DEEL 2: ARBEIDSRECHT
Wet AOK
Art.1.Deze wet regelt de arbeidsovereenkomsten voor werklieden, bedienden,
handelsvertegenwoordigers en dienstboden.
Zij is ook van toepassing op de bij het eerste lid bedoelde werknemers, tewerkgesteld door
het Rijk, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten, de
openbare instellingen welke eronder ressorteren, de instellingen van openbaar nut en de
door het Rijk gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, en wier toestand niet
statutair geregeld is.
Art. 2. De arbeidsovereenkomst voor werklieden is de overeenkomst waarbij een
werknemer, de werkman, zich verbindt, tegen loon, onder gezag (...) van een werkgever in
hoofdzaak handarbeid te verrichten. <W 1985-07-17/41, art. 1, 010>
Art. 4. De arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordigers is de overeenkomst
waarbij een werknemer, de handelsvertegenwoordiger, zich verbindt tegen loon cliëntele op
te sporen en te bezoeken met het oog op het onderhandelen over en het sluiten van zaken,
verzekeringen uitgezonderd, onder het gezag, voor rekening en in naam van een of meer
opdrachtgevers.
Niettegenstaande elke uitdrukkelijke bepaling van de overeenkomst of bij het stilzwijgen
ervan wordt de overeenkomst gesloten tussen opdrachtgever en tussenpersoon, welke ook
de benaming zij, beschouwd als een arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordigers,
tenzij het tegendeel wordt bewezen.
Zijn naar luid van deze wet geen handelsvertegenwoordiger : de commissionair, de
makelaar, de concessiehouder voor alleenverkoop, de tussenpersoon die zijn orders vrij kan
doorgeven aan wie hij wil, en in het algemeen, de handelsagent die met zijn opdrachtgever
verbonden is door een aannemingsovereenkomst (in de zin van de wet betreffende de
handelsagentuurovereenkomst), een lastgeving tegen loon of elke andere overeenkomst
krachtens welke de handelsagent niet onder het gezag van zijn opdrachtgever optreedt. <W
1995-04-13/39, art. 2, 036; Inwerkingtreding : 12-06-1995>
Art. 7. De arbeidsovereenkomst wordt gesloten hetzij voor een bepaalde tijd of voor een
duidelijk omschreven werk, hetzij voor onbepaalde tijd.
Zij kan nooit voor het leven worden gesloten.
Art. 9. De arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven
werk moet voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld uiterlijk op het
tijdstip waarop de werknemer in dienst treedt.
Is er geen geschrift waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd of
voor een duidelijk omschreven werk is gesloten, dan gelden voor deze arbeidsovereenkomst
dezelfde voorwaarden als voor de arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd.
De schriftelijke vaststelling van een overeenkomst voor een bepaalde tijd of voor een
duidelijk omschreven werk is niet vereist in de bedrijfstakken en voor de categorieën van
werknemers waarvoor die vorm van arbeidsovereenkomst toegestaan is ingevolge een
collectieve arbeidsovereenkomst die door de Koning algemeen verbindend is verklaard.
, Art. 10. Wanneer de partijen verscheidene opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor
een bepaalde tijd hebben afgesloten zonder dat er een onderbreking is, toe te schrijven aan
de werknemer, worden zij verondersteld een overeenkomst voor onbepaalde tijd te hebben
aangegaan, behalve wanneer de werkgever het bewijs levert dat deze overeenkomsten
gerechtvaardigd waren wegens de aard van het werk of wegens andere wettige redenen.
(De Koning kan de gevallen bepalen waarin de werkgever dit bewijs niet mag leveren.
Art. 10bis. § 1. In afwijking van artikel 10 kunnen opeenvolgende overeenkomsten voor
een bepaalde tijd worden gesloten onder de voorwaarden bepaald bij § 2 en § 3 van dit
artikel.
§ 2. Er kunnen maximum vier overeenkomsten voor een bepaalde tijd worden gesloten,
waarvan de duur telkens niet minder dan drie maanden mag bedragen zonder dat de totale
duur van deze opeenvolgende overeenkomsten twee jaar mag overschrijden.
§ 3. Met de voorafgaande toestemming van de door de Koning aangewezen ambtenaar
kunnen er overeenkomsten voor een bepaalde tijd gesloten worden, waarvan de duur
telkens niet minder dan zes maanden mag bedragen, zonder dat de totale duur van deze
opeenvolgende overeenkomsten drie jaar mag overschrijden.
De Koning bepaalt welke procedure moet worden gevolgd om de toestemming te verkrijgen
van de in het eerste lid bedoelde ambtenaar.
Art. 11. Zo na het verstrijken van de termijn de partijen voortgaan met de uitvoering van de
overeenkomst, dan gelden voor deze overeenkomst dezelfde voorwaarden als voor de
overeenkomst voor onbepaalde tijd.
Art. 11ter.§ 1.Hij die een werknemer vervangt wiens arbeidsovereenkomst is geschorst om
een andere reden dan gebrek aan werk wegens economische oorzaken, slecht weer,
staking of lock-out, kan in dienst worden genomen onder voorwaarden die afwijken van deze
wet, wat de duur van de overeenkomst en de opzeggingstermijn betreft.
De reden, de identiteit van de vervangen werknemer(s) en de voorwaarden van die
indienstneming moeten schriftelijk voor elke werknemer afzonderlijk worden vastgesteld
uiterlijk op het tijdstip waarop deze werknemer in dienst treedt.
De duur van de overeenkomstig de bepalingen van dit artikel gesloten
vervangingsovereenkomst mag niet langer zijn dan twee jaar.
Wanneer de partijen verschillende opeenvolgende vervangingsovereenkomsten hebben
gesloten, zonder dat er een onderbreking is, toe te schrijven aan de werknemer, mag de
totale duur van die opeenvolgende overeenkomsten niet langer zijn dan twee jaar.
Is er geen geschrift of werd de door het derde en het vierde lid bepaalde termijn van twee
jaar overschreden, dan gelden voor die overeenkomst dezelfde voorwaarden als voor de
overeenkomst voor onbepaalde tijd.
(§ 2. De bepalingen van § 1 kunnen eveneens toegepast worden wanneer een werknemer
wordt in dienst genomen ter vervanging van een persoon wiens rechtspositie eenzijdig door
de overheid is geregeld en die zijn ambt niet of slechts deeltijds uitoefent.) <W 1991-07-
20/31, art. 114, 025; Inwerkingtreding : 1991-08-11>
[1 § 3. De bepalingen van paragraaf 1 kunnen eveneens worden toegepast wanneer een
werknemer wordt in dienst genomen om een arbeidsongeschikte werknemer, die met
toepassing van artikel 31/1 van deze wet tijdelijk met akkoord van de werkgever een
aangepast of ander werk uitvoert, te vervangen voor de arbeidsuren uit zijn normale
arbeidsregeling waarop die arbeidsongeschikte werknemer geen arbeidsprestaties levert.]1
, Art. 11bis.<W 1981-06-23/04, art. 1, 003> De arbeidsovereenkomst gesloten voor deeltijdse
arbeid moet voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld, uiterlijk op
het tijdstip waarop de werknemer de uitvoering van zijn overeenkomst aanvangt.
Dit geschrift moet de overeengekomen deeltijdse arbeidsregeling en werkrooster
vermelden.
Het werkrooster van deeltijdse arbeid kan variabel zijn. [2 In dat geval wordt het vastgesteld
volgens de regels bepaald in het arbeidsreglement. Dit moet blijken uit de in het eerste lid
bedoelde overeenkomst, die daarnaast, in afwijking van het tweede lid, slechts de
overeengekomen deeltijdse arbeidsregeling moet vermelden.]2 (De wekelijkse arbeidsduur,
berekend overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door artikel 26bis, § 1, [1 zevende lid]1,
van de arbeidswet van 16 maart 1971, moet echter gemiddeld worden gerespecteerd over
een periode van maximum één trimester. Een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten
overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (of, bij ontstentenis, het arbeidsreglement)
kan de periode verlengen tot maximum één jaar. Ze kan verlengd worden door de Koning
voor de werknemers en de werkgevers die niet onderworpen zijn aan de wet van 5
december 1968.) <W 1989-12-22/31, art. 182, 019; Inwerkingtreding : 30-03-1990> <W
1996-07-26/32, art. 40, 038; Inwerkingtreding : onbepaald> <W 1998-12-04/31, art. 10, 041;
Inwerkingtreding : 27-12-1998>
[2 Zo er geen overeenkomstig de voorgaande leden gesteld geschrift is, kan de werknemer
de deeltijdse arbeidsregeling en werkrooster kiezen die hem het meest gunstig zijn onder
dewelke die worden toegepast in de onderneming.]2
(De wekelijkse arbeidsduur van de deeltijds tewerkgestelde werknemer die in de bij het
eerste lid bedoelde overeenkomst is overeengekomen, mag niet lager liggen dan een derde
van de wekelijkse arbeidsduur van de voltijds tewerkgestelde werknemers die in de
onderneming tot dezelfde categorie behoren. Bij ontstentenis van voltijds tewerkgestelde
werknemers die in de onderneming tot dezelfde categorie behoren moet men zich houden
aan de arbeidsduur die in dezelfde bedrijfssector van toepassing is.
De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, en onder de voorwaarden die Hij
vaststelt, toestaan dat afgeweken wordt van de grens van een derde in de bedrijfstakken, de
bedrijfscategorieën of de onderneming takken of voor de categorieën van werknemers of
werken waarop deze grens niet kan toegepast worden. Wanneer de overeenkomst
prestaties vastlegt die lager liggen dan de grenzen die door of krachtens deze wet zijn
vastgesteld, is het loon nochtans verschuldigd op basis van deze minimumgrenzen.) <W
1989-12-22/31, art. 182, 019; Inwerkingtreding : 30-03-1990>
Art. 6. Alle met de bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten strijdige
bedingen zijn nietig voor zover zij ertoe strekken de rechten van de werknemer in te korten
of zijn verplichtingen te verzwaren.
Art. 65. 1. Onder concurrentiebeding wordt verstaan het beding waarbij de werkman de
verbintenis aangaat bij zijn vertrek uit de onderneming geen soortgelijke activiteiten uit te
oefenen, hetzij door zelf een onderneming uit te baten, hetzij door in dienst te treden bij een
concurrerende werkgever, waardoor hij de mogelijkheid heeft de onderneming, die hij heeft
verlaten, nadeel te berokkenen door de kennis, die eigen is aan die onderneming en die hij
op industrieel of op handelsgebied in die onderneming heeft verworven, voor zichzelf of ten
voordele van een concurrerende onderneming aan te wenden.