Filosofie
Hoofdstuk 1A: Wat is filosofie?
Filosofie (of wijsbegeerte): etymologie toont aan dat het woord filosofie een samenstelling is
van vriendschap of liefde van de wijsheid. Het woord wijsbegeerte heeft niet te maken met
vriendschap maar gewoon met de begeerte naar wijsheid. Filosofie is het al dan niet
bewuste affectieve verhouding tot de wijsheid. Filosofie is geen weten en geen wetenschap.
Het is ook geen wijsheid maar het streven naar wijsheid.
Let op! De specifieke betekenis van deze woorden is nooit dezelfde in de geschiedenis van
de filosofie.
Wat is filosofie?
-De wijsheid die de filosoof nastreeft is altijd iets anders dan wat de wijsheid die de
meerderheid als de waarheid erkent.
-De liefde voor de wijsheid is een kritiek van de heersende ideologie, van de waarheid van
het gezonde verstand, van alles wat voor iedereen vanzelfsprekend is geworden.
-Filosofie is dus een disruptief discours over de realiteit.
-Wat je ziet, wat je denkt dat de realiteit is, is eigenlijk niet de échte realiteit maar een
vertekend beeld ervan.
Filosofie, een rare vriendschap: filosofie betekend ‘vriend van de wijsheid’ maar langs de
andere kant betekent het de vijand van de wetenschappers, van de dominante opinie en ook
van andere vrienden van de wijsheid. Deze kritische attitude is ook begeerde/ verlangen.
Filosofie is niet vanzelfsprekend, eerste stap is de emancipatie van: vanzelfsprekendheden,
algemene beheersende mening, clichés we weten altijd te veel.
Filosofie vraagt daarentegen afstand (ruimte) en geduld (tijd), wantrouwen (in de eigen
wijsheid, vertrouwen (in de niet-gevonden waarheid).
De historiciteit van de filosofie: tijdperken
-Antieke Wijsbegeerte: 7e-2e eeuw v.c.
-Middeleeuwse Wijsbegeerte: 2e-15e eeuw n.c
-Moderne Wijsbegeerte: 15e-1831
-Moderniteit: 1831-1945
-Postmoderniteit 1945-2021
Socrates (469-399 v.c): vader van de filosofie, ‘ik weet dat ik niets weet’, ‘ik weet dat jullie
voor waar, goed, juist en schoonhouden, vals is’. De horzel van Athene. Voerde nieuwe
goden (goddeloosheid) in en misleidde de jeugd hiermee. Hij werd hierdoor met de dood
veroordeeld. Socrates geen vriend van de politiek, martelaar van de filosofie.
Spinoza (1632-1677): slechts één substantie kan bestaan, radicaal egalitarisme en radicale
democratie. Zijn ideeën waren gevaarlijk voor de sociale, religieuze, politieke en
economische orde. Grondlegger verlichting, hij geloofde niet in goden en baseerde elke
verklaring op de rede (natuurfilosoof). Hij werkte met het metafysische en had
naturalistische opvatting over alles.
,Nietzsche (1844-1900): de hamer-filosoof (heersende ideeën), filosofie is ‘aan gene zijde van
goed en kwaad’. Er was ooit een god maar deze is nu dood omdat wij hem hebben vermoord
(god kan niet buiten de mens bestaan). De dood van god is geen antwoord maar een
probleem. Hij baseerde zich ook op de metafysica, wil tot macht kernidee Nietzsche ’s
Genealogie van de moraal: we zijn onbekend van onszelf, we denken dat we ons kennen, we
verzamelen veel informatie maar we kennen onszelf niet zo goed.
Hoofdstuk 1B: Historische context de apologie van Plato geschreven door
Aristoteles (Atheense democratie)
Historische context de apologie van Plato geschreven door Aristoteles:
-Apologie: (Grieks: apologia) verdediging, verdedigingsschrift. mondelinge of schriftelijke
verdediging van een persoon, zaak of leer, tegen onrechtvaardige aanvallen.
‘Waarschijnlijk’ eerste werk Plato hypotheses indeling in groepen
-Schrijft steeds beter (bv: langere dialogen, inleiding)
-Verwijzingen naar historische gebeurtenissen (bv: na het bouwen van een nieuwe muur)
-Expliciete verwijzing naar andere dialoog
-Voorbeeld eerste periode: niet duidelijk of apologie voor Euthyphro kwam of omgekeerd.
Maar aan stilistische kenmerken van Protagoras merken we dat het het laatste werk uit de
eerste periode is.
-Chronologie van het werk van Plato belangrijk.
Socrates: martelaar van de filosofie, tragische god niet wint en bevestigd wat reeds door de
goden was bepaald.
-Eerste dialogen sofist
-Geen interesse in metafysica, pythagorische elementen, etc.
-Vurige criticus van de democratie
-Voorbeel:d wat is een goed leven, wat is liefde, wat is geluk
-Interventie van Plato in het debat over wie Socrates was
Filosofie is enkel mogelijk in gebieden waar een zekere vorm van economische ontwikkeling
en vrijheid aanwezig is.
-Voorbeeld: Milete als kosmopolitische stad en mede vestiging van de filosofie.
-Voorbeeld: leider in Bagdad richtte een huis op waar filosofen vrij konden schrijven.
Elke burger ( = vrije man dus geen vrouwen, slaven, vreemdelingen, etc.)
vertegenwoordigden zichzelf. Dus democratie is een regering van het volk maar volk is niet
gelijk aan bevolking.
-Populistisch: poging om macht terug aan het volk te geven. Verplaatsing van de macht van
de rijke mensen naar de mensen die ook de armere ondersteunen.
-Pericles voert de Mistos in (doel: democratie inclusiever maken + had die doelgroep nodig
om aan de macht te blijven).
Mistos = vergoeding in ruil voor een politieke functie. Je krijgt een ambt en je wordt hier
voortaan voor betaald, vooraleer werd je niet betaald. Gevolg armere burgers wouden niet
participeren in de politiek omdat ze dan geen kapitaal konden verwerven. Democratie in
,Athene is voortdurend in strijd met de rijke mensen die voorheen de macht hadden. Plato
kwam van zo een rijke familie, en was dus ‘te laat’ geboren.
Verschil religie en politiek (secularisatie): dit was in de klassieke oudheid niet aanwezig. Het
tribunaal werd sterk religieus beïnvloed. Politiek en religie komen dus samen in het Griekse
systeem.
-Gelooft niet in de goden van de stad
-Heeft de jongeren bedorven
-Volgens Aristoteles was Plato zeer ambigu
Plato: werd aangeklaagd wegens andersgodendom, wil andere goden in de staat
introduceren en eren. Daarnaast heef hij de jeugd gecorrumpeerd. Hiervoor kreeg hij de
doodstraf. Leerlingen en bewonderaars zoals Aristoteles schreven teksten het besluit van
recht jury tegen te spreken christendom (16e eeuw): problemen met Plato’s openheid
over seksualiteit tussen mannen, voorbeeld Plato straight. Maar ook censuur in Dante’s
werken want daar stonden slechte opmerkingen over de profeet in. Is een censuur een
goede tendens? We ontkennen onze betrokkenheid door te werken met censuur. Plato
geëngageerd gefrustreerde politicus/filosoof (ambacht voor gefrustreerde politici). Plato
werd aangeklaagd door anders godendom.
1.Historische context van Plato’s apologie, politiek en religie in de Athense democratie
Censuur in de geschiedenis:
Christendom (16e eeuw ): problemen met plato’s openheid over seksuele aantrekking tussen
mannen voorbeeld boek: setting Plato straight. Maar ook censuur in Dante’s werken,
want stonden ‘slechte opmerkingen’ over de profeet.
Is censuur een goede tendens? We ontkennen onze betrokkenheid door te censureren
Bijvoorbeeld: Standbeelden Leopold II worden verwijderd, en zo ook het historisch beeld
dan Belgen vroeger trots waren op hun leider, we ontkennen deze gevoelens.
Plato is een gefrustreerde politicus
Chronologisch werk van plato’s werk:
Periode Wanneer Werken
Eerste periode 393-389 Apologie, Ion, Crito,
Protagoras, Laches, Lysis,
Charmides, Euthyphro
Transitieperiode 388-385 (Reis naar Secilië, Orgias, Meno, Hippias
stichting van de acedemie) Minor, Hippias maior,
Cratylus, Euthydemos,
Menexenus
Periode van de intelectuele 385-370 Symposium, Phaedo, De
volwassenheid periode staat (Politeia)
Laatste periode 369-347 (tweede en derde Parmenides, Sofist,
reis naar Secilië) Staatsman, Philebus,
Timaeus, Critias, De wetten
, Histrische context, de Athense democratie (462-321 v.c):
-Soort mengeling tussen hedendaagse poplisme en directe democratie. Een proces van
steeds meer polotieke intergratie in Athene, opstart volksvergadering. Pricles (495-429 v.c)
invoering van mitos.
-Geen proces zonder conflicten en geweld tussen rijk en arm in Athene. In 411 v.c was er de
Aristrocratische staatsgreep, afschaffing van mitos, de raad van vierhonderd. In 404 v.c
kwam er de Tiranie van de dertig (Critias, de leider, een leering van Socrates).
-Echte democratie polariseert altijd, omdat het volk altijd een politieke subjectiviteit is en die
zijn die zijn identiteit krijgt in de confrontatie met de vijand (de fantasie van het identifceren
van het kwaad)
-De tragische dood van Socrates deed plato beseffen dat politiek geen kinderspel is. De
‘juiste’ tijd om aan politiek deel te nemen is er nooit. De dood van de andere is de beste
leeraar.
Religie en politiek: het religieuze en politieke zijn twee keerzijde van dezelfde medaille. De
athense democratie heeft religieuze fundamenten. Is de religieuze aanklacht een smoes in
tijden van amnestie (=geheugenverlies, herineringsplicht)
Hoofdfstuk 2A: De grote stroming
Filosofie in de Oudheid: Filosofie en/of wijsbegeerte is vriendschap of liefde voor de
wijsheid en begeerte naar wijsheid. Maar filosofie is in elk tijdperk en zelfs bij elke filosoof
altijd anders. Wat betekend filosofie precies in een bepaald tijdperk of bij een bepaalde
filosoof. Het begint bij Thales van Milete (548-544 v.c) en de zogenmoede voorsocratische
filosofen en einigt met Aristoteles (384-322 v.c). Maar systematisch beginnen we met
Heraclitus en Parmenides en dan twee richtingen naar hun verleden en toekomst.
Filosofie vinden we pas terug bij Heraclitus en Parmenides in de tijd voor hen was filosofie:
religie, natuurwetenschap en praktische wijsheden.
Confucius (hierchie belangrijk, docterine over wijsheid zonder agrumenten maar met
zelfsprekenheid) en Thales (wetenschap, meetbaarheid van natuur) bevatten meer
overeenkomstige ellementen dan we denken. Verschillende denkpiestes overlappen elkaar.
Goden bevinden zich in een parrlente wereld (verticaal), filosofen blijven in de
horizontaliteit (gelijkheid, geen overstuiging), er was geen horizontaliteit voor 450 v.c.
Filosofie is vriend van de wijsheid maar vijand van de wetenschappers, van de dominantie
opinie en ook van andere vrienden van de wijheid. Deze kritische attidude is ook begeerte/
verlangen.
Permrnides versus Heraclitus: het nieuwe begin van de wijsbegeerte
De vraag naar de zin van het zijn, zelfstandigheid van de filosofie tegenover mythologie,
natuurfilosofie en common sense. Niet langer de deker ten diensten van een goede
maatschappij. Grote onverschilligheid tegenover de mensheid. Ze tonen dat de
natuurfilosofe geen revolutie in het denken is maar een verbetering van de mythologische
uitleg van de realiteit in de werkn van Homereus en Hesiodus. Natuurfilosofie (reformise,
verwikkeling, de waarheid van de mythe door de natuurfilosofie sterker)= wetenschappelijke
vertaling van de oude waarheid. Heraclitus heeft Parmenides nooit gekend. Hun conflict
heeft nooit echt plaatsgevonden, wij zetten ze tegen elkaar. Parmenides had kritiek op
ieereen niet alleen op Heraclitus.