Samenvatting van 19 pagina's over Module 9 van Leren in Maatschappelijk Betrokken Onderwijs. Bovendien vind je op het einde van dit document ook een beknopte samenvatting/overzicht (2 pagina's) wat je toelaat om de essentie van deze module vlak voor het examen snel te herhalen.
Inleiding
o Onderwijskwaliteit = De mate waarin het onderwijs “goed” is
o Algemene definitie voor “Onderwijskwaliteit” is niet mogelijk, noch wenselijk
Immers, het is geen vaststaand gegeven waarover een wetenschappelijke of politieke consensus
bestaat
o In deze module proberen we verschillende perspectieven aan bod te laten komen
Het zal duidelijk worden dat kwaliteitsvol onderwijs vaak gelijkgesteld wordt met de leerprestaties
van de leerlingen; deze gelijkstelling is problematisch
Instrumenten van onderwijskwaliteit
o In dit deel bespreken we de verschillende instrumenten die ingezet worden om kwaliteit in onderwijs na te
gaan en te verbeteren.
“Instrumenten” = alle (hulp)middelen (rapporten, standaarden, procedures, technieken) die worden
ingezet (zowel door beleidsmakers als practici) om onderwijskwaliteit in kaart te brengen en/of te
optimaliseren.
2.1 Internationale kwaliteitsbewaking
o Internationale organisaties zoals de Europese Commissie, de Organisatie voor Economische samenwerking
en ontwikkeling (OESO) en de Verenigde Naties hebben in feite geen formele onderwijsbevoegdheid en
kunnen geen dwingende maatregelen nemen m.b.t. de kwaliteit van onderwijs.
Toch hebben ze een belangrijke invloed op het onderwijsbeleid in Vlaanderen
Immers, ze monitoren de kwaliteit van onderwijssystemen via verschillende internationale studies en
verspreiden deze = “Soft Power”
Binnen dit soort onderzoek vormen de leerprestaties van leerlingen op bepaalde toetsen en/of
vragenlijsten een indicator voor onderwijskwaliteit
PISA studie (Programme for International Student Assesment); georganiseerd door OESO
PISA is een representatieve steekproef voor 15-jarigen. De meerderheid van deze 15-jarigen
zit in het 4e jaar secundair onderwijs (75%), maar er is ook een behoorlijk percentage (22%)
dat in het derde jaar secundair onderwijs zit. Ook leerlingen die in het BuSO zitten, nemen
hier deel aan.
Burgerschapseducatie; georganiseerd door ICCS (International Civic and Citizenship
Education Study)
Bevraagt leerlingen uit het 2e jaar secundair onderwijs
Taalvaardigheid in een vreemde taal; georganiseerd door ESLC (European Survey on
Language Competences)
, o Op basis van deze studie wenst men (nationale) onderwijssystemen met elkaar te vergelijken.
2018: 600.000 leerlingen uit 79 onderwijssystemen namen deel aan PISA
De toetsen en vragenlijsten worden dus afgenomen bij leerlingen in zeer uiteenlopende nationale,
regionale en culturele contexten.
Daardoor zijn sommige vragen minder relevant voor een deelnemend land
De gemeten vaardigheden zijn vaardigheden waarvan verondersteld wordt dat ze essentieel
zijn voor een volwaardige participatie aan de moderne samenleving.
o PISA en ICCS zijn internationale studies en zeggen dus in principe niets over Vlaamse eindtermen.
Toch komen de resultaten uitgebreid aan bod in de media en reageren beleidsmakers hierop
Bovendien baseren en legitimeren politici vaak hun beleidskeuzes o.b.v. de resultaten
De mate waarin nationale onderwijssystemen onderhevig zijn aan de soft power van de organisatoren van
internationale studies verschilt sterk van land tot land.
Sommige landen hervormen hun onderwijssysteem na het zien van de resultaten (Vb: Duitsland)
Anderen passen hun onderwijssysteem aan, conform het beleid van ‘winner landen’ (Vb: Finland)
Nog anderen laten de resultaten volledig links liggen
Ook valt het op dat er in de media heel wat aandacht gaat naar de ranglijsten van landen die wordt gemaakt
o.b.v. de resultaten
2.2 Kwaliteitsbewaking in het Vlaams onderwijssysteem
o Gegeven de actieve vrijheid van het onderwijs zijn scholen en schoolbesturen in Vlaanderen in eerste
instantie zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geboden onderwijs
Toch ook strikte regels opgelegd in het Schoolpact i.v.m. subsidiëring en heeft de overheid een
duidelijke rol van kwaliteitsbewaking
Dit heeft zich vertaald in talrijke instrumenten die deel uitmaken van de kwaliteitsbewaking van het
Vlaams onderwijssysteem, zoals de eindtermen en het referentiekader voor onderwijskwaliteit.
Hieronder bespreken we de drie belangrijkste (beleids)instrumenten om de kwaliteit van het
Vlaamse onderwijs te bewaken: eindtermen, schooldoorlichting en peilingsonderzoek.
Eindtermen
o Eindtermen
= Minimumdoelen die noodzakelijk en bereikbaar zijn voor een bepaalde leerlingenpopulatie.
Met minimumdoelen wordt bedoeld: een minimum aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die
bereikbaar en noodzakelijk geacht worden voor een bepaalde leerlingenpopulatie.
o De schoolpactwet van 1959 kan worden bestempeld als een antecedent in het ontstaan van de eindtermen
Deze wet legde een belangrijke voorwaarde aan de onderwijsverstrekkers op: zij zouden zich aan een
wettelijk bepaald minimumleerplan en minimumlessenrooster moeten houden
Dankzij de grondwettelijke vrijheid van onderwijs stond het de onderwijsinstellingen vrij om
inhouden en methodes zelf te bepalen, mits deze gebaseerd waren op de leerplannen en
lessenroosters
Op dat moment was er nog geen sprake van formele eindtermen in de vorm zoals we ze nu kennen
Er was in die jaren wel al sprake van kwaliteitscontrole doordat de overheid bepaalde kwalitatieve
minimumnormen stelde via de minimumleerplannen en lessenroosters
17 juli 1991: De eindtermen doen hun intrede in het Vlaamse onderwijs: ze functioneren vanaf dan
als instrument om de minimale kwaliteit van onderwijs te garanderen
, o Wie gebruikt de eindtermen?
Voornamelijk voor de inspectie: deze heeft de bevoegdheid te adviseren over de goedkeuring van de
leerplannen op basis van de eindtermen
Daarnaast vormen de eindtermen één van de standaarden van de schooldoorlichtingen
Via peilingen nagaan of de vooropgestelde doelen worden behaald in het onderwijs
Onderwijsverstrekkers: zijn gebruiker van de eindtermen bij het opstellen van de leerplannen
Uit onderzoek blijkt dat leerkrachten de eindtermen vaak niet kennen. Dat is logisch, omdat ze aan de slag
gaan met de leerplannen waarbij ze dan voornamelijk de leerplandoelstellingen kennen, maar niet de
eindtermen.
o Gelden de eindtermen voor iedereen?
Reeds vanaf het begin stonden de eindtermen onder vuur.
Sprekend is het zogenaamde “Steinerarrest” naar aanleiding van het verzet van met name de
Steinerscholen tegen de nieuwe eindtermen
Het toenmalige Arbitragehof vernietigde het eindtermendecreet omdat ze ingingen tegen
de vrijheid van onderwijs en dat de “minimumdoelstellingen” zo omvangrijk zijn dat scholen
het eigen pedagogisch project niet langer kunnen realiseren.
Vlaamse Regering heeft de bezwaren toen opgevangen door een nog steeds geldende
substitutieregeling in te voeren: scholen en koepels krijgen de mogelijkheid af te wijken van
de eindtermen.
Ook in 2020 is de mogelijkheid om af te wijken van de eindtermen nog een discussiepunt:
zo werd de aanvraag van Steinerscholen voor aangepaste eindtermen afgewezen door de
Vlaamse regering.
o Wat met de vernieuwing van de eindtermen?
Nog een andere reden waarom het formuleren van eindtermen een gevoelig punt is, zijn de gevolgen
voor financiering van de scholen.
Dat van scholen verwacht wordt dat ze de eindtermen realiseren, impliceert ook een
financiering vanwege de overheid die hierop is afgestemd.
Vanaf september 2019 zijn er nieuwe eindtermen voor de eerste graad van het secundair onderwijs
De nieuwe eindtermen zijn het resultaat van een breed maatschappelijk onderzoek en
debat om zicht te krijgen op wat de Vlaamse samenleving van het onderwijs verwacht.
In 2018 werd o.b.v. dit debat 16 sleutelcompetenties vastgelegd. De ordening van de
nieuwe eindtermen gebeurt dus niet langer o.b.v. vakken, maar o.b.v. competenties.
Onderscheid tussen transversale (domeinspecifiek) en inhoudelijke sleutelcompetenties
(domeinoverschrijdend)
De nieuwe eindtermen worden eerst voorbereid in zogenaamde ontwikkelcommissies en
vervolgens afgetoetst door een valideringscommissie. De goedkeuring gebeurt in het
Vlaams Parlement op voorstel van de Vlaamse Regering.
Het nieuwe decreet maakt gebruik van ‘onderwijsdoelen’ als overkoepelende term. Op het
meest algemene niveau komen dan de 16 sleutelcompetenties. Die worden verder
geoperationaliseerd in: eindtermen, eindtermen basisgeletterdheid en uitbreidingsdoelen
Nederlands.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ilsehabex. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.