I n t e r c u l t u r e l e c o m m u n i c a t i e
Thema 1: Wat is cultuur?
1. C u l t u u r : z i c h t b a a r e n o n z i c h t b a a r
1. Tastbare zaken (buitenste laag)
2. Normen en waarden
3. Basiswaarden (diepste laag)
1. Buitenste laag, of de zichtbare laag van een cultuur = tastbare zaken of artefacten.
☁ Vb. als je als buitenlander in Nederland komt, dan zijn de tastbare zaken de eerste
zaken die je opvallen. Denk aan fietspaden, gordijnen die vaak open zijn, lange
mensen, kleding, brood eten en melk drinken bij lunch. De eerste keer dat je een
bedrijf binnenkomt, merk je de tastbare zaken als eerste op. Vb. bedrijfslogo,
huisstijl…
☁ Tastbare zaken zijn eenvoudig waar te nemen en zijn handig om te weten.
2. Tweede laag = normen en waarden. Zowel geschreven als ongeschreven standaarden voor
correct en gewenst gedrag.
☁ Voorbeeld normen: is het de gewoonte om een paar minuten te vroeg of precies op
tijd te komen? Of is het juist gewenst om een paar minuten te laat te komen? Is 3
minuten te laat nog acceptabel en 10 min te laat niet?
☁ Waarden zeggen iets over wat we goed of juist vinden. Voorbeeld waarden: is het
goed om op te staan voor een ouder iemand in de bus?
☁ Normen en waarden zijn niet zichtbaar. Met nodige inspanning en goede observatie
kunnen ze geleerd worden.
3. Diepste laag = basiswaarden.
☁ We leren ze op jonge leeftijd en zijn ons niet bewust van de invloed die ze hebben op
ons doen en laten. Toch wordt onze beleving van de wereld om ons heen en de
oordelen die we over anderen hebben sterk gevormd of vervormd door deze
basiswaarden van onze cultuur.
☁ Het gaat om de bewustwording van de basiswaarden van onze eigen cultuur. En om
het herkennen van de basiswaarden van andere culturen.
1
,2. D e f i n i t i e v a n h e t b e g r i p c u l t u u r
Cultuur = het geheel van normen, waarden, tradities, regels, kunstuitingen… van een land,
volk of groep.
Cultuur met een grote C Cultuur met een kleine c
- Literatuur - Volksfeesten
- Kunst - Kermiskoers
- Muziek - Breughelfestijn
- Theater - Patronen van denken, voelen en
- Musea handelen die we hebben geleerd
- Bouwkunst
Subcultuur = onderdeel van een grotere, dominante cultuur, met andere opvattingen dan die
in de dominante cultuur, met andere normen, gewoonten, bv. op basis van gender, leeftijd
( jongerencultuur), locatie, etniciteit, beroep, geloof, sociale klasse…
☁ Subcultuur kan bepaald worden door generatie waartoe men behoort. Dit gaat samen
met consumentengedrag -> vaak kopen mensen van een bepaalde subcultuur
dezelfde merken en producten.
☁ Er zijn niet alleen verschillen tussen subculturen, maar ook heel wat overeenkomsten.
Culturen kunnen elkaar ook overlappen.
Generaties: belangrijke raakpunten met leeftijdsgenoten
☁ Zelfde leeftijd
- Zelfde gebeurtenissen als kind, tiener…
- Historische mijlpalen
- Economische situatie
- Zelfde beelden, taal, cultuur, waarden…
☁ Zorgt voor andere trends
- Bv. generatie huidige 60ers: weinig zorgen, geboren na oorlog, economische
bloei…
- Bv. generatie huidige 20ers: economische crisis = veel onzekerheid, nood aan
zekerheid (meer studeren)
- Wat met de huidige generatie tieners? Impact corona crisis op
consumentengedrag?
2
,4. C u l t u u r i s a a n g e l e e r d
Zichtbare elementen
☁ Chaotische verkeerssituatie in India
☁ Straatmuzikanten in Frankrijk
☁ Torenhoge flatgebouwen in New York
Onzichtbare elementen
☁ Opvoeding: waarden en normen worden ingeprent (gewoonten)
☁ Socialisatie: we leren sommige dingen door socialisatie, we worden
‘opgevoed’ door onze peer-groep
5. C u l t u r e l e i j s b e r g
Culturele ijsberg = een metafoor die dikwijls gebruikt wordt om de relatie tussen de zichtbare
en de onzichtbare elementen duidelijk te maken.
1. Alles wat direct zichtbaar is, bv. de gastronomie, het verkeer, de
architectuur…
2. De waarden, normen, overtuigingen van een cultuur, in eerste
instantie onzichtbaar maar bepalen het gedrag en de perceptie, ze
zijn ‘belangrijker’ dan wat je ziet.
☁ 90% van de ijsberg is onzichtbaar
☁ Je kan een andere cultuur pas begrijpen als je er mee in interactie gaat.
☁ Inwoners van een land kunnen de cultuur van hun eigen land niet eenduidig definiëren
en zullen in wezen niet hetzelfde zeggen over bv. een onderwerp als ‘beleefdheid’.
☁ Het voorbeeld van “free speech” toont aan dat een begrip, ook als je dezelfde taal
gebruikt, iets anders kan betekenen in een andere cultuur.
Perceptie van een cultuur hangt af van 3 factoren bij de spreker:
☁ Emotionele factoren: dit is ons onbewust gevoel over iets en hoe geïnteresseerd we
zijn in deze cultuur.
☁ Feitenkennis/ zichtbare factoren: begrijp je de taal? Of ben je bekend om de
aardrijkskundige context? Wetten of systemen binnen het land
☁ Mate van contact:
- Direct: door land te bezoeken
- Indirect: door media
3
, Stereotype = vast beeld (van iets of iemand) dat niet helemaal met de werkelijkheid klopt
Voorbeelden
☁ Vrouwen die zich opstellen als leider vallen uit de toon, omdat ze niet voldoen aan het
vrouwelijk stereotype.
☁ Voor de een is het stereotype van Nederland tulpen, klompen, molens en kaas, voor de
ander drugs en de legalisering ervan.
Culturele misverstanden vermijden
☁ Keep an open mind: met een open, onbevangen blik kijken. Niet te snel oordelen of
veroordelen (moeilijker dan je denkt)!
☁ Ask questions: stel vragen over de verschillen die je opmerkt, of onverklaarbare
elementen. Probeer op een neutrale manier het “waarom” te achterhalen.
☁ Be aware of your own cultural dispositions: wees bewust van je eigen vooroordelen,
van je eigen culturele programmering.
6. C u l t u r e l e p r o g r a m m e r i n g
Geert Hofstede, sociaal psycholoog en antropoloog, en een expert op het gebied van
interculturele communicatie, geeft de volgende definitie van cultuur: “De collectieve mentale
programmering die de leden van één groep onderscheidt van die van andere groepen. (1991)”
De programmering gebeurt via
☁ Opvoeding (bv. een hand geven)
☁ Socialisatie (bv. hoe stevig je de hand schudt)
☁ Normen en waarden (bv. voor wie je opstaat in de bus, in sommige culturen de
ouderen, in andere culturen de kinderen)
☁ Waarneming (bewust of onbewust om ons heen kijken)
Culturele programmering maakt ons niet tot culturele robots. Iedere persoon is een uniek
individu en kan nog steeds zelf zijn keuzes maken.
3 niveaus van programmering
☁ De menselijke natuur is dwingend (honger, dorst, territoriumdrang)
☁ Cultuur leert jou hoe daarmee om te gaan
☁ Het individu neemt de uiteindelijke beslissing
Voorbeelden
☁ Menselijke natuur: je krijgt honger en je zoekt eten en eet het op met je handen
☁ Cultuur: voedsel op een bord leggen en met mes en vork (of stokjes) eten
☁ Individu: geen gebruik maken van mes en vork ondanks je culturele programmering
4