INTERCULTURELE COMMUNICATIE
THEMA 1: Wat is cultuur?
1. Definitie van het begrip cultuur
Cultuur = het geheel van normen, waarden, tradities, regels, kunstuitingen enz. van een land, volk of
groep
Cultuur met een grote C Cultuur met een kleine c
Literatuur Volksfeesten
Kunst Kermiskoers
Muziek Breughelfestijn
Theater Patronen van denken, voelen en
Musea handelen die we hebben geleerd
Bouwkunst
Subcultuur = onderdeel van een grotere, dominante cultuur, met andere opvattingen dan die in de
dominante cultuur, met andere normen, gewoonten, bv. op basis van gender, leeftijd
(jongerencultuur), locatie, etniciteit, beroep, geloof, sociale klasse, …
Subcultuur kan bepaald worden door generatie waartoe men behoort. Dit gaat samen met
consumentengedrag → Vaak kopen mensen van een bepaalde subcultuur dezelfde merken
en producten
Er zijn niet alleen verschillen tussen subculturen, maar ook heel wat overeenkomsten.
Culturen kunnen elkaar ook overlappen.
Generaties: Belangrijke raakpunten met leeftijdsgenoten
Zelfde leeftijd
o Zelfde gebeurtenissen als kind, tiener etc.
o Historische mijlpalen
o Economische situatie
o Zelfde beelden, taal, cultuur, waarden etc.
Zorgt voor andere trends
o Bijvoorbeeld: generatie huidige 60ers: weinig zorgen, geboren na oorlog,
economische bloei etc.
o Bijvoorbeeld: generatie huidige 20ers: economische crisis = veel onzekerheid, nood
aan zekerheid (meer studeren)
o Wat met huidige generatie tieners? Impact coronacrisis op consumentengedrag?
2. Cultuur is aangeleerd
1. Zichtbare elementen
Chaotische verkeerssituatie in India
Straatmuzikanten in Frankrijk
Torenhoge flatgebouwen in New York
2. Onzichtbare elementen
, Opvoeding: waarden en normen worden ingeprent (gewoonten)
Socialisatie: we leren sommige dingen door socialisatie, we worden ‘opgevoed’ door onze
peer-groep
3. De culturele ijsberg
Culturele ijsberg = een metafoor die dikwijls gebruikt wordt om de relatie tussen de zichtbare en
onzichtbare elementen duidelijk te maken
= alles wat direct zichtbaar is, bv. de gastronomie, het verkeer, de
architectuur, etc
= de waarden, normen overtuigingen van een cultuur, in eerste instantie
onzichtbaar maar bepalen het gedrag en de perceptie, ze zijn ‘belangrijker’
dan wat je ziet
90 % van de ijsberg is onzichtbaar.
Je kan een andere cultuur pas begrijpen als je er mee in interactie gaat.
Inwoners van een land kunnen de cultuur van hun eigen land niet eenduidig definiëren en
zullen in wezen niet hetzelfde zeggen over bv een onderwerp als "beleefdheid".
Het voorbeeld van “free speech” toont aan dat een begrip, ook als je dezelfde taal gebruikt,
iets anders kan betekenen in een andere cultuur.
Perceptie van een cultuur hangt af van 3 factoren bij de spreker:
Emotionele factoren: dit is ons onbewust gevoel over iets en hoe geïnteresseerd we zijn in
deze cultuur
Feitenkennis/zichtbare factoren: begrijp je de taal? Of ben je bekend met de
aardrijkskundige context? Wetten of systemen binnen het land
Mate van contact:
Direct: door land te bezoeken
Indirect: door media
Stereotype = vast beeld (van iets of iemand) dat niet helemaal met de werkelijkheid klopt
Voorbeelden:
• `Vrouwen die zich opstellen als leider vallen uit de toon, omdat ze niet voldoen aan het
vrouwelijke stereotype.'
• `Voor de een is het stereotype van Nederland tulpen, klompen, molens en kaas, voor de ander
drugs en de legalisering ervan.`
Culturele misverstanden vermijden:
• Keep an open mind: met een open, onbevangen blik kijken. Niet te snel oordelen of
veroordelen. (Moeilijker dan je denkt!)
• Ask questions: stel vragen over de verschillen die je opmerkt, of onverklaarbare elementen.
Probeer op een neutrale manier het "waarom" te achterhalen.
• Be aware of your own cultural dispositions: Wees bewust van je eigen vooroordelen, van je
eigen culturele programmering
3. Culturele programmering
, Geert Hofstede, sociaal psycholoog en antropoloog, en een expert op het gebied van interculturele
communicatie geeft de volgende definitie van cultuur: “De collectieve mentale programmering die de
leden van één groep onderscheidt van die van andere groepen.” (1991)
De programmering gebeurt via:
Opvoeding (bv. een hand geven)
Socialisatie (bv. hoe hard je de hand schudt)
Normen en waarden (bv. voor wie je opstaat in de bus, in sommige culturen de ouderen, in
andere culturen de kinderen)
Waarneming (bewust of onbewust om ons heen kijken)
Culturele programmering maakt ons niet tot culturele robots. Iedere persoon is een uniek individu en
kan nog steeds zelf zijn keuzes maken.
3 niveaus van programmering:
De menselijke natuur is dwingend (honger, dorst,
territoriumdrang)
Cultuur leert jou hoe daarmee om te gaan.
Het individu neemt de uiteindelijke beslissing
Voorbeeld:
Menselijke natuur: je krijgt honger
Cultuur: voedsel op bord leggen en met vork en mes (of stokjes) eten
Individu: geen gebruik maken van vork en mes ondanks je culturele programmering
4. Het TOPOI-model van Edwin Hoffman
Interculturele communicatie = communicatie tussen zenders en ontvangers uit verschillende
culturen.
Communicatieruis = alles wat een boodschap verstoort of blokkeert, wat de ontvanger afleidt of wat
ervoor zorgt dat de boodschap niet begrepen wordt
3 soorten communicatieruis:
Externe of fysieke ruis = verstoring vanuit omgeving
Bv. mensen die naast je zitten te praten waardoor je de zender
niet goed verstaat
Interne of psychologische ruis = emoties, zorgen of persoonlijke vooroordelen die je ervan
weerhouden echt aandacht te hebben voor wat wordt
gecommuniceerd
Bv. als je je tijdens de les zorgen maakt om geld of je relatie, als
je verliefd bent, als je een scheidsrechter de fouten van het ene
team meer ziet dan het andere
Culturele ruis = verschillen in culturele programmering beïnvloeden de
boodschap
Bv. hoeveelheid oogcontact is in elke cultuur anders of hoe luid
je spreekt, zelfzeker zijn vs. arrogant