Samenvatting HC's Stofwisseling en Endocrinologie jaar 2 DGK
Tout pour ce livre (2)
École, étude et sujet
Universiteit Utrecht (UU)
Diergeneeskunde
Circulatie en Respiratie (DB2BCR)
Tous les documents sur ce sujet (56)
Vendeur
S'abonner
roosduvekot1
Aperçu du contenu
Samenvatting circulatie en respiratie 2020-2021
Roos Duvekot
Samenvatting circulatie en respiratie.
Hoorcollege 1. Introductie.
Bij O2 en CO2 transport is convectie en diffusie belangrijk. In de longblaasjes vindt diffusie plaats, via
convectie stroomt het bloed naar je weefsels, dan weer diffusie van O2 in de weefsels.
De hoeveelheid zuurstof in je bloed hangt af van de bovenstaande factoren. Bij longoedeem wordt
de diffusieafstand vergroot waardoor de diffusie bemoeilijkt wordt.
De longen zelf bestaan niet uit spierweefsel, door de dwarsgestreepte externe intercostaal spieren
en je diafragma (dwarsgestreept) kan je inademen en door de interne intercostaal spieren kan je
uitademen. Als het nodig is kan je ook nog je buispieren gebruiken om uit te ademen.
Tussen de pleurale membranen zit vloeistof en er heerst intra-pleurale druk (Pip), deze is normaal
altijd negatief. De druk is min of meer gelijk aan de druk in de slokdarm, zo kan dus de Pip gemeten
worden.
RAO = recurrent airway obstruction, overdreven immuunreactie bij paarden, mucuscellen gaan meer
mucus maken, gladde spiercellen trekken samen (bronchoconstrictie/spasmen). Moeite met adem
halen. Astma aanval. Wanneer je weet welke receptoren hierbij betrokken zijn kan je hier medicijnen
op laten aangrijpen.
De cilia (trilharen) in de longen zorgen ervoor dat partikels terug naar boven worden vervoerd zodat
je dit kan ophoesten of doorslikken.
De zuurstof moet door twee lagen diffunderen, het endotheel van het capillair en het alveolaire
epitheel. Er zijn twee soorten pneumocyten:
Type 1 zorgt voornamelijk voor de diffusie van gassen;
Type 2 produceert surfactant, dit verlaagt de oppervlaktespanning zodat de diffusie
makkelijk verloopt.
De elastic recoil (elastisch weefsel van de longen) wil de longen kleiner maken, de trekkende kracht
naar binnen. De thoraxwand met ribben en spieren veroorzaken een kracht naar buiten. Deze
oefenen dus altijd tegengestelde krachten op elkaar uit. Hierdoor is er altijd een onderdruk aanwezig
in de intra-pleurale ruimte.
1
, Samenvatting circulatie en respiratie 2020-2021
Roos Duvekot
De elastic recoil wordt opgebouwd uit twee componenten:
1. De anatomische component, gerelateerd aan de elasticiteit van het longweefsel en de
cellulaire matrix (bv. Elastine en collageen) (30% aandeel)
2. De oppervlaktespanning die wordt gecreëerd door de lucht-water interactie aan de
binnenkant van de alveoli. (70% aandeel). Elke alveolus heeft aan de binnenkant een laagje
water.
Oppervlaktespanning watermoleculen
willen ‘de diepte in duiken’. Hierdoor
ontstaat oppervlakte spanning. Dit volgt
dus de ronding van de alveolus.
Oppervlaktespanning wil een alveolus
kleiner maken. Vroeg geboren kinderen
hebben minder surfactant waardoor
ademen moeilijker is (alleen humaan). De
surfactant zit op de grens van lucht en
water waardoor de oppervlaktespanning
verlaagd wordt. Hierdoor wordt de elastic
recoil verlaagd waardoor het makkelijker is
om in te ademen. Surfactant zorgt er ook
voor dat de alveoli niet van grootte veranderen.
Hoorcollege 2. Fysiologie van de ademhaling 1.
Compliantie is het omgekeerd evenredige van
elastic recoil. Hoge elastic recoil is lager
compliantie. Het geeft aan hoeveel de longen
meegeven.
Elke lijn geeft aan hoe hard je eraan moet trekken
om de long uit te rekken. Emfyseem is dus een
slappe long en fibrose een stugge long. De
richtingscoëfficient is compliantie.
ΔVl
Compliantie =
ΔPtp
Delta V is het veranderde longvolume en delta Ptp
(Pip) is de pulmonaire druk.
De longen voldoen natuurlijk ook aan de wet van
Boyle. Dat is de gaswet. P1 * V1 = P2 * V2.
Bij inademen is er onderdruk en bij uitademen
overdruk. Alveolaire druk schommelt rond de 0 mm
Hg. De luchtweg weerstand is mede bepalend voor
de hoeveelheid lucht die naar binnen en naar buiten
gaat.
De alveolaire druk = airflow * R (weerstand) of
8 ηl
R= 4
πr
R = weerstand in luchtweg
2
, Samenvatting circulatie en respiratie 2020-2021
Roos Duvekot
η = viscositeit van de ingeademde gas
l = lengte van de luchtweg
r = radius van de luchtweg
De verandering in de radius van de luchtweg door het autonome zenuwstelsel heeft dus een enorme
invloed op de weerstand van de luchtwegen.
De partiële druk van een gas is de optelsom van al die gassen samen. Ptotaal = Pa + Pb + Pc. De
partiële drukken zijn recht evenredig met de concentraties van de moleculen.
De zuurstofspanning daalt als het in de alveoli terecht komt, dit komt doordat de lucht is
opgewarmd, bevochtigd en doordat er nog lucht in de dode ruimte zat wat ook weer mee naar
binnen is gegaan. Aan de hand van hoeveel CO2 wordt uitgeademd kan worden berekend (Rq) welk
substraat je op dat moment aan het verbranden bent (glucose/vet).
Het arteriële bloed heeft dezelfde samenstelling als het alveolaire bloed. Bij een gezond persoon is er
in de alveoli een constante druk. PO2 = 100 mm Hg en PCO2 = 40 mm Hg. Dit geldt dus ook voor de
arterie.
De zuurstof opname is niet diffusie gelimiteerd maar perfusie gelimiteerd.
P1−P 2
De wet van Fick: Vgas = A x D x .
T
T = thickness. Dikte van een memrbaan
A = area. Oppervlak van de membraan.
D = diffusieconstante.
P1 – P2 = partiële druk aan de ene kant van de membraan en aan de andere kant van de membraan.
Bij een ventilatie-perfusie mismatch (right-to-left-shunt) wordt een deel van de longen door een
afsluiting niet meer van verse lucht voorzien. Hierdoor krijgt het bloed dat er langs stroomt ook geen
nieuwe zuurstof. De PO2 in de alveoli daalt en de PCO2 stijgt, waardoor het een veneuze
samenstelling krijgt, net zoals het bloedvat. Verder op wordt het zuurstof arme met zuurstofrijke
bloed gemengd waardoor er minder zuurstofrijk bloed in de aorta komt. Als reactie hierop kan
hypoxische vasoconstrictie plaatsvinden, zo wordt er minder bloed langs niet geventileerde delen
gestuurd waardoor de PO2 in de aorta weer stijgt.
Hoorcollege 3. Fysiologie van de ademhaling 2.
De hoeveelheid zuurstof die is opgelost O2dis= s
(oplosbaarheid) * PAO2 (partiële zuurstofdruk).
Zonder hemoglobine zou er niet genoeg zuurstof in
het bloedplasma kunnen oplossen om aan de vraag
van de weefsels te voldoen.
Bij een PO2 van 100 mm Hg is hemoglobine 100%
gesatureerd, daardoor is deze druk zo belangrijk. 4.5
ml O2 per dL bloed.
3
, Samenvatting circulatie en respiratie 2020-2021
Roos Duvekot
Dus in elke liter bloed 200 ml zuurstof. Het hartminuut volume is 5L/min, dit komt omdat niet alle
zuurstof wordt losgelaten door de hemoglobine. Het daalt van 100 naar 40 mm Hg in de weefsels.
Alles dat niet wordt losgelaten is reserve, dit is nuttig tijdens inspanning.
De partiële zuurstofspanning in de umbilicaal
vene is 30 mm Hg. Foetaal hemoglobine heeft
een hogere affiniteit voor zuurstof dan maternaal
hemoglobine. Dit heeft te maken met hoe
hemoglobine is opgebouwd. Oudere dieren
hebben beta hemoglobine (ipv gamma), dit kan
2,3-DPG binden (gamma niet) wat de affiniteit
van hemoglobine voor zuurstof verlaagt.
Veneus bloed heeft PCO2 van 46 mm Hg, in de
alveoli is dit 40 mm Hg. Dit alleen is niet genoeg
voor voldoende uitwisseling. Hemoglobine is ook
betrokken bij CO2 transport. In totaal zit 10% van
de CO2 opgelost in plasma, 21% is gebonden aan
hemoglobine (carbaminohemoglobine) en 69% is
CO2 omgezet (in RBC m.b.v. carbon anhydrase) in
HCO3-.
Boek: Cunningham, chapter 45: Overview of respiratory function: ventilation of the lungs.
Respiratory function.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de voorste en achterste luchtwegen. Voorste zijn
neus(gaten), pharynx, larynx en trachea tot en met de bronchiolen. Deze zorgen voor geleiding naar
de longen. Trachea takt af in bronchiën en deze weer in bronchiolen en alveoli.
Trachea en bronchiën zijn bekleed met secretoir, cilliair epitheel en worden ondersteund door
kraakbeenringen. Er zitten brochiale klieren en goblet cellen die bijdragen aan de mucus laag in de
luchtwegen. De vloeistof in bronchiolen is afkomstig van club cellen. Van neus tot bronchiolen vindt
opwarming en saturatie van lucht met waterdamp plaats.
Van bronchiolen respiratoire bronchiolen alveolaire ducts alveolaire zakjes alveoli. In
alveoli wordt O2 en CO2 uitgewisseld. De O2 consumptie en CO2 productie hangen af van de
metabole snelheid, deze hangt weer af van de activiteit en conditie van een dier.
Basaal metabolisme is de metabole activiteit/snelheid van een dier in rust. Dit is een functie van het
metabole lichaamsgewicht (gewicht in kg 0.75). Hieruit wordt duidelijk dat kleine dieren meer O2
consumeren per kg lichaamsgewicht dan grotere dieren. Dit is te linken aan metabole activiteit die
nodig is voor het constant houden van de lichaamstemperatuur. Kleine dieren hebben groter
lichaamsoppervlak : lichaamsgewicht ratio dus verliezen meer warmte en kunnen ook minder
warmte opslaan.
Maximale O2 consumptie (VO2max) is direct gerelateerd aan de totale massa mitochondriën in
skeletspieren. Dieren met meer spieren hebben dus een hogere VO 2max.
Ventilatie.
Belangrijke termen:
TLC (total lung ventilation) = De maximale hoeveelheid lucht die in de longen past tijdens
maximale inademing.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur roosduvekot1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.