De vele gezichten van het Nederlands
- Variatietaalkunde:
taalkundige discipline die focust op de verschillende vormen en functies van taalvariatie, en
die onder meer de terreinen van sociolinguïstiek, dialectologie, diachrone linguïstiek en de
discoursanalyse omvat.
Centrale idee: talen zijn aan variatie onderhevig
- Synchrone focus:
Synchroom = op 1 moment in de tijd => huidige toestand van het Nederlands
- Diachrone focus:
Diachroom = door de tijd heen
1. Nederlands anno 2017: Verspreiding, juridische status & variationele
structuur
Door 22 miljoen moedertaalsprekers gesproken
Verankerd in Belgische grondwet. Via verdragen is er een nauwe samenwerking
tussen Vlaanderen & Nederland op vlak van taal, literatuur & cultuur
Hét Nederlands bestaat niet => taalvariatie
De positie van het Nederlands in de wereld
In Europa een officiële taal in Nederland & België.
België: 6 miljoen. Grenzend aan de Westhoek zijn er 80.000 inwoners in het Franse
département Nord die een Nederlands dialect spreken (rond Duinkerken & Kassel). Ook in
de Duitse regio’s die grenzen aan het Nederlandse taalgebied (bv. Kleef) worden dialecten
gesproken die nauwelijks verschillen van de Nederlandse dialecten.
Buiten Europa is het Nederlands een officiële taal in Suriname, Aruba, Curaçao, Sint-Maarten
=> koloniaal verleden. Er zijn ook Nederlandssprekende minderheden in Indonesië, maar het
heeft er geen officiële status meer. Andere minderheden treffen we aan in de VS (bv. Jersey
Dutch), Canada & Australië.
1 van de 40 meest gesproken talen ter wereld en de op 7 na meest gesproken taal in
Europa. In zo’n 40 landen wordt het Nederlands aan ruim 200 universiteiten
gedoceerd (vooral Duitsland, Frankrijk & VS).
Het Afrikaans is geen variëteit van het Nederlands, het is een aparte taal.
1
,Juridische positie van het Nederlands (in Vlaanderen)
Het Nederlands is ingeschreven in de grondwet als één van de 3 landstalen.
Een Decreet uit 1973 bepaalt dat de taal die in de Vlaamse Gemeenschap gebruikt wordt
het Nederlands is (en dus niet het Vlaams). Het decreet maakt een uitzondering voor
gevallen waarin het gebruik van het Vlaams historisch, geografisch of volkskundig
verantwoord is. De Vlaamse overheid geeft officieel te kennen deel te willen uitmaken
van het Nederlandse taalgebied, hoewel veel gewone Vlamingen hun eigen taal nog
steeds Vlaams blijven noemen en veel buitenlanders het Nederlands in Vlaanderen
‘Flemish’ noemen. De politieke keuze voor Nederlands als naam voor de taal in
Vlaanderen moet gezien worden in een historische context, waarin Vlaanderen
eeuwenlang bezet is door vreemde mogendheden en het Frans als cultuurtaal het
Nederlands in Vlaanderen lange tijd verdrongen heeft. Daardoor heeft Vlaanderen niet
de kans gekregen om een eigen standaardtaal te ontwikkelen. Het is pas vanaf de 19 de
eeuw dat in Vlaanderen de eigen taal (het Nederlands) bestaansrecht heeft gekregen een
daarbij is beslist om voor de standaardtaal aansluiting te zoeken bij de standaardtaal in
het Noorden. Die keuze is voornamelijk ingegeven om demografische redenen (alleen
staat het Vlaams te zwak tegenover het Frans), om puristische redenen (het Vlaams is te
veel bezoedeld door het Frans), historische redenen (Vlaanderen zoekt beter aansluiting
bij Nederland om op die manier weer aansluiting te zoeken bij het roemrijke verleden en
pragmatische redenen.
Nederland en België hebben samen verdragen afgesloten op het gebied van taal en
letteren. Het Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag werd ondertekend in 1946. Dit is
sinds 1955 vervangen door het Cultureel verdrag tussen Nederland en Vlaanderen.
België en Nederland wilden samenwerken op talig en cultureel gebied. Het Cultureel
Verdrag is een duidelijke keuze van België om zich op het gebied van de Nederlandse
standaardtaal op Nederland te richten, onder meer op het vlak van de spelling.
In 1980 ondertekenden ze ook nog het Verdrag inzake de Nederlandse taalunie:
integratie van Nederland en de Nederlandse gemeenschap in België op het gebied van
de Nederlandse taal en letteren in de ruimste zin
Opmerkelijk dat 2 landen willen samenwerken op vlak van taal en cultuur.
Passages van het verdrag:
- Beide landen zijn samen verantwoordelijk voor het Nederlands. Opmerkelijk,
aangezien België meestal als het kleine broertje beschouwd wordt dat de
standaardtaal van de grotere broer heeft heeft overgenomen. Kleine broertje krijgt
dus evenveel zeggingskracht.
- Het Comité van Ministers is de centrale spil in het beleid van de Taalunie (dus geen
taalkundigen)
2
, In het oogspringende verwezelijkingen:
- Gemeenschappelijke spelling
- Ontwikkeling naslagwerken, bv. Woordenlijst Nederlandse Taal (Groene Boekje)
- Ontwikkeling databank met antwoorden op vaak gestelde taalvragen (taaladvies.net)
- Digitale bibliotheek van de Nederlandse Letteren (DBNL)
Variationele structuur van het nederlands
Er is een variatie in taal en taalgebruik tussen België en Nederland.
Taalvariatie tref je op verschillende linguïstische niveaus aan: uitspraakvariatie,
woordkeuzevariatie, zinsbouwvariatie, morfologische variatie (boekje of boekske) en
gebruiksvariatie ( In nederlands Brabant kun je afscheid nemen van iemand met
‘houdoe’, in Vlaanderen met ‘salut’).
De verschillende mogelijke keuzes die een taalgebruiker heeft om een bepaald concept
uit te drukkent, noemt taalvarianten. Bijvoorbeeld speculoos en speculaas.
Taalwetenschappers die taalvariatie in kaart proberen te brengen, zonder er een oordeel
over de vellen, doen aan descriptief of beschrijvend onderzoek.
Variatie is een essentieel onderdeel van taal. Hierdoor kunnen we onze taal aanpassen
aan de context. Taal is niet enkel een communicatiemiddel, maar ook een manier om
onze (sociale) identiteit te uiten.
(hierboven: microperspectivische indeling)
Taalvariatie kan ook macroperspectivisch ingedeeld worden:
- Geografische variatie: taalgebruik verschilt per regio; we spreken in dat geval van
verschillende dialecten (variëteit met beperkte regionale verspreiding) en
regiolecten. Ook het verschil tussen Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands
is een vorm van geografische variatie, waarnaar verwezen wordt met de term
natiolecten
- Sociale variatie: taalgebruik verschilt per sociale groep, bv op basis van geslacht of
opleiding of leeftijd. We spreken in dat geval over verschillende sociolecten.
- Situationele variatie: = registervariatie. Taalgebruik verschilt per situatie of context.
- Diachrone variatie: taalgebruik verschilt per tijdsperiode.
De verschillende types van variatie leden ertoe dat er in een taal verschillende variëteiten
onderscheiden kunnen worden (het Leuvens, Gents jongerentaal, academisch
taalgebruik,...). taalgebruikers kunnen dus die variatie inzetten om zich een bepaalde
(sociale, demografische) identiteit aan te meten, afhankelijk van de context waarin ze zich
bevinden (in het café, in de les,…)
3
, Standaardtaal, een taalvariëteit die de ambitie heeft om neutrale, bovengewestelijke
communicatie mogelijk te maken. De Nederlandse standaardtaal is het Nederlands dat
algemeen bruikbaar is in contacten met mensen buiten de eigen vertouwde omgeving. Het
heeft gemeen met de andere variëteiten dat ze gebruikt kan worden om zich een bepaalde
sociale identiteit aan te meten (identiteit van een succesvol, ambitieus persoon) of omdat
men van oordeel is dat de situatie het gebruik van de standaardtaal vereist (bv
sollicitatiegesprek). Er zijn ook verschilpunten met de andere variëteiten:
- Het is een genormeerde variëteit, er wordt bepaald wat goed is en wat niet =>
prescriptie, geen descriptie. Er wordt minder variatie toegelaten dan in andere
variëteiten.
- Het wordt onderwezen op school
- Het is gecodificeerd => wordt opgetekend in woordenboeken en grammatica’s.
Het is dus minder veranderlijk en minder dynamisch dan niet-genormeerde, niet-
gecodificeerde variëteiten. Ze evolueert en verandert wel, maar minder snel. Het is een
levende variëiteit. Standaardtalen ontstaan meestal vanuit het sociolect van een bepaalde
maatschappelijke elite, een sociolect dat voldoende prestige geniet om als bovengewestelijk
communicatiemiddel dienst te doen. Om aanvaard te worden door de rest van de
taalgemeenschap, is het niet alleen van belang dat de standaardtaal prestigieus is, ze moet
voldoende de culturele identiteit van de volledige taalgemeenschap weergeven. Alleen op
die manier zal elk lid van de taalgemeenschap solidair zijn ten opzichte van de standaardtaal.
4