H0: Algemene begrippen
1. Wat is een dieet?
Dieetleer = het curatieve aspect en een deel van een medische behandeling, als vorm van de therapie.
Basis = voedingsdriehoek
2. Doel van een goede dieetvoeding
- Voorkomen bv hart- en vaatziekten
- Genezen bv glutenvrij dieet
- Verlichten bv gepureerde voeding bij slik- en kauwproblemen
3. Opvolging van het dieet
Verpleegkundigen zijn de eersten die de problemen opmerken, ze spelen dan ook een sleutelrol in de opvolging van het
dieet: ze hebben een brugfunctie tussen de arts en de diëtiste en moeten de patiënt motiveren.
3.1. Opvolging van de patiënt en familie
De familie moet goed ingelicht worden over het doel van de aangepaste voeding bv sonde voeding.
4. De vereisten van een dieet
- Medisch verantwoord: het dieet moet van belang zijn
- Volwaardig zijn
- Smakelijk zijn
- Afwisselend in smaak, geur en kleur
- Deskundig begeleid worden om de therapietrouw te bevorderen
- Rekening houden met de gewoonten van de patiënt, de sociale omstandigheden, de cultuur, …
- Aangepast aan de evolutie van de pathologie
- Hygiënisch bereid zijn
,H01: Voeding bij diabetes mellitus
1. Diabetes Mellitus
1.1. Definitie
= een stoornis in de stofwisseling van de koolhydraten, eiwitten en vetten door een absoluut of relatief tekort aan
insuline, het is een ziekte die sterk ingrijpt in het dagelijks leven van de patiënt.
1.2. Oude indeling diabetes
1.2.1. Type 1 (jongere leeftijd)
- Genetische predispositie + hypothetische uitlokkende factor (vaak voorafgaande infectie)
- Absoluut tekort aan insuline
- Actieve auto-immuniteit
- Er is geen secretie van insuline en C-peptide door een defect in de !-cellen
- Acetonurie
1.2.2. Type 2 (oudere leeftijd)
- Grotere genetische predispositie (tegenover type 1) + omgevingsfactoren (bepalen of diabetes tot expressie
komt of niet)
- Uitlokkende factoren: overgewicht en diabetogene famaca (bv corticoïden)
- Geen destructie van de !-cellen bij de start of diagnose
- Acetonurie is meestal afwezig
Insulinetekort door 2 factoren:
- !-cellen produceren onvoldoende insuline of reageren niet alert genoeg, door een verminderde productie van
incretines in de darm
- Insuline resistentie in het lever-, spier- en vetweefsel veroorzaakt door overgewicht voornamelijk bij te veel
abdominaal vet
Gemiddeld duurt het 5 – 7 jaar voordat de diagnose DM 2 gesteld wordt, onbehandelde diabetes is echter een
risicofactor voor complicaties op langere termijn.
1.2.3. Zwangerschapsdiabetes
Ontstaat vanaf de 4de maand door hormonen die in de placenta aangemaakt worden. Een aantal van deze hormonen
remmen de werking van insuline. Als de pancreas dan tekort schiet ontstaan er zwangerschapsdiabetes.
Na de zwangerschap verdwijnt de diabetes, maar de vrouwen hebben een grotere kans om DM 2 te krijgen.
,1.3. Nieuwe indeling
Auto-immuunziekte waarbij het lichaam geen insuline meer aanmaakt.
Severe auto-immune diabetes (SAID)
Meestal op jonge leeftijd (kan ook later).
Ernstig insulinetekort door moeizame insuline aanmaak, maar geen auto-
Severe insulin-deficient diabetes (SIDD) immuunreactie.
Jonge leeftijd, bij gezond gewicht.
Ernstige insulineresistentie, insuline wordt aangemaakt maar lichaam
reageert niet meer.
Severe insulin-resitent diabetes (SIRD)
Hoge BMI, groter risico op nier- en leverziekten
Geen insuline resistentie
Mild obesity-related diabetes (MOD
Veel overgewicht
Mild age-related diabetes (MARD) Hoge leeftijd met normale BMI
2. Behandeling
2.1. Doel van de behandeling
Een normale glycemie bekomen, zodat er complicaties voorkomen kunnen worden.
Type 1: insuline therapie
Type 2: leefstijlinterventies
- Verminderen van de buikomvang met 10%
- Gewicht verminderen met 5 – 15 %
- Gezonde voeding onder begeleiding van de voedingsdriehoek
- Opdrijven van de beweging
- Als dit allemaal onvoldoende is: bloedsuikerverlagende middelen en/of insuline
2.2. Medicatie
2.2.1. De sulfonylurea
Werking Stimuleren de pancreas, verhogen de insulineproductie
Inname 15 – 30 min voor de maaltijd
Voor- en nadelen Kans op hypoglycemie door de continue pancreasprikkeling
2.2.2. Gliniden
Werking Werken in op de !-cellen
Inname 3x daags 5 min voor maaltijd
Voor- en nadelen Zeer kort werkend (minder hypo), niet tijdens zwangerschap en lactatie (endocrinoloog)
, 2.2.3. Biguaniden
Verbeteren de gevoeligheid van de insuline
Werking Verhoogd glucosegebruik in de darm
Verminderde vrijzetting van glucose vanuit de lever (gluconeogenese)
Inname Na of tijdens maaltijd
Voor- en nadelen Geen hypo mogelijk, geen gewichtstoename
2.2.4. Thiazolidines
Verbeteren de gevoeligheid van insuline
Werking
Onderdrukken de hepatische glucoseproductie
Inname Na of tijdens maaltijd
Voor- en nadelen Zeer kort werkend (minder hypo), niet tijdens zwangerschap en lactatie (endocrinoloog)
2.2.5. DDR-4 remmers
Werken in op het endogene incretinesysteem
Stimuleren de insulineafgifte in de !-cellen
Werking
Verminderen de aanmaak van glucose door de lever
Vertraagde
Inname Voor maaltijd
Geen gewichtstoename, verwaarloosbaar risico op het ontstaan van hypo’s, niet tijdens
Voor- en nadelen
zwangerschap en lactatie (endocrinoloog)
2.2.6. SLGT-2-inhibitor
Werking Verhoogt secretie van glucose via urine
2.2.7. Insuline
Doel = werking van de pancreas nabootsen
Vroeger kwam insuline uit de pancreas van dieren, nu is het humaan insuline. Verkregen door de gen manipulatie van
bv bakkersgist. De hoeveelheid insuline is afhankelijk van het lichaamsgewicht, de hoeveelheid koolhydraten, de
activiteit, …
Afhankelijk van het eet- en leefpatroon beslist de arts welk insuline schema:
- Vast eet- en beweeg en leefpatroon = 2 injecties
- Wisselend patroon = 4 injecties
1. Insuline bij de zwangerschap
Alle insulines mogen gebruikt worden tijdens de zwangerschap behalve Tresiba wegens onvoldoende studies.