HOOFDSTUK 1: Inleiding tot de sociale psychologie
1.1 Wat is sociale psychologie?
Sociale psychologie = de wetenschap die bestudeert hoe de gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen
worden beïnvloed door de echte of denkbeeldige aanwezigheid van anderen
De essentie, de kern van de sociale psychologie omvat de sociale invloed: ‘’We worden allemaal beïnvloed door
anderen.’’
Dit kan op verschillende manieren gebeuren:
- Direct: rechtstreeks, in een poging om het gedrag/attitude van een ander te veranderen bv. door reclame
worden we overgehaald om een bepaald product te kopen
- Indirect: door de aanwezigheid van mensen door overgedragen (culturele) waarden/overtuigingen (van
ouders, vrienden,..) bv. we gedragen ons anders als er een leerkracht aanwezig is
Hoe kunnen we anders sociale invloed begrijpen?
Sociale psychologie onderscheidt zich van andere sociale wetenschappen door de nadruk op de constructen van
mensen of persoonlijke interpretaties.
We kunnen pas begrijpen hoe mensen beïnvloed worden door de sociale wereld als we weten hoe deze mensen de
sociale wereld waarnemen.
- Constructen: de manier waarop wij de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren bv. Jonas
smoorverliefd op Anna, vraagt hij haar mee? Kijken naar hoe Jonas tegen Anna’s gedrag aankijkt (p6)
- Determinanten van gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen: bepalende factoren in een
ontwikkeling of toestand
Voorbeelden Abraham Biggs, zelfmoord in Jonestown (p4,5)
Om de meest waarschijnlijke verklaring te kunnen vinden op zulke gebeurtenissen, voeren sociale psychologen
onderzoek uit via wetenschappelijke methoden, onder andere:
- Empirische methode: onderzoek op basis van directe of eigen waarneming
Hierbij beginnen onderzoekers met het creëren van mogelijke verklaringen, ook wel hypothesen genoemd. bij het
opmaken van een hypothese neemt men een onderstelling aan dat (nog) bewezen moet worden
‘’Mensen zijn zich niet altijd bewust van de redenen achter hun eigen reacties en gevoelens.’’ We kunnen moeilijk
aan mensen vragen hoe ze tot hun gedachten en constructen komen omdat mensen zich dus niet altijd bewust zijn
van de denkprocessen
Verschil tussen de sociale psychologie en andere sociale wetenschappen
Ondanks de vele gelijkenissen, kunnen we de verschillende sociale wetenschappen toch onderscheiden van elkaar:
- Sociologie: biedt algemene wetten en theorieën over de samenleving, niet over individuen
- Sociale psychologie: onderzoekt de mentale/psychologische processen die mensen met elkaar gemeen
hebben en die hen geschikt maken voor sociale beïnvloeding
- Persoonlijkheidspsychologie: bestudeert de kenmerken die individuen uniek en verschillend van elkaar
maken
Het doel van de sociale psychologie: het achterhalen van de universele eigenschappen van de mens die ervoor zorgt
dat iedereen sociaal beïnvloed kan worden (onafhankelijk van eender welke sociale klasse of cultuur)
1.2 De macht van de situatie
De meeste mensen zullen, zonder belangrijke informatie over een situatie, iemands gedrag proberen te verklaren op
basis van iemands persoonlijkheid.
,We hebben allemaal de neiging om gedragingen van mensen toe te schrijven aan hun persoonlijkheid of hun
karakter. Deze neiging wordt de fundamentele attributiefout genoemd bv. als X een onvoldoende voor een toets
heeft gehad, krijgen we (vaak) de neiging om te zeggen dat dit komt omdat X nooit leert.
Door te attribueren (oorzaken toekennen) krijgen we een (onterecht) gevoel van ‘’veiligheid’’. Het stelt ons op 1 of
andere manier gerust, omdat dit ons ‘’nooit’’ zal kunnen overkomen.
Dit is juist tegenwerkend:
- dit zorgt ervoor dat we onvoorbereid en meer kwetsbaar zullen zijn bij mogelijke destructieve sociale
invloeden -> omdat we ons niet bewust zijn van het feit dat we hier niet vatbaar voor zijn
- als we de macht van de situatie onderschatten, het proberen te vereenvoudigen, beperken we onszelf om
kennis op te doen over de oorzaken van vele menselijke gedragingen -> dit kan leiden tot ‘’victim-blaming’’
wanneer men geconfronteerd wordt met situaties waarin hij/zij beperkte informatie over heeft
Experiment ‘waarom de naam van het spel ertoe doet’ (p11-12)
Mensen een spel laten spelen. In ene geval noemde het “gemeenschapsspel” in het ander geval “beursspel”.
Vervolgens kijken in hoeveel keer mensen een cooperatieve keuze maakten (we gaan voor de wens van alle 2).
Resultaten: ongeacht het feit of mensen neiging hebben om samen te werken of competitief te zijn, als het spel een
gemeenschapsspel is dan gaan ze veel meer samenwerken en als beursspel is dan gaan ze veel meer tegen elkaar in
en de individuele verschillen doet er niet toe (nauwelijks een verschil tss beide mensen)
Conclusie: situatie heeft sterke invloed op individuele verschillen.
1.3 De macht van sociale interpretatie
‘’Gedrag dat beloont wordt, zal vaker vertoond worden. Gedrag dat bestraft wordt, zal geleidelijk aan afnemen en
uiteindelijk volledig stoppen.’’
Volgens het behaviorisme kunnen we gedrag van de mens verklaren a.d.h.v. leerprocessen:
- Gedrag leren we aan, ongewenst gedrag leren we af. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het
denken, voelen en de wensen van het individu -> het behaviorisme vindt dat de manier hoe mensen situaties
interpreteren geen rol speelt
De gestaltpsychologie daarentegen benadrukt het belang van de persoonlijke interpretatie op situaties. Hoe geven
mensen betekenis aan de wereld om hen heen? Volgens deze stroming hangt onze interpretatie (van wat we rond
ons heen zien) af van wat we verwachten te zien. We zoeken naar patronen in wat we zien en ervaren.
Volgens gestaltpsychologen moeten we ons focussen op de fenomenologie
- ‘’Het geheel is anders dan de som der helen.’’ -> We moeten een object bekijken als een geheel in plaats van
ons te concentreren op afzonderlijke elementen van het object
KURT LEWIN: ‘’Het is belangrijker om te begrijpen hoe mensen de sociale wereld waarnemen, doorgronden en
interpreteren dan het is om de objectieve eigenschappen ervan te begrijpen.’’ Als we om ons heen kijken, zijn we op
objectief vlak ‘’beperkt’’ door fysieke en sociale kenmerken. Ons subjectief beeld (mogelijkheden, angsten,
ervaringen, etc.) spelen nog steeds een rol. ‘’De manier waarop mensen hun omgeving construeren heeft
belangrijke gevolgen.’’
Een speciaal soort construct genaamd het naïef realisme gaat ervan uit dat iedereen dingen waarneemt ‘’zoals ze
echt zijn’’.
- Dit is een misplaatst geloof omdat men hierbij overtuigd is dat iedereen de ‘’werkelijkheid’’ interpreteert
zoals we haar waarnemen
- Men veronderstelt dat zijn/haar interpretatie van de ‘’werkelijkheid’’ juist is, maar houdt geen rekening met
het feit dat iedereen die werkelijkheid anders interpreteert
,1.4 De oorsprong van constructen: fundamentele menselijke motieven
Vaak worden we door 2 essentiële motieven in tegengestelde richtingen getrokken:
1. Het motief van eigenwaarde: de behoefte aan een positief zelfbeeld
De meeste mensen hebben de nood om zichzelf als een ‘’goed’’ persoon te zien, vaak verdraaien we de
werkelijkheid om een positief zelfbeeld te kunnen behouden.
Vroeger gedrag rechtvaardigen: Het erkennen van grote tekortkomingen in onszelf is erg moeilijk, zelfs als dat
betekent dat we een vaag of inaccuraat beeld van de wereld met ons meedragen bv. om zich niet dwaas te
voelen, rechtvaardigen mensen hun beslissing om zich te dopen door hun ervaring op een positieve manier te
vervormen (=cognitieve dissonantie)
- Het gevolg van deze vervorming is dat er een erg kleine kans is dat we iets zullen leren van onze ervaringen
Mensen zijn gemotiveerd om een positief beeld van zichzelf in stand te houden, deels door hun gedrag in het
verleden te rechtvaardigen. In bepaalde omstandigheden leidt dit mensen ertoe om dingen te doen die
aanvankelijk verrassend of tegenstrijdig lijken.
- Zo kunnen mensen de voorkeur geven aan mensen en dingen waarvoor ze hebben geleden boven mensen
die ze associëren met gemak en plezier
2. Het motief van de sociale cognitie: de behoefte om accuraat waar te nemen
Als individuen proberen we zo exact (logisch) mogelijke inzichten te verkrijgen om situaties doeltreffend
te beoordelen en effectieve beslissingen te nemen. In de werkelijkheid handelen we meestal o.b.v verkeerde
of onvolledig geïnterpreteerde informatie.
1.5 Sociale psychologie en maatschappelijke problemen
Waarom willen sociale psychologie inzicht op sociale invloed?
- Enerzijds uit nieuwsgierigheid om het sociaal gedrag te bestuderen
- Anderzijds door verlangen om maatschappelijke problemen op te lossen
HOOFDSTUK 2: Methodologie: hoe doen sociaal psychologen onderzoek?
2.1 Sociale psychologie: een empirische wetenschap
Veel maatschappelijke problemen kunnen wetenschappelijk bestudeerd worden. De sociale psychologie doet
onderzoek naar vertrouwde onderwerpen zoals sociaal gedrag en invloed. De resultaten kunnen achteraf gezien
nogal voorspelbaar lijken:
Soms hebben we de neiging om te zeggen dat we dat al hadden zien aankomen en dit fenomeen wordt hindsight
bias genoemd:
- de neiging van mensen om al plaatsgevonden gebeurtenissen ‘’voorspelbaarder’’ te zien dan ze in
werkelijkheid waren voordat de gebeurtenissen plaatsvonden.
Formuleren van hypothesen en theorieën
Een onderzoek begint met een hypothese. Hoe ontwikkelen we een hypothese? We kunnen onze hypothese…
- afleiden uit al bestaande theorieën en onderzoeken
- baseren op persoonlijke ervaringen
- baseren op huidige gebeurtenissen (in de media, literatuur,..)
, Onderzoeksmethoden
Het is belangrijk om de juiste onderzoeksmethode(s) te kiezen waarmee je aan de slag gaat:
A. Observationeel: beschrijven wat is de aard van dit fenomeen?
B. Correlationeel: voorspellen als we X kennen, kunnen we Y dan voorspellen?
C. Experimenteel: oorzaak-gevolg is variabele X de oorzaak van variabele Y?
A.De observationele methode: sociaal gedrag beschrijven
Op basis van observatie worden metingen gedaan om een bepaalde groep mensen of bepaald type gedrag te kunnen
onderzoeken.
Afhankelijk van waar de onderzoeker naar op zoek is, kent de observationele methode zich in vele vormen. Hier is de
etnografie een voorbeeld van:
- een bepaalde groep/cultuur (in hun natuurlijke omgeving) wordt van binnenuit geobserveerd door een lange
periode tijd met deze mensen door te brengen dit is een voorbeeld van een participerende observatie
Om te voorkomen dat verschillende onderzoekers tot verschillende en subjectieve ontdekkingen komen, moet er
sprake zijn van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid:
- de mate van overeenstemming tussen verschillende beoordelaars
- afgesproken codes en een set van criteria
Een ander voorbeeld van een observatieonderzoek is een analyse van archieven:
- hierbij wordt er onderzoek gedaan naar al bestaande documenten of archieven van een cultuur
Beperkingen van de observerende methode
- bepaalde vormen van gedrag zijn moeilijk waarneembaar omdat ze zelden of enkel in privésfeer optreden
- het is beperkt tot 1 groep, 1 instelling en 1 soort activiteit
- het beschrijft gedragspatronen maar zoekt niet naar oorzaken
B. De correlationele methode: sociaal gedrag voorspellen
Om relaties tussen variabelen te kunnen begrijpen, om in staat te zijn om te voorspellen wanneer soort
sociaal gedrag zal optreden is de correlationele methode de methode waarbij een mogelijk verband
tussen variabelen opgespoord en beschreven wordt.
Hierbij baseren onderzoekers zich op correlatiecoëfficiënten, een maat dat de samenhang tussen 2 variabele
onderzoekt:
- Positieve correlatie een toename van een variabele hangt samen met een toename van de andere
variabele (1)
- Negatieve correlatie een toename van een variabele hangt samen met een afname van de andere
variabele (-1)
- Nulcorrelatie geen verband tussen de variabelen (0)
Deze methode wordt vaak toegepast op de resultaten van enquêtes/ vragenlijsten/ surveys waarbij een
(representatieve) groep naar hun attitudes en gedrag worden gevraagd. Vragenlijsten worden gebruikt als de
variabele niet makkelijk waarneembaar is
Zo’n vragenlijst heeft wel zijn nadelen:
- mensen antwoorden vaak hetzelfde als anderen
- de antwoorden kunnen beïnvloed worden door de formulering van de vraag
o bv: in Amerika vragen aan de bevolking om iets te oen voor Afrikaanse studenten, 75% ja <->
positieve discriminatie toepassen, 50% ja
- we kunnen vaak ons eigen gedrag niet goed verklaren dus ook onnauwkeurige uitleg (obv emoties)