Bachelor verpleegkunde: wondzorg
Wondzorg
1. Algemeenheden
1.1. Algemene beschouwingen
1.1.1. Wonde
• Omschreven à verbreking v/d anatomische en functionele samenhang v. levend weefsels ->
geldt voor alle wonden, ook als ze niet direct zichtbaar zijn à zoals verwondingen v.
onderhuids weefsel of inwendige organen.
• Gevolg à exogene beschadiging (mechanische, chemische, fysische beschadiging) ontwikkelt
door aanwezigheid v/e onderliggende stoornis. Bv exogeen -> schaafwonden
® Kan acuut of chronisch zijn:
o Acute wonden: die het normale helingsproces doorloopt binnen normale
tijdsduur.
o Chronische wonden: niet in slaagt om het normaal helingsproces te doorlopen
binnen normale tijdsduur
1.1.2. Wondzorg
• Aseptische handelingen en methoden -> wetenschappelijke inzichten, deskundige wijze
worden uitgevoerd, wondheling vlot te laten verlopen. Wondzorg uitbreiding v. infectie
voorkomen en/of bestrijden. Aandacht à eliminatie v. factoren -> wondgenezing kan
vertragen, bv M-O, vocht…
® Doelstelling v. wondzorg -> optimale omstandigheden laten verlopen
o Hemostase bevorderen: bloeden sneller stoppen
o Zuivere wonden bekomen -> reinigen of reinigen en ontsmetten, correcte
verbandkeuze
o Beschermen v. wonde, wondomgeving -> schadelijke invloeden
o Comfort v. ZO en omgeving in functie v. levenskwaliteit en levensverwachting v.
ZO
o Oorzaak v. wonde op heffen
• Indien totale wondheling uitgesloten is à neg. gevolgen -> ZO en omgeving
• Voorbereiden, uitvoeren en toezicht houden à B1 handeling. Bv verwijderen v. cutaan
hectingsmateriaal is B2-handeling.
1.1.3. Wondgebied
• Uit 1 of meerdere wonden, gevolg v. eenzelfde ingreep, trauma of verwonding. Niet
noodzakelijk onder hetzelfde verband te zitten.
• Verschillende oorzaak onder 1 verband -> behorende tot 1 wondgebied. Gegevens uit VPK
dossier, pathologie en ingreep -> belangrijk bepalen welke wonden -> wondgebied behoren.
Bv: iemand valt à schaafwonde aan arm en knie -> 1 wondgebied door die ene val.
Of iemand valt à schaafwonde arm en een openbeenbreuk, door de operatie dat hij moet
ondergaan voor de openbeenbreuk -> 2 wondgebieden
1.2. Inleidende begrippen
1.2.1. Contamineren
• Overbrengen v. levende M-O v. ene plaats naar de andere. M-O à zicht te
vermenigvuldigen. Besmetting vermenigvuldigen de M-O zich nog niet. Aanwezigheid is
transiët (tijdelijk) -> geen pathologisch effect hebben -> zoals vertragen v. wondheling.
® Contaminatiewegen:
1
,Bachelor verpleegkunde: wondzorg
o Directe of rechtstreekse contaminatie: rechtstreeks naar ZO overgedragen. Bijv:
spreken, niezen, hoesten…, kleine druppels met M-O in luchtwegen of open
wonden terechtkomen. V. bron naar gastheer: aerogene besmetting of door
besmet lichaamsdeel
o Indirecte of onrechtstreekse contaminatie: onrechtstreeks naar de ZO.
Tussenkomst v. transportmiddel of tussenstation. Via voorwerpen, via handen, via
levende materie (mens/dier), via dode materie (voedsel/instrument)
1.2.2. Kolonisatie
• Kiemen in grote aantallen aanwezig zijn of zonder ziekteverschijnselen te veroorzaken.
“bezetting” v. voorwerp of weefsel door (pathogene) M-O, langere duur handhaven en
interacties aan gaan met commensale M-O. M-O is niet hoger dan 105 per gram weefsel.
• Commensalen zijn organismen -> in of op gastheer zonder deze te schaden. Behoren tot
normale flora v. gezond lichaam. Leven op huid en slijmvliezen v. luchtwegen,
spijsverteringskanaal, urine- en geslachtswegen en voeden zich met secreet en
voedselresten v. gastheer.
1.2.3. Kritische kolonisatie
• Zijn er bacteriën aanwezig in de niet, levende weefsels. Veroorzaken nieuwe
ontstekingsmediatoren. Evolueert naar een infectie. Teken v. infectie -> niet echt duidelijk.
Stadium tussen kolonisatie en infectie -> overwegend voor bij chronische wonden.
1.2.4. Inflammatie of ontsteking
• Normale reactie v. weefsel op schadelijke prikkel: prikkel kan fysische, chemische en
immunologische aard of bestaan uit M-O. ontstekingsproces bestaat uit celbeschadiging,
vaatverwijding, oedeem- en exsudaat vorming, infiltratie v. leukocyten, chemische
veranderingen. Een fase v. normale wondhelingsproces
® Waarneembare verschijnselen bij ontsteking:
o Calor à warmte
o Dolor à pijn
o Rubor à roodheid
o Tumor à zwelling
o Functio laesio à verstoorde functie
1.2.5. Infectie
• Na contaminatie en vermenigvuldigen in weefsel v. ziekteverwekkende (pathogene)
parasieten, schimmels, bacteriën of virussen. M-O bij infectie ook wel pathogeen of
ziekteverwekker genoemd. Bacteriën zijn weefsels dieper binnen gedrongen. Basis v.
virulentie aantal schade aanrichten. Aantal kiemen -> meer dan 10 5 per gram weefsel. Ergste
geval -> infectie leiden tot de dood v. geïnfecteerde individu. Infectie -> klinische herkenbare
ontstekingsreactie (= inflammatieverschijnselen) -> gevolg v. besmetting. Kan gaan om
aanwezigheid v. pus -> door onaangename geur of tot ziekte v. gehele organisme.
1.2.6. Asepsis of aseptie
• Microbiële besmetting v. materiaal en weefsels door uitsluiting, verwijdering of vernietiging
v. M-O
® Uitsluiting: wordt gewerkt met kiemvrij materiaal waarbij alle hygiënische maatregelen
maximaal zijn toegepast
® Verwijdering: ontstekingsbevorderende stoffen verwijderen door het reinigen
® Vernietiging: gebeurt door gebruik v. antiseptica
1.2.7. Antiseptica
• Stoffen die door chemische structuur in bepaalde concentratie na bepaalde contacttijd - M-O
op de huis en slijmvliezen verblijven – te doden of hun groei te remmen.
2
, Bachelor verpleegkunde: wondzorg
Ontsmettingsmiddelen -> ongunstig effect op wondheling doordat cytotoxisch voor
leukocyten en jong granulatieweefsel.
1.2.8. Sterilisatie
• Alle levende M-O op of in het materiaal verdwenen zijn.
2. Het helingsproces
• Complexe reeks v. processen die doel het defect te sluiten. Om te helen door regeneratie of
weefselherstel. Regeneratie à vervanging v. beschadigd weefsel door identieke cellen; proces ->
beperkter dan weefselherstel. Weefselherstel -> beschadigde weefels vervangen door bindweefsel dat
evolueert tot littekenvorming.
• Continu proces dat ingedeeld in overlopende fasen -> niet chronologisch -> overlappen in tijd. Optimale
wondheling hangt af v. delicate balans tussen reeks v. lopende competitieve. Processen in het wondbed.
® 4 opeenvolgende en elkaar overlappende fasen
o De coagulatiefase
o De inflammatiefase
o De proliferatiefase
o De maturatiefase
• Helingsproces bij chronische wonde verloopt niet in deze opeenvolgende fases maar helemaal gestoord.
2.1. Coagulatiefase
• Stollingscascade geactiveerd -> bloeding te doen stoppen. Om stelpen v. bloeding te verkrijgen
gaan bloedplaatjes aggregeren. Trombocyten (bloedplaatjes) activeren fibrinogeen ->
fibrinenetwerk v. bloedklonter wordt opgebouwd. Ontstaat een bloedklonter die samen met
vasoconstrictie voor zorgt dat bloeding stelpt. Bloedplaatjes scheiden ->deze fase is belangrijk
producten af: groeihormoon en cytokines.
• Na korte vasoconstrictie v. 5 à 10 min zal terug een vasodilatatie optreden. Verwijding v.
bloedvaten ontstaat nadat bloedvaten afgesloten zijn door bloedstolsels. Vasodilatatie ->
verhoogde bloedtoevoer naar wonde en kunnen andere genezende factoren naar de wonde
gebracht worden.
• Klinisch teken is bloedstolsels en vindt plaats gedurende het 1ste uur v. verwonding.
2.2. Inflammatiefase
• Volgende uren tot enkele dagen -> reageren de bloedvaten met vasodilatatie. Voorzien v. grotere
bloedtoevoer. Manier worden cellen aangevoerd en stoffen geproduceerd die wonde zuiveren
(fagocytose)
• Acute ontstekingsreactie en opruiming v. dood weefsel en bacteriën. Proces gaat tot alle resten
zijn opgeruimd. Geresorbeerd via lymfestelsel of uitgestoten als pus uit de wonde. Bacteriële
contaminatie v. wonde daalt en debris wordt verwijderd.
® Klinische tekens van deze fase
o Zwelling door exsudaatvorming (tumor)
o Pijn door druk op zenuwvezels en is chemie ( dolor)
o Roodheid t.g.v. vasodilatatie (rubor)
o Warmte t.g.v. vasodilatatieen toegenomen vascularisatie (calor)
2.3. proliferatiefase
• begint 2 à 3 dagen na verwonding en duurt ongeveer 3 tot 24 dagen. Groeien nieuwe
bindweefselcellen in de wonde. Nieuwe bindweefselcellen -> fibroblasten genoemd. Produceren
de bouwstoffen voor het collageen netwerk -> strengen kriskras door wondgebied loopt.
Collageenproductie -> aanwezigheid v. vit C, ijzer, proteïnen en zuurstof. Fibroblasten vormen dus
collageen en nieuwe bloedvaten (neoangiogenese). Nieuwvorming v. bindweefsel en bloedvaten -
> granulatieweefsel genoemd en heeft rood korrelig aspect. Zuurstof en voedingsstoffen in de
wonde gebracht.
3