Samenvatting: Research methods in psychology
Onderzoeksmethoden en- technieken II
Hoofdstuk 1: Inleiding tot wetenschappelijke redenering
PSYCHOLOGIE IS EEN MANIER VAN DENKEN
Dit boek legt de soorten studies uit omtrent het psychologisch gedrag, evenals de potentiële sterke
punten en beperkingen van elk type studie. Je leert je eigen studie te plannen, maar ook hoe je
onderzoek vindt, erover leest en er vragen over stelt.
ONDERZOEKSPRODUCENTEN , ONDERZOEKSCONSUMENTEN
Veel psychologen nemen deel aan beide rollen. Wanneer ze hun onderzoek plannen en nieuwe kennis
creëren, bestuderen ze het werk van anderen die voor hen zijn gegaan. Ook onderzoeksproducenten
en consumenten delen een engagement voor de praktijk van empirie. We gebruiken het om
psychologische vragen te beantwoorden met directe, formele observaties, en om te communiceren
met anderen over wat ze hebben geleerd.
Waarom de producentenrol belangrijk is
Studenten die besluiten om te gaan werken in de psychologie moeten alles weten over
onderzoeksmethoden. Maar zelfs als je niet van plan bent om afstudeerwerk te doen In de psychologie
zul je waarschijnlijk een paper moeten schrijven volgens de stijlrichtlijnen van de American
Psychological Association (APA).
Waarom de rol van de consument belangrijk is
De meeste psychologie masters gaan uiteindelijk geen onderzoekers worden. In je psychologie
cursussen lees je studies gepubliceerd door psychologen in wetenschappelijke tijdschriften. Je moet
de mogelijkheid hebben om over onderzoek te lezen met een zekere nieuwsgierigheid, om het te
begrijpen, leren en passende vragen over te stellen. Denk aan de nieuwsberichten of informatie op het
internet. De verhalen die u leest en de websites die u bezoekt.
Zelfs als je niet van plan bent om een onderzoeker, maar als doel is om een maatschappelijk werker,
een leraar… te worden. Moet je weten hoe je gepubliceerd onderzoek met een kritisch oog moet
interpreteren. Klinische psychologen moeten onderzoek lezen om te weten welke therapieën het
meest effectief zijn. Het onderzoek achter evidence-based behandelingen.
'Het ondervragen van informatie' = een consument in onderzoek moet weten hoe hij de juiste vragen
moet stellen, de antwoorden moet bepalen en een studie op basis van die antwoorden moet
evalueren.
De voordelen van een goede consument zijn
Bijvoorbeeld, er is een tv-documentaire over een misdaadpreventie. Het programma regelt voor
tieners die betrokken zijn bij het strafrecht systeem om gevangenissen te bezoeken, waar
geselecteerde gevangenen beschrijven de grimmige, gewelddadige realiteit van het gevangenisleven.
Wanneer tieners horen over hoe moeilijk het is in de gevangenis, zullen ze bang zijn. Voordat je begint,
1
,besluit je de werkzaamheid van het programma te onderzoeken. Het programma werkt niet! In feite
kan het zelfs leiden tot criminele activiteiten erger! → dus niet zomaar direct geloven wat je ziet.
Bijvoorbeeld, in uw zoektocht naar een betere student te worden, stel dat je deze kop 'mindfulness
kan verbeteren testscores'. Een studie uitgevoerd door Micheal Mrazek en zijn collega's toegewezen
mensen om ofwel een 2-weekse mindfulness training course of een 2-weekse voeding cursus te
nemen. Aan het einde van de training lieten alleen de mensen die mindfulness beoefenden betere
GRE-scores zien. Mindfulness helpt mensen om een academische taak te vervullen zonder afgeleid te
worden. Ze waren beter in het beheersen van hun geest. Het onderzoeksbewijs dat je leest. → door
zulke onderzoeken kan je dit dan integreren in je werkwijze en zo jezelf verbeteren.
HOE WETENSCHAPPERS HUN WERK BENADEREN
De rest van dit hoofdstuk zal uitleggen hoe psychologen hun werk benaderen.
1. Wetenschappers zijn empiristen
Je onderzoek is niet gebasseerd op conlusies uit een intuïtie uit hun eigen ervaringen of wat andere
zeggen. Empirie gaat over wetenschappelijk onderzoek met een wetenschappelijke/ empirische:
methode, onderbouwing (research). Houdt ook evidence in van de zintuigen (zien, horen, raken) als
van instrumenten om de zintuigen te onderbouwen. Dit heb je nodig als basis voor een conclusie.
2. Wetenschappers testen theorieën: De theory-data cyclus
In de theory-data cirkel gaan onderzoekers data verzamelen, veranderen en hun theorieën aanpassen.
Zelfs wanneer je nog nooit in een onderzoekssituatie hebt gezeten heb je sowieso al wel de vragen
gebruikt die bij een onderzoek worden nagegaan.
Bijvoorbeeld: als je zin hebt om te gaan fietsen dan ga je eerst het weer nagaan, wat het weer nog gaat
worden. Aangepaste kledij? Is uw fiets in orden?... Zo ga je ook een onderzoek onderbouwen.
Wanneer je systematische stappen neemt om een probleem op te lossen ben je mee aan het doen aan
iets gelijks dat onderzoekers doen in de theorie-data cirkel.
The cupboard theory VS the contact comfort theory
1 van de grote onderzoeken is die van Harry Harlow. Hij wou onderzoeken of kleine aapjes worden
aangetrokken bij een moeder om het eten of om de warmte. Hiervoor had hij 3 hypotheses: De ene
was voor voeding, de andere voor warmte/ knusse en de laatste dat de aapjes bij beiden even lang
bleven.
Theorie, hypothesen en gegevens
De theorie is een reeks overtuigingen die algemene principes
beschrijft over hoe variabelen zich tot elkaar verhouden. Deze
zorgt niet enkel voor vragen maar ook voor een → hypothese:
dit zijn specifieke mogelijke uitkomsten dat de onderzoeker
verwacht te observeren in zijn studie als deze accuraat is. de
meeste onderzoeken zijn gebasseerd om individuele hypotheses
te toetsen.
De data is een set observaties. De data gaat ofwel de theory
ondersteunen ofwel net verwerpen.
2
,Features of good scientific theories
- Een goede theorie is onderbouwd door data: dit is het belangrijkste punt! er moeten
voldoende bronnen met data de theorie onderbouwen. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van
literatuurstudie. Het is dus de bedoeling dat er meerdere studies in een onderzoek zitten
verweeft. Een studie dat een grote hoeveelheid en variabiliteit in evidance (bewijs) heeft is
een goede theorie.
- Een goede theorie is weerlegbaar: Wanneer er een testing gebeurd moeten hypotheses dus
weerlegt kunnen worden. Denk maar aan het experiment van Harlow’s met de aapjes! Hij had
voor elke uitkomst een hypothese.
- Een goede theorie heeft parsimony (=gierigheid?): dit wilt zeggen dat wanneer beiden
theorieën hetzelfde verklaren je de makkelijkste/ simpelste neemt. Wanneer een simpele
theorie dezelfde data verkrijgt wordt deze dus als beter gezien.
Theorieën bewijzen niets
Het woord ‘bewijzen’ is niet juist in de wetenschap. Onderzoekers gaan nooit zeggen dat ze een theorie
hebben ‘bewezen’. Ze gaat zeggen dat hun data consitstent is en hun theory support. Maar geen
enkele bevestiging kan een theorie ‘bewijzen’. Onderzoekers gaan hun theorieën basseren op ‘weight
of the evidence’ voor en tegen.
3. Onderzoekers pakken toegepaste en basic problemen aan
1- Toegepast onderzoek: gebeurd door een praktische probleem. De onderzoeker werkt dan
normaal ook ergens in het werkveld en niet gewoon op onderzoeksniveau. BV. Er doet zich
een probleem op school voor bij een leerlingbegeleiding en deze gaat hier een oplossing voor
zoeken. Ze zijn aan het zoeken voor een betere manier om iets aan te pakken in hun job.
2- Basic onderzoek: niet specifiek om een probleem op te lossen. Het is gewoon om onderzoek
te doen voor feiten te bekomen. Dit kan gewoon random zijn. het kan later wel in een werkveld
worden gebruikt, maar dit is niet het doel.
3- Vertalings onderzoek: dan gaan we het basic onderzoek vertalen naar de praktijk. Dit maakt
een dynamische brug van basic naar toegepast onderzoek.
4. Onderzoekers graven dieper
Wanneer een onderzoek gedaan is gaat een onderzoeker zelden stoppen. Na elk onderzoek komen er
weer nieuwe vragen naar boven. Onderzoekers kunnen starten met een simpel effect en dit dan veel
dieper gaan uitvergroten.
5. Onderzoekers maken het publiek: publication process
Wanneer onderzoekers hun onderzoek aan de buitenwereld willen laten zien, gaan ze dit doen door
een wetenschappelijke journal te raadplegen en hier hun paper te posten. Een artikel moet peer-
reviewed zijn. dus de journal editor gaat het artikel eerst naar 3 of meer experts sturen om dan af te
wachten of het gepost mag worden. Nadat dit is gebeurd mag het gepost worden, maar wanneer het
wordt gepost kan het wel zijn dat er andere onderzoekers het werk gaan in vraag stellen/ nabootsen
of gebruiken voor verder onderzoek te verrichten.
6. Wetenschappers praten tegen de wereld: van journal naar journalisten
Bij journal wordt je onderzoek vooral gelezen door mensen die ook met onderzoek bezig zijn of
specifiek in het werkveld zijn. Het ‘gewone volk’ gaat dus niet zo zeer dit lezen. De media komt pas op
je onderzoek als er een accuraat probleem is omtrent iets en hij/zij jou artikel hier een meerwaarde in
ziet of wanneer hij/zij denkt jou werk een interessant toppic is.
3
, Voor- en nadelen van journalistiek
Het voordeel is dat het gewone volk kan kijken met wat de onderzoeker nu net bezig is. Ook kunnen
ze de bevindingen zelf in hun leven gaan omzetten en gaan gebruiken. Maar het is wel de bedoeling
dat de journalist werkelijk het belangrijkste deel van het verhaal goed kan samenvatten en het
onderzoek goed kan beschrijven (zoals het is). vaak kiezen journalisten gewoon voor de sensatie! Dus
soms wordt het vervormd om het aantrekkelijk te maken, maar het kan ook zijn dat de journalist
gewoon de kennis mist om een wetenschappelijk artikel te begrijpen en kort te vertellen.
Media-aandacht voor een fenomeen genaamd de 'mozart effect' is een voorbeeld van hoe journalisten
de wetenschap kunnen vertegenwoordigen wanneer ze schrijven voor een populair publiek.
Onderzoek van Frances Rauscher vond dat wanneer studenten naar Mozart muziek luisterde voor 10
minuten beter presenteerde dan studenten die dit niet deden. → de pers heeft hier van gemaakt dat
Mozart je kind slimmer maakt. Hierna kwamen er dus enkele tools en programma’s om je kind dus
Mozart te laten luisteren. Het was dus een goed onderzoek met een klein effect dat te hard is
uitvergroot.
Hoofdstuk 2: Onderzoeksfundamenten voor elke claim
BRONNEN VAN INFORMATIE : WAAROM ONDERZOEK HET BESTE IS EN HOE HET TE VINDEN
In dit hoofdstuk gaan we 3 soorten bronnen van bewijs voor de overtuigingen, ervaring, intuïtie en
autoriteit van mensen. En vergelijkt ze met een superieure bron van evidance: wetenschappelijk
onderzoek.
HET ONDERZOEK VS ONZE ERVARINGEN
Wanneer we moeten kiezen wat we moeten geloven gaan we meestal onze eigen ervaring als een
krachtige bron van informatie zien! Bv. Rokers: ‘Ik rook al 10 jaar en heb nog geen last van mijn longen
gehad dus het zal wel niet erg zijn’. Soms gaan we ook ons baseren op ervaringen van onze vrienden,
familie…
Ervaring heeft geen vergelijkingsgroep
Een vergelijkingsgroep stelt ons in staat om te stellen wat er zonder en met de verandering gebeurd
bv. Rokers en niet rokers dan. Een groot voorbeeld uit te geschiedenis gaat over ‘bleeding’ door Dr.
Benjamin Rush. Hij dacht dat mensen ziek waren doordat ze te veel bloed hadden. Hij liet dus bloed af
bij de mensen om ze te genezen. Omdat hij enkel naar de mensen keek die hij ‘behandelde’ dacht hij
dat het werkte. Er stierven veel mensen, maar er genazen ook wel een paar. De grote fout is dat hij
nooit de vergelijking maakte met mensen die de behandeling niet volgde. Want daar genazen er meer
mensen en stierven er minder. → Het is dus heel belangrijk om een vergelijkingsgroep te hebben. Je
moet kunnen stellen hoe het resultaat er uit ziet zonder een ‘beïnvloeding’, want misschien is deze
wel beter of even goed.
Wanneer je vertrouwt op je persoonlijke ervaring en dan beslist wat juist is ga je meestal geen
vergelijkingsgroep hebben, want je bent maar met 1 ‘patiënt’ bezig en dat is jezelf/ vriend/ familie…
baseren op persoonlijke ervaringen is problematische omdat het dagelijks leven geen
vergelijkingsgroep inhoud.
4