INLEIDING: OWK ALS EEN
ONTWERPWETENSCHAP
WAT IS ONDERWIJKSUNDE?
Onderwijskunde is een wetenschapsgebied dat zich op leren en instructie richt binnen een
Grote variatie aan formele en informele contexten, toepasbaar op alle leeftijdsgroepen die
Leren in traditionele en of alternatieve contexten.
▪ Formele contexten zijn situaties waarbij instructie geregeld is via wetten,
decreten of interne regelgeving. Voorbeeld: school.
▪ Informele contexten zijn situaties waar leren en instructie voorop staan, maar die
niet gestructureerd of verplicht zijn. Voorbeeld: speelleervakanties.
Vermijd het begrip ‘onderwijs’ als object van onderwijskunde: ‘leren’ en ‘instructie’ staan
Signaal, net omdat onderwijskunde veel verder gaat dan enkel het onderwijs. Instructional
sciences en educational studies geven beter aan wat het object van studie is.
DOEL VAN DIT HANDBOEK
‘Het kunnen toepassen van een onderwijskundig referentiekader voor het beschrijven, verklaren
en oplossen van leer- en instructieproblemen. Het einddoel is dus het kunnen toepassen van de
begrippen, theorieën, principes, methodes op concrete leer- en instructiesituaties.’
OPBOUW VAN DIT HANDBOEK
De thema’s zijn opeenvolgend, ze bouwen systematisch voort op elkaar. Van de lezer wordt
verwacht dat hij de kennis van alle thema’s kan plaatsen in het onderwijskundig referentiekader,
zoals weergegeven in thema 2. Er komen drie grote theoretische visies op leren en instructie
naar voren (behaviorisme, cognitivisme en constructivisme), alsook andere thema’s (hogere
orde denkvaardigheden, instructional design, curriculumontwikkeling, evaluatie).
ORGANISATIESTRUCTUUR VAN DE THEMA’S
▪ Leerdoelen: per thema staan de leerdoelen voorop.
▪ Structuur van het thema: telkens met ondersteunende schema’s.
▪ Advance organizer: als inleiding (‘het op voorhand organiseren’).
▪ Theorie: gestructureerd opgebouwd, aangevuld met voorbeelden om het een levend
karakter te geven.
▪ Reflectie op thema vanuit onderwijskundig referentiekader: wat betekent de inhoud voor
invulling van variabelen, processen en actoren in het RK? Hoe breed of hoe eng is het?
▪ Samenvatting: alles staat mooi opgelijst.
▪ Kernbegrippen: zo kan je snel alle thema’s terugvinden.
▪ Zelftoets: om je kennis te testen.
▪ Referenties: om verdere info op te zoeken.
,
, H1: REFERENTIEKADER
1.1 ADVANCE ORGANIZER
Onderwijskunde is een zeer breed vakgebied. Het combineert de invloed van heel wat actoren,
processen en variabelen, die soms moeilijk in kaart te brengen zijn.
How much do India’s children now?
Uit de Annual Status of Education Report blijkt dat een alarmerend hoog aantal leerlingen uit
landelijke scholen het antwoord niet kennen op eenvoudige vragen. Een nieuw onderzoek
weerspiegelt de bedroevende kwaliteit van het plattelandsonderwijs in India. (p. 41)
PIRLS
Progress in International Reading Literacy Study is een onderzoek opgezet door de International
Association for the Evaluation of Educational Achievement. Dit keer een studie met focus op
begrijpend lezen. (p.42)
1.2 GEORDEND: ACTOREN, PROCESSEN EN VARIABELEN
De visie op actoren, processen en variabelen kan heel sterk variëren, maar de verschillen zijn vrij
systematisch.
▪ Actoren= individuen, groepen, instanties, vertegenwoordigers
▪ Processen= acties, procedures, ontwikkelingen ivm leren en instructie
▪ Variabelen= kenmerken, componenten en factoren (met verschillende waarden)
Actoren => stakeholders of belanggroepen zullen zich bij een probleem, afhankelijk van de
belangen die op het spel staan, anders opstellen.
1.3 ORGANISATIEDIMENSIES
Actoren
▪ Al dan niet georganiseerde personen of geïnstitutionaliseerde personen
▪ Stakeholders (belangengroepen) die rollen op zich nemen
▪ Gesoten neutrale spelers
▪ Formele of informele voorzieningen ondersteunen die actoren in hun
rol/taak/betrokkenheid bij het primaire leer- en instructieproces
Aggregatieniveaus
▪ Microniveau: directe interactie lerende en instructieverantwoordelijke
▪ Mesoniveau: programma-, instellings-, organisatieniveau
▪ Macroniveau: systeemniveau
Organisatie
De impact van actoren, variabelen en processen bij het leren en instructie is beïnvloed door
organisatieaspecten, zoals tijd, ruimte, budget, infrastructuur, …
, Didactisch handelen
De concrete activiteiten die actoren opzetten om leeractiviteiten uit te lokken, instructieactiviteit.
De 5 componenten: doelstellingen – leerstof – media – werkvormen – evaluatie
Leeractiviteiten
Wat de lerende doet, kan impliciet of expliciet uitgelokt worden
Context
Alle invloeden die buiten de instructiesetting staan maar rechtstreeks of onrechtstreeks
onderwijskundige thema’s beïnvloeden.
1.4 REFERENTIEKADER