorte bescherming toe te kennen. (Bv: de belangen van het
kind kunnen dus niet in afweging worden gebracht tegenover de beslissing van de zwangere
persoon met betrekking op levenseinde of zwangerschapsonderbreking)
-> Zowel GwH als RvS stellen dat het verwekte menselijke leven geen
rechtspersoonlijkheid en dus geen zelfstadige bescherming verwerft. Dit neemt niet
weg dat het wel degelijk bescherming krijgt. De rechtsbescherming komt hier dan
niet toe aan het ongeboren menselijke leven als mens maar wel op grond van de
menselijke waardigheid. (Maar dus niet als natuurlijke persoon!)
-> Zou er ook bescherming moeten zijn van nog niet verwekt leven? (bv: dat de
voordelen van de infans-conceptus regel moeten worden uitgebreid tot de ‘geplande
, kinderen’ of zelfs een aansprakelijkheid voor toekomstige generaties door de
milieuvervuiling bijvoorbeeld)
3§. Tot aan het overlijden
A. Overlijden
Men kan onrechtstreeks afleiden dat de rechtspersoonlijkheid als natuurlijke persoon
eindigt op de dag en het uur van het overlijden.
-> De dood = de toestand die optreedt wanneer het leven ophoudt. De vaststelling
hiervan wordt gedaan door een arts die een overlijdensattest opstelt.
-> Klinische dood = het eindigen van de zichtbare levenstekens zoals ademhaling en
hartslag.
-> Hersendood = wanneer hartslag en ademhaling medisch worden ondersteunt
maar elke natuurlijke hersenfunctie is geëindigd.
-> Een overleden natuurlijke persoon is een lijk of stoffelijk overschot.
=> Akte van overlijden = ambtenaar van de burgerlijke stand stelt deze akte op zodra hij een
overlijdensattest ontvangt van de arts.
B. Afwezigheid (art. 112-125 oud BW)
Soms bestaat er onzekerheid over of een persoon al dan niet is overleden doordat de
persoon is verdwenen.
-> Statuut van afwezigheid is enkel van toepassing wanner het onzeker is of een
verdwenen persoon nog in leven is.
1. Vermoeden van afwezigheid
3 voorwaarden:
-> Persoon is gedurende meer dan 3 maanden niet meer in zijn woon- of verblijfplaats
verschenen.
-> Men heeft gedurende minstens 3 maanden geen nieuws meer ontvangen.
-> Daaruit vloeit onzekerheid voort of de persoon nog in leven is.
Gevolgen: wanneer aan de voorwaarden is voldaan moet in de behartiging van de
belangen van de vermoedelijk afwezige worden voorzien. Voor de kinderen wordt het
voogdijrecht toegepast. Het vermoeden van afwezigheid heeft geen directe gevolgen voor
de huwelijks- of andere relatie. De afwezige man wordt niet meer automatisch vader van de
kinderen van wie zijn echtgenote 300 dagen na zijn verdwijning bevalt.
Einde:
-> Mogelijkheid dat de afwezige terugkeert of dat men nieuws van hem krijgt. Dan
kan de afwezige, derdenverzet aantekenen. Hiermee beëindigd de vrederechter het
gerechtelijk bewind, de maatregelen in verband met de kinderen vervallen,
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur quieran22. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.