Inleiding tot de wijsbegeerte
Hoofdstuk 1: Wat is filosofie?
1.1. 3 Kenmerken: attitude, methodologie en domein
1.1.1 Attitude
Filosofie is:
o Een stelsel van vele wegen die van nergens naar niets leiden veel filosofen houden zich
bezig met onmogelijke vragen.
o Een verlangen om te weten.
MAAR volgens Aristoteles verlangen alle mensen van nature naar wijsheid! (dus niet enkel
filosofen).
o Kritisch nadenken. Filosofen houden zich vooral bezig met piekeren over de vele dingen die
andere mensen als vanzelfsprekend beschouwen.
Voorbeeld: René Descartes merkte op dat ons gezichtsvermogen ons vaak bedriegt, zoals bij
optische illusies. Een voorbeeld: Müller-Lyer illusie (zie rechts)
Maar kritiek is niet altijd het einddoel van filosofen, ze openen ook de mogelijkheid dat de
dingen anders kunnen zijn.
MAAR kritisch nadenken is geen unieke filosofische bezigheid! We kunnen filosofen niet
onderscheiden van niet-filosofen op basis van hun kritische geest!
1.1.2 Methode
Filosofen doen geen laboratoriumwerk, in tegenstelling tot wetenschappers.
De methode van de filosofie bestaat uit 3 onderdelen:
o Intuïties
o Conceptuele analyse
o Gedachte-experiment
Intuïties
17e-18e eeuw: intuïtie = kennis die op een onmiddelijke manier wordt verkregen.
Descartes: intuïtie = heldere en welonderscheiden ideeën ( ideeën of intuïties die
geen redelijk mens zou durven te betwijfelen)
20e eeuw: intuïtie = spontane overtuigingen die we in onze eigen geest aantreffen
wanneer we over een bepaald onderwerp beginnen te denken
= Common sense = gezond verstand. Common sense overtuigingen zijn
vaak moeilijk te veranderen of op te geven, zelfs in de aanwezigheid van
overtuigend bewijsmateriaal. Bv. dat de zon rond de aarde draait.
Filosofen die enkel gebruik maken van intuïties en zelden/nooit van empirisch onderzoek, worden
vandaag fauteuilfilosofen (= armchair philosopher) genoemd. Intuïties vormen nog steeds een
belangrijk onderdeel van het filosoferen, maar het is geen uniek filosofische methode! Veel intuïties
zijn erg variabel vb. tussen (culturele) groepen en tussen personen, maar ook binnen eenzelfde
persoon van tijdstip tot tijdstip en van context tot context.
Conceptuele analyse
Filosoof Luciano Floridi beschreef filosofie ooit als conceptual engineering – het ontrafelen en
verbeteren van concepten die we in het dagelijks leven misschien soms achteloos gebruiken, zoals
het concept liefde, tijd, vrijheid...Conceptuele analyse is een populaire methode in de filosofie, maar
ze wordt niet door alle filosofen gebruikt en zeker niet enkel door filosofen.
Betere concepten laten immers toe om betere vragen te stellen, die op hun beurt beter onderzoek
mogelijk maken. Conceptuele analyse zit in de kern van alle wetenschappen, inclusief de filosofie.
,Gedachte-experiment
Een gedachte-experiment is een instrument van de verbeelding, dat wordt gebruikt om nieuwe info
over een theorie te verkrijgen zonder gebruik te maken van nieuwe empirische data. Het experiment
speelt zich volledig af in het laboratorium van de menselijke geest.
Het gedachte-experiment heeft 3 voordelen:
o Ze verhelderen een probleem door het te visualiseren
o Ze leveren gegevens op die voor of tegen een bepaalde theorie kunnen worden gebruikt
o We kunnen er financiële, technologische en morele problemen mee omzeilen die zich
zouden stellen bij echte-wereld-experimenten
Voorbeeld van een gedachte-experiment: hersenen-in-een-vat (brain in a vat):
Dit experiment vraagt ons in te beelden dat onze hersenen zich eigenlijk op een andere planeet bevinden waar een
wetenschapper ons brein allerlei signalen geeft, bv. door middel van een computer. Door die signalen krijgen wij de indruk
dat we een goede grap horen, dat we rondlopen op een markt, iets aan het lezen zijn... De hersenen in dat vat beschikken
niet over een manier om na te gaan of hun gedachten en indrukken echt zijn en bijgevolg kunnen wij niet weten of wij al
dan niet hersenen in een vat zijn. Als dit zou kloppen, komt de zekerheid van al onze overtuigingen op de helling te staan.
Het gedachte-experiment is niet uniek voor de filosofie en komt ook voor in de wetenschappen (bv.
kat-paradox, lift-experiment van Einstein). Ze benadrukken wel de eigenheid van het domein van de
filosofie, in het bijzonder dat veel filosofen zich bezighouden met kwesties die zo fundamenteel zijn
dat ze moeilijk op een klassieke wetenschappelijke manier kunnen worden bestudeerd.
Het gebruik van gedachte-experimententen toont aan dat wetenschap geen louter empirische
activiteit is. omgekeerd is het evenmin zo dat filosofie louter fauteuilwerk is. in de voorbije jaren is er
een nieuwe filosofische discipline ontstaan: de experimentele filosofie.
Experimentele filosofen zijn van mening dat empirisch-wetenschappelijke methoden soms kunnen
bijdragen aan een oplossing voor traditionele filosofische problemen.
Wat is nu filosofie?
De eigenheid van de filosofie heeft dus niets te maken met de attitude van filosofen of met hun
methodologie, maar wel met de aard van de vragen en problemen waarmee ze zich bezighouden.
Filosofische vragen zijn vaak erg abstract en eigenaardig. Het zijn dan ook vaak vragen die we ons in
het dagelijkse leven niet hoeven stellen.
Veel filosofen hebben een voorliefde voor moeilijke en zelfs onbeantwoorde vragen.
Er zijn 2 soorten onbeantwoorde vragen:
Experimentele onbeantwoorde vragen: vb ‘hoe lang zal ik leven?’; allerbeste
wetenschappelijke modellen kunnen niet voorspellen wanneer een persoon zal sterven
Principieel onbeantwoorde vragen: vb. ‘is er een God?’
De stelling dat er geen vooruitgang is in de filosofie, maar wel in de wetenschappen, kunnen we op
allerlei manieren onderuithalen:
In de wetenschappen is ook geen echte vooruitgang, in tegenstelling wat onze intuïtie daarover
zegt. Deze stelling wordt verdedigd door Kuhn: de wetenschapsgeschiedenis leert ons dat de
ontwikkeling van de wetenschappen in horten en stoten verloopt, waarbij wetenschappelijke
paradigma’s elkaar opvolgen zonder echt op elkaar verder te bouwen. Binnen een paradigma kan
er wel sprake zijn van vooruitgang, maar tussen paradigma’s onderling niet. Kuhn zegt dat
paradigma’s incommensurabel zijn (onderling onmeetbaar). 2 opeenvolgende paradigma’s
kunnen we op geen enkele manier met elkaar vergelijken, omdat ze weinig of niets
gemeenschappelijk hebben.
, In de filosofie is er wel sprake van vooruitgang. Sinds de moderne tijd zijn er talloze
wetenschappen ontstaan in de schoot van de filosofie. Newton omschreef zichzelf als filosoof.
Zijn hoofdwerk was Philosophiae Naturalis Principia Mathematica. Sommige filosofische vragen
zijn in de loop van de tijd wel beantwoord. Ze vormden dan brandstof van een nieuwe
wetenschap die prompt met de eer ging lopen. Zodra er vooruitgang is in de filosofie, zijn het
wetenschappers die de pluimen opstrijken.
1.2. 4 deeldomeinen
Er zijn 4 deeldomeinen:
o Metafysica
o Logica wetenschapsfilosofie
o Epistemologie
o Moraalfilosofie
Metafysica
Metafysica bestudeert de aard en de structuur van de wereld De meeste metafysische vragen gaan
over wat het betekent om te bestaan.
3 voorbeelden van metafysische problemen:
1. De vraag of tijd zou bestaan als er geen mensen op aarde zouden rondlopen
2. Het debat over de verhouding tussen lichaam en geest
De materialisten zeggen dat wij niet meer zijn dan onze hersenen. Ze zeggen dat alles is
opgebouwd met behulp van materie (Physical stuff)
De dualisten menen daarentegen dat mentale toestanden opgebouwd zijn uit
geestesspul en niet uit fysisch spul (mental stuff)
3. Het debat over wilsvrijheid (bestaat vrije wil?). Sommige wetenschappers beweren dat de vrije
wil helemaal niet bestaat. Hun redenering gaat als volgt: als we aannemen a) dat wij onze
hersenen zijn, dat wil zeggen da wij samenvallen met onze hersenen b) dat onze hersenen uit
fysisch spul bestaan en c) dat fysisch spul onderworpen is aan de deterministische wetten van de
fysica, dan kan er geen vrije wil bestaan.
Determinisme = alle gebeurtenissen en standen van zaken in de wereld worden veroorzaakt door
voorafgaande gebeurtenissen en standen van zaken.
Er zijn 2 verrschillende types van oorzaken:
Probabilistische oorzaken: een voorbeeld hiervan zijn genen. Genen zijn oorzaken die het
waarschijnlijker maken dat een organisme een bepaald kenmerk zal vertonen of zich op een
bepaalde manier gaan gedragen.
Deterministische oorzaken: zij garanderen een bepaald resultaat. Gegeven die oorzaak is het
onvermijelijk dat het resultaat volgt. Een fysisch spul is dus onderworpen aan
deterministische oorzaken.
Logica
Logica = deugdelijk redeneren en argumenteren, weerleggen van drogredenen
Een voorbeeld van een drogredenering: de slippery slope. Die redenering gaat als volgt: als we
vandaag A doen, zal vroeg of laat B volgen. En B is hoogst onwenselijk. Dus mogen we A niet doen.
Dit argument wordt vaak gebruikt in ethische discussies zoals het homohuwelijk. Als we
homohuwelijken toestaan, moeten we ook toestaan dat mensen binnekort trouwen met honden...
Epistemologie of kennisleer
Epistemologie = aard, structuur en mogelijkheid van onze kennis nagaan, willen weten wat kennis
precies is en hoe we weten wat we denken te weten.
, Een voorbeeld van een epistemologisch experiment is brain in a vat. Het gaan hier om de vraag of en
in welke mate het gerechtvaardigd is te geloven dat wat we weten waar is.
Moraalfilosofie of de ethiek
Moraalfilosofie = dingen die we zouden moeten doen
Filosofen beschrijven de verzameling van rechten, plichten, aanbevelingen, geboden en verboden als
het normatueve universum
Een voorbeeld hiervan: wat is een goed leven? -> hier zijn verschillende antwoorden op en
moraalfilosofen doen graag een beroep op onze intuïties om hun geliefkoosde theorie kracht bij te
zetten. Die intuïties worden bv. bespeeld in een gedachte-experiment, zoals het trolley problem.
Wetenschapsfilosofie
Wetenschapsfilosofie = toegepaste vorm van epistemologie met aspecten van metafysica en ethiek.
We kunnen de wetenschapsfilosofie opdelen in 2 deeldomeinen:
Algemene wetenschapsfilosofie. Deze houdt zich bezig met fundamentele filosofische kwesties
die verband houden met wetenschap. Bv. hoe evalueert wetenschap?
Zij hebben een eerder intrinsieke intresse in de wetenschappen.
Toegepaste wetenschapsfilosofie. Zij concentreren zich op filosofische vragen die betrekking
hebben op specifieke wetenschappen, zoals hersenwetenschappen, psychologie, seksuologie.
Hun interesse is vaak instrumenteel. Ze willen graag weten of de onderzoeksresultaten van
wetenschap X een nieuw licht werpenop filosofische problemen buiten wetenschap X
1.3. Een zeer korte geschiedenis van de westerse filosofie
De vraag ‘wat is filosofie’ kunnen we ook beantwoorden door te verwijzen naar haar geschiedenis.
Deze definitie is gebaseerd op een cirkelredenering (begging the question):ets wordt als juist
beschouwd terwijl het eigenlijk nog bewezen moet worden. In het geval van de historische definitie
van filosofie gaan we er al van uit dat we weten wat filosofie is.
Daarnaast is de historische definitie arbitrair, omdat niet alle filosofen uit het verleden vandaag ook
nog als filosoof worden beschouwd.
de geschiedenis van de filosofie is de geschiedenis van een discipline die constant werd uitgedaagd
door andere vormen van kennis: de mythologie, de theologie en de wetenschappen. Om zichzelf in
stand te houden moest de filosofie zich steeds opnieuw uitvinden.
1.3.1. Oude griekenland (6de eeuw V.C)
Filosofie is geen mythologie: wetten en waarden worden niet langer van bovenuit opgelegd. Ze
worden van hun goddelijke oorsprong ontdaan en ter discussie gesteld.
Thales, Anaximander en Anaximenes
o Beschouwd als de allereerste filosofen
o Alle 3 afkomstig van Miletus
o Staan bekend als de natuurfilosofen, omdat ze een grote intresse hadden in datgene wat de
kosmos doet draaien, maar ook omdat ze ervan overtuigd waren dat zowel de levende als de
levenloze natuur voortkomen uit 1 of andere oerstof.
Thales: oerstof is water, aarde is gigantisch vlot op kosmische zeeën
Anaximander: oerstof is een ongedefinieerde substantie, aarde is een ton
Anaximenes: oerstof is lucht, aarde is een ufo die zweefde op luchtstromen
o Ze zijn revolutionair