Wetgeving en financiering van zorgvoorzieningen
Dit opleidingsonderdeel heeft als doel inzicht te bieden in de financieringsmechanismen en wetgeving
die bepalend zijn voor het beleid van gezondheidszorgvoorzieningen.
Per type zorgvoorziening wordt in detail ingegaan op de belangrijkste erkennings-, programmatie- en
financieringsregels.
Dit onderdeel is sterk op de actualiteit gericht.
Het luik wetgeving is gestructureerd rond een aantal capita selecta, met instellingsbreed of
instellingsoverschrijdend toepassingsgebied.
Examen: schriftelijk examen met open vragen – evenredig aantal vragen per (gast)docent
1 Algemene principes programmatie, erkenning en financiering – Prof. Kristof
Eeckloo
In België zijn er 63 algemene ziekenhuizen en 34 psychiatrische ziekenhuizen erkend in Vlaanderen. Er zijn
een aantal gebieden in Vlaanderen met een vrij grote concentratie (Antwerpen, Gent > rond de grote
steden)
Uitgangspunt = vrij initiatief (zorgvoorzieningen – zorgaanbod)
= Iedereen mag en kan een zorgvoorziening oprichten wanneer iemand dat wil, alsook het zorgaanbod
dat daarbinnen wordt aangeboden.
De eerste ziekenhuizen werden opgericht in de 12de eeuw (bv. Sint-Jan in Brugge, Elisabeth in Antwerpen)
Voor 1963 was de wetgeving op ziekenhuizen beperkt (er bestond geen wettelijk kader, dit waren privé-
initiatieven – de enige wetgeving die er bestond had met hygiënemaatregelen te maken).
In 1963 besliste de overheid om ziekenhuizen te reguleren via specifieke wetgeving en niet meer onder
de verzekeringswetgeving te laten vallen (eerste ook in 1963).
à Vroeger hadden ziekenhuizen eerder een ‘hotelfunctie’ maar vanaf de jaren 60 waren de
technologische mogelijkheden zo groot dat de financiering ook problematisch werd. Ziekenhuizen konden
niet meer de optimale zorg mogelijk maken omwille van de gigantische zorg. Naast de ziekteverzekering
die bestond, was er nood aan meer financiële middelen. De overheid heeft dan gekeken hoe ziekenhuizen
functioneren om zo financiële middelen mogelijk te maken. Zo kwam dan ziekenhuiswetgeving tot stand:
zij wouden financieel een extra inspanning doen, maar wouden dan ook wel inspraak over hoe de
ziekenhuizen moesten functioneren (voldoende kwaliteit bieden, efficiënt werken,…)
De eerste ziekenhuiswet kende 4 doelstellingen:
1) Toegankelijkheid ziekenhuiszorg voor alle inwoners
à Financiële insteek: moderne behandeltechnieken waren niet meer voor iedereen financieel
haalbaar waren door de financiële input werd dit wel weer mogelijk
2) Kwaliteit garanderen via normen en erkenningsvoorwaarden
3) Financiële leefbaarheid garanderen
à Op een goede manier runnen
4) Planning (niet beperkend: indicatief)
à Andere term voor programmatie: je hebt een regio (vb. België). Vrij initiatief maakt dat je in
een bepaalde regio te veel aanbod zal hebben en in een andere regio te weinig aanbod. De
overheid had dan een regeling ontwikkeld, die vooral regelde en aantoonde waar er een tekort
was aan zorgaanbod. Dit was toen wel nog louter indicatief als suggestie van de overheid.
Op die manier is de eerste (door die ziekenhuiswet in ’63) de eerste beperking gekomen op het
uitgangspunt ‘vrij initiatief’. Op 3 manieren, die alle 3 geregeld zijn in de ziekenhuiswet: Techniek van
programmatie, erkenningsnormen en financieringstechniek.
,1.1 Programmatie
Programmatie = Soort algoritme = rekenkundige regels op basis van o.a. bevolkingscijfers, leeftijd,
morbiditeit en geografische spreiding van bestaande entiteiten.
à Vanaf 1973 verplichte programmatie (ipv vrije programmatie in ’63): passen binnen programmatie
noodzakelijk om erkenning als zorgvoorziening te kunnen bekomen.
Dit toont het basisprincipe:
- Type voorzieningen
- Erkende voorzieningen
- Erkende bedden
- Programmatie-eenheden
De programmatieregels bepalen per type voorziening hoeveel erkende bedden er maximaal nodig zijn.
Dat is het maximum voor het Vlaams Gewest en Brussels hoofdstedelijk gewest samen. In derde kolom zie
je hoeveel er op de dag van vandaag erkend zijn. De derde kolom mag dus nooit hoger zijn dan het aantal
programmatie eenheden = algemene uitgangspunt; maar de programmatieregels zijn eigelijk op een lager
niveau vastgesteld. Niet op het niveau van type voorziening en eenheden, maar per niveau van kenletter.
Alle types bedden hebben een eigen kenletter
C = Chirurgie D = Diagnose en behandeling
à Patiënten die een ingreep hebben ondergaan liggen klassiek op een C-bed, Patiënten met een
internistisch ziektebeeld liggen klassiek op een D-bed.
,Per inplantingspool (kleine geografische afbakening vb. Aalst, Asse,… zijn inplantingspolen) zijn er
geprogrammeerde bedden (derde kolom tp = theoretische programmatie voor C en D bedden samen).
De eerste kolom zijn de erkende bedden (de erkende bedden mogen niet hoger zijn dan de theoretisch
geprogrammeerde bedden. Itp = invulling van theoretische programmatie (verschil tussen beiden).
Opvallend: Principe zoals hierboven vermeld klopt niet. Gaat in tegen het basisprincipe.
Aalst = IP 38 = 38 is het aantal inplantingspolen waarin Vlaanderen verdeeld is Aalst kent op de dag van
vandaag 678 erkende CD-bedden, terwijl er in de programmatie maar 462 voorzien zijn (surplus 216). Het
omgekeerde zien we in Asse (102 erkende CD bedden, terwijl er eigelijk 452 mogelijk zijn in de
programmatie: -350).
Dit heeft een historische verklaring. Vanaf ’63 was er een indicatieve planning, vanaf ’73 een verplichte
programmatie; als we kijken naar onze eigen woonomgeving dateren de meeste ziekenhuizen al van voor
’73. Er was al vaak een overtal ten aanzien van de programmatie! Het zijn pas nieuwe initiatieven die aan
de nieuwe programmatie dienen te voldoen.
à Lokale verschillen (algemene ziekenhuizen: per inplantingspool), historisch gegroeid
IP = inplantingspool TP = theoretische programmatie ITP = invulling theoretische programmatie
Op onderstaande kaart zie je duidelijk dat dit niet evenwichtig verdeeld is over Vlaanderen. Geel -70%=
<70% van de theoretische programmatie is ingevuld t.o.v. bordeaux >120 van de theoretische
programmatie is erkend. Dit speelt zich vooral af rond Antwerpen en rond Oostende.
De reden voor de grote concentratie van ziekenhuizen bovenop de programmatie in Antwerpen: de
oprichting van UZA (jaren ’70): programmatie was al redelijk gevuld op dat moment, maar de druk was er
op dat moment om een eigen universitair ziekenhuis voor de medische faculteit van de stad Antwerpen
op te richten. Dit werd toen goedgekeurd net voor 1973 (net voor verplichte programmatie), met als
gevolg dat er een zeer sterke concentratie is in Antwerpen bovenop de sterke programmatie.
, Dit varieert ook per kenletter: Als we kijken naar het aantal C en D bedden, zien we dat het overgrote deel
van Vlaanderen in overtal is.
Bij de E bedden zien we het tegenovergestelde, ondertal, waarbij er net nog ruimte is voor posities te
creeren voor pediatrische bedden. We zien dat enkel in West-Vlaanderen en Zuid-Oost-Vlaanderen de
programmatie redelijk gevuld is.
In 1982: Bezuinigingsoperatie (Crisisjaren) Moratorium op ziekenhuisbedden = aantal erkende bedden
geblokkeerd op niveau 1 juli 1982. (=Ook al is er nog plaats in de programmatie, dan nog mag je geen
bijkomende ziekenhuisbedden opstellen, ze zullen niet erkend worden). Dit is tot op vandaag nog steeds
het geval! Maar er is wel een achterpoortje:
Per bijkomend bed dient een ander bed te worden geschrapt (met conversieregels voor verschillende
kenletters). We zien dit als een soort ruilhandel, of met ander ziekenhuis: ‘verkoop’ van
ziekenhuisbedden.
De conversieregels zijn niet 1/1; omdat de bestaffing en financiering van elk bed niet hetzelfde is. Vb. Een
NICU bed (neonataal intensief bed) heeft een grotere bestaffing dan een C of D bed. Om 1 nicu bed op te
stellen, gaat men meer dan 1 C-bed moeten afgeven (dit is allemaal wettelijk vastgelegd).
Conclusie: Programmatie speelt slechts een beperkte rol in het aansturen van het ziekenhuisaanbod
(ziekenhuizen/bedden) omwille van stapsgewijze beperkingen die met de jaren zijn ingevoerd.
Echter: doorheen de tijd is programmatie uitgebreid naar medisch-technische diensten, functies,
zorgprogramma’s en bepaalde zware medische apparatuur (meest afhankelijk van evoluties in medische
wetenschap). Nieuwe apparatuur die op de markt komt is niet dezelfde van 10 jaar geleden, en de prijs
van apparatuur neemt ook meestal toe, zeker ook apparatuur voor zeldzame behandeling (wordt beperkt
door overheid: hoe meer apparatuur je opstelt, hoe meer ze moeten renderen en je ze dus ook moet
gebruiken).
Programmatie is vooral een middel om uitgaven in de gezondheidszorg in te perken.