Psychopathologie
Hoofdstuk 11: Psychose
Doelstellingen:
• Kenmerken van een psychotische stoornis herkennen en kunnen aanduiden in een
casus. Het verschil kennen tussen psychose als overkoepelend begrip en het
specifieke ziektebeeld schizofrenie
• Kwetsbaarheids- en beschermingsfactoren kennen, het diathese stress model kunnen
toepassen op schizofrenie.
• Differentiële diagnostiek met andere stoornissen kunnen verwoorden.
• Comorbiditeit met andere stoornissen, begrippen zoals double trouble kennen.
Begrijpen waarom mensen met schizofrenie meer roken en blowen dan niet-klinische
groepen
• Prevalentie: verschil in prevalentie tussen psychotische stoornissen enerzijds en het
specifieke ziektebeeld schizofrenie anderzijds, verschillen tussen meisjes en jongens
• Impact van schizofrenie op de verdere ontwikkeling
• Behandeling : de vier pijlers van behandeling kennen, kunnen uitleggen waarom het
zo moeilijk is om therapietrouw te zijn,, kritische bedenkingen kunnen formuleren
over deze behandelingen, verbanden kunnen leggen, vb. tussen het begrip expressed
emotions en het belang van psycho-educatie voor gezinsleden
• Kritisch kunnen antwoorden op bepaalde stellingen omtrent schizofrenie en andere
psychotische stoornissen, linken kunnen leggen tussen dit hoofdstuk en andere
hoofdstukken.
Te Kennen:
• Powerpoints volledig
• Hoofdstuk 17 ‘psychotische stoornissen bij jongeren’ uit het handboek Jakop Rigter,
p449-479, instuderen in functie van de begrippen die tijdens de ppt’s aan bod zijn
gekomen, dus de ppt’s zijn richtinggevend voor de selectie van inhouden uit het boek
Verder op Toledo:
• Bekijk de videofragmenten, dit helpt je om de begrippen uit het hoofdstuk en het
verloop van de ziekte te begrijpen
• Maak de casusoefening: dit wordt niet gecontroleerd, maar is een oefening voor je
zelf. Op dergelijke manier kan je een casus krijgen op het examen.
, De normale ontwikkeling van logisch redeneren en stemmen horen
Bij psychose is er een gebrek aan realiteitstoets.
Ze hebben vaak last van hallucinaties: dit is een stoornis in de waarneming.
Ze bevinden zich in een soort waan: stoornis in de interpretatie van de werkelijkheid.
Ook een desorganisatie van denken en gedrag. Dit uit zich in vaak van onderwerp
veranderen, antwoorden op vragen die over iets anders gaan. Ze gebruiken onbegrijpelijke
en complexe teksten.
We horen ‘stemmen’ ook bij kinderen, maar dit kan ook in normale ontwikkeling. Kinderen
moeten die realiteitstoets nog leren. De werkelijkheid te begrijpen en dit op een logische
manier te interpreteren.
Kinderen moeten leren logisch redeneren en zo kunnen ze de werkelijkheid op een goede
manier interpreteren. Dit zit in de preoperationele fase, deze werkt gekenmerkt door
onlogische redenaties. (2 – 7 jaar):
- Egocentrisch denken: alles bekijken vanuit eigen standpunt.
- Animistisch denken: voorwerpen aanzien als levende personen.
De maan slaapt, mijn knuffel moet eten.
- Artificialisme: natuurverschijnselen verklaren vanuit menselijk of goddelijk handelen.
Als mama verdrietig is gaat het regenen.
- Vermenging fantasie en werkelijkheid: imaginair vriendje, …
- Realistisch denken over psychische verschijnselen: dromen
Wat is echt, wat is niet echt? Kan dit in het echte leven?
Vanaf 7 jaar neemt dit af en kan men naar de volgende fase.
Hallucinaties is een symptoom bij psychose, maar komt ook bij kinderen voor. Wil niet
zeggen dat er steeds een probleem is.
10% van de 7 – 8-jarigen hoort stemmen. Dit gaat voorbij. Soms ook verwarring met interne
spraak.
Wanneer is het zorgwekkend? Als het kind klaagt over de stemmen, als de concentratie
afneemt, hoofdpijn, stemmen van iemand anders komen, …
Wanen zijn ook symptomen, maar dit zien we ook in normale ontwikkeling. Vooral in
adolescentie. Uit zich vooral in veel achterdocht. 40% van de adolescenten gaf dit aan. Ze
zijn meer bezig met omgeving en vriendschap en kunnen sneller een gevoel van achterdocht
creëren. Hangt samen met gevoelens van onzekerheid. In een normale ontwikkeling neemt
dit af, naarmate men ouder wordt.
Psychotische stoornissen: kenmerken
Psychose is een overkoepelend begrip. De cliënt leeft in zijn/haar eigen realiteit. Het is
ernstig, gebrek aan realiteitstoetsing. Vaak gepaard met hallucinaties en wanen. Er is een
gebrek aan realiteitsbesef. Achter psychose ligt een stoornis/problematiek. Men kan dus een
psychose doormaken tijdens een stoornis of problematiek zoals schizofrenie,
middelenmisbruik en bipolaire stoornis.
Psychose is niet hetzelfde als schizofrenie. Psychose is een onderdeel van schizofrenie.