COMMUNICATIEWETENSCHAP
HS1 - BOUWSTENEN VAN EEN DISCIPLINE EN EEN PRAKTIJK
TEKEN EN BETEKENISVOL COMMUNICEREN
Teken aka representamen
Betekenis aka significatie
BASISCONCEPTEN
Teken
= de drager van de betekenis
Semiotiek
= de leer van tekens met 4 sub-domeinen:
1. Fonologie
= bestudeert de kleinste, meest gedetailleerde elementen van tekens (vb. klank)
2. Syntaxis
= de structuur/volgorde van tekens
3. Semantiek
= de relatie tussen tekens en hun betekenis
4. Pragmatiek
= de relatie tussen de betekenis en de tekengebruiker
Intensie
= het geheel van criteria of kenmerken dat bepaalt of een term wel kan worden toegepast
Extensie
= de klasse van zaken waarop die term correct werd toegepast
Vb. horrorfilm
Intensie: spanning, moordenaars, geesten, hulpeloze slachtoffers,…
Extensie: Saw, It, Conjuring,…
1
,Betekenaar / signifiant (Sa)
= materiële vorm
Het woord stoel op papier, een getekende stoel, het woord stoel uitspreken,…
Betekende / signifié (Se)
= dat waar de tekenvorm naar verwijst betekenis, concept, object…
De definitie van een stoel
De relatie tussen Sa en Se is obv afspraak
Wij spreken af dat we tegen een stoel ‘stoel’ zeggen. Fransen spreken af dat ze er ‘chaise’ tegen
zeggen.
Referent
= het specifiek object waarnaar een teken refereert
(een effectieve stoel)
niet elk teken heeft een referent
(waarheid, werkelijkheid)
referent niet altijd noodzakelijk om erover te kunnen spreken
(we spreken over een stoel, zonder dat er een stoel aanwezig hoeft te zijn)
een referent is voor iedereen anders
(De referent van een auto kan voor persoon 1 een Ferrari zijn, voor de andere een Fiatje. De
kenmerken zullen wel dezelfde zijn: een stuur en vier wielen.)
Significatie / betekenis
1. Primair betekenisniveau = denotatie
= de letterlijke en objectieve betekenis van een teken (de standaard Wikipedia-definitie)
• Voor elke tekengebruiker hetzelfde
• Sociale consensus
2. Secundair betekenisniveau = connotatie
= de figuurlijke of subjectieve betekenis van een woord
evaluatieve lading = betekenis kan goed/slecht/neutraal zijn (afh van pers tot pers)
referentiële lading = betekenis kan veranderen naargelang pers/tijd/culturele context
Vb school
Denotatie: de letterlijke definitie van een school
Connotatie: voor mij goede betekenis, voor iemand die gepest werd misschien slechte
2
,TEKENSYSTEMEN
Het tekensysteem van Charles Peirce
Representamen
= het teken
Object
= waar het teken naar verwijst
Interpretant
= de betekenis die aan het teken wordt gegeven
De relatie tussen het representamen en het object heeft een betekeniseffect in de geest van de
tekengebruiker. Het mentale concept dat bij de gebruiker wordt opgeroepen door deze relatie is
de interpretant. Die wordt onder meer bepaald door de persoonlijke ervaringen vd gebruiker. De
interpretant kan dus variëren en heeft een additionele betekenisgeving = connotatie (vb school).
De relatie tussen het teken en het materiële object is de meest determinerende component voor
het ontstaan van betekenis. De onderlinge relaties zijn dynamisch, open en tijdelijk.
Examentoepassing:
Tweet van Lukaku: “Kijkt naar het nieuws op Eén en daar noemen ze buitenlanders
vreemdelingen?? #zijnwevreemdofzo??”
Examenvraag:
Pas het tekensysteem van Peirce hierop toe.
Antwoord:
Representamen = vreemdeling
Object = de buitenlandse persoon die op tv te zien was
Interpretant (Lukaku) = alles wat na die hashtag komt: zijn we vreemd ofzo?
Interpretant (journalist) = journalist was mogelijks op zoek naar een synoniem voor buitenlander
3
, Het tekensysteem van de Saussure
Volgens de Saussure komt de betekenis van een teken tot stand uit de verhouding van een teken
tot andere tekens (en dus niet uit de verhouding met het object zoals bij Peirce). Voor de
Saussure ligt de betekenis van een teken voornamelijk in zijn tegengestelde(n). We hebben
bijvoorbeeld een goed begrip van de betekenis van het teken ‘koud’ als we al weten wat ‘warm’
betekent. De Saussure maakt dus het fundamenteel onderscheid tussen betekenaar en
betekende. De betekenis van een teken wordt bepaald door de wijze waarop het zich
onderscheidt van andere tekens. Dat sluit aan bij het principe dat betekenis een relationeel en
associatief proces is.
De Saussure onderscheidt ook twee soorten relaties tussen tekens:
Paradigma
= een selectie van tekeneenheden
verticale relatie
Vb. koffie bier en limonade, maar niet tafel en gras
Syntagma
= een betekenisvolle combinatie van tekeneenheden volgens een bepaalde volgorde
horizontale relatie
Vb. ik drink koffie, maar niet koffie ik drink
TEKENINDELINGEN
= relatie tussen teken en object
De tekenindeling van Peirce
Icoon gelijkenis foto, landkaart, onomatopee
Index existentieel of natuurlijk verband koorts voor ziekte, natte straat voor regen
Symbool conventie of afspraak logo’s, olympische ringen
4