Dit document bestaat uit een combinatie van lesnotities, samenvatting van de verplichte policy applications en examenvragen uit 2021. Het vak wordt door Nick Deschacht in het Engels gegeven, maar op het examen mag je in het Nederlands antwoorden. Als gevolg hiervan is de samenvatting in het Nederla...
- Labor economics 8ste editie (maar vroegere edities mogen ook)
o De 8ste editie is wel korter
- Wat het belangrijkste = wat er in de slides staat
- Wat er in het boek staat en niet in de slides = minder belangrijk
- Hoofdstuk 11 van het boek gaan we niet behandelen en is geen leerstof
- Het eindexamen telt voor 85%
- Presentatie telt voor 15%
- Mondeling examen
o Gesloten boek
o Concepten die je moet definiëren en situeren in de lessen
▪ De concepten die zijn onderlijnd in de slides = belangrijk voor het examen
• In deze samenvatting krijgen deze concepten een vetgedrukte rode
opmaak
o Modellen, theorieën uitleggen en dit ook mogelijk op de actualiteit toepassen
o Op het examen zal er naar de beleidstoepassingen gevraagd worden die in de
presentaties aanbod kwamen
- Presentatie
o Voor 21 oktober groepjes maken en onderwerp kiezen
o Je moet het eigenlijk uitleggen aan de andere studenten zoals je het als leerkracht
zou doen
o Je moet het verbinden met een theorie dat we in de les hebben gezien
o Discussie van 10 minuten met de prof en zijn assistent
o 30 november om 9 uur = de deadline
1
,Introduction to labor economics
Labor economics: bestuderen hoe de arbeidsmarkten werken. De hoofdspelers hier zijn de
werkers, bedrijven en overheden (de overheden kunnen veel beslissingen van de
werknemers en bedrijven beïnvloeden)
Labor economics helpen om veel sociale problemen te begrijpen
o Waarom steeg de arbeidsparticipatie van vrouwen door de 20ste eeuw?
o Wat is de impact van immigratie op het loon van de native workers.
o Zorgen minimumlonen ervoor dat de werkloosheidsgraad stijgt?
o …
Case: the Alaskan labor market
De arbeidsmarkt was in shock
Er waren nieuwe oliereserves in Alaska (1968) ontdekt en om die olie te transporteren moest
er een pijpleiding gebouwd worden
o Hiervoor waren 50 000 werknemers nodig
o De vraag naar deze arbeiders steeg dus enorm
o Maar wanneer het klaar was daalde de vraag dus weer enorm
Waarom hebben we een theorie nodig?
o Een theorie is een vereenvoudigde beschrijving of een verhaal over hoe fenomenen
oorzakelijk verbonden zijn
▪ Het zijn verhaaltjes die weergeven hoe verschillende zaken geconnecteerd
zijn
o Wat is de relatie tussen gender en lonen? Daar bestaan bv 2 verschillende theorieën
over
o We hebben ze nodig, omdat je als wetenschapper moet weten wat er aan de hand is
o Als beleidsmaker gaat je beleid de verkeerde kant opgaan als je theorie verkeerd is
o Een model = een formele of mathematische presentatie van een theorie
The supply and demand model of the labor market
The labor supply curve geeft het aantal personen aan dat
bereid is om als ingenieur (in dit voorbeeld) te werken tegen
een bepaald loon.
We gaan ervan uit dat werknemers de wens hebben om hun
welzijn te maximaliseren, dus ze hebben de neiging om meer
tijd te leveren aan die activiteiten die een hogere beloning
hebben (verklaart stijgend verloop van aanbodcurve)
Als de prijs te hoog is dan zal het aanbod veel hoger zijn dan de vraag, maar als de prijs te
laag is dan zal er veel vraag zijn, maar zal er inefficiënt aanbod zijn
o Dit gebeurt ook op de arbeidsmarkt
We kijken hier als voorbeeld naar de arbeid van ingenieurs
Blauwe curve: link tussen prijs van arbeid en de vraag naar die arbeid
2
, Als het loon verandert en alles voor de rest constant blijft dan zal het aanbod volgens de
curve veranderen
o = een verandering in de aangeboden hoeveelheid arbeid
Een verandering in het aanbod zal resulteren in een verschuiving van de curve
o = Een verandering in het aanbod
The labor demand curve: geeft het aantal ingenieurs aan dat bedrijven bereid zijn in te huren tegen
een bepaald loon.
Er wordt gebruik gemaakt van de assumptie dat bedrijven hun winst maximaliseren
o Bedrijven zullen minder ingenieurs aannemen als hun loon hoog is
o Bedrijven willen de prijs van hun goed niet te hoog, omdat er dan minder
consumenten hun product niet meer willen
o Hierdoor is de vraagcurve naar arbeid dalend
o Wanneer voor elk loon er meer arbeiders nodig zijn, omdat de vraag naar het
product zo is toegenomen zal er een verschuiving zijn van de vraagcurve
Werknemers en werkgevers zitten hier met een belangenconflict
o De een wilt het loon zo hoog mogelijk en de andere juist zo laag mogelijk
o Het is het marktgegeven dat dit oplost
Een verandering in de gevraagde hoeveelheid → beweging langs de curve als enkel de lonen
veranderen
Een verandering van de vraag → verplaatsing van de curve
o Omdat de vraag naar het product gemaakt door de werkers toeneemt
What is a good model?
Modellen gebruiken assumpties
o Ook theorieën maken gebruik van assumpties
o Economisten proberen deze dan ook expliciet te vermelden
▪ Dit is een voordeel
Economisten worden vaak bekritiseerd voor de simpelheid van hun modellen
o De economisten menen dat de beste theorie vaak juist een simpele is
o Het is volgens hen ook helemaal niet moeilijk om een model meer complex te maken
o Een model moet er juist voor zorgen dat het makkelijk te verstaan is en die voor veel
verklaringen rond verschillende zaken kunnen zorgen
Er is ook vaak discussie rond verschillende modellen over dezelfde vraag
o Bv rond het verhaal van het effect van immigratie op lonen
▪ Volgens sommige is er bij immigratie juist de mogelijkheid dat er meer
productie zou komen en dat lonen niet zouden moeten veranderen
▪ Volgens anderen zorgen meer arbeiders voor het dalen van de lonen
▪ En nog veel verschillende andere theorieën
o Data zal wel een onderscheid kunnen maken tussen goede en slechte theorieën
o Een goed model moet testbare gevolgen hebben
▪ Als empirisch onderzoek de implicaties van een model vervalst, dan is het
model duidelijk verkeerd en is een nieuw model, gebaseerd op betere
aannames, nodig
✓ Een goed model zou een model zijn met realistische assumpties, relatief simpel en het moet
ondersteund worden door empirische data
3
,The debate about the supply and demand model
Het vraag en aanbod model wordt bekritiseerd door politieke economisten.
Politieke economie focust zich op belangengroepen. Ze verschillen op verschillende vlakken
van de neoklassieke economisten:
o Conflicten tussen belangengroepen
o De rol van macht in economische relaties
o De studie van kapitalisme in het economische systeem
o De nood van economisten om de geschiedenis te bestuderen
Politieke economen bekritiseren het vraag- en aanbodmodel omdat het ahistorisch is en
omdat het de arbeidsmarkt en de loonarbeid als een natuurlijke staat presenteert (iets wat
nooit verandert), terwijl de loonarbeid zich historisch heeft ontwikkeld en er bijvoorbeeld
veel andere vormen van arbeidsverhoudingen bestaan, zowel in het verleden als vandaag de
dag:
o Slavernij: deze arbeiders hebben geen keuze om meer of minder arbeid te "leveren"
omdat ze gekocht en verkocht worden op slavenmarkten.
o Zorgwerk in huishoudens: in deze werkrelatie wordt geen loon betaald.
o Werk in coöperaties: deze organisaties streven niet naar het maximaliseren van de
winst.
Case: the Alaskan labor market
Voor 1970 hadden we de curve Do met een evenwichtspunt bij Wo en Eo
De vraagcurve ging tijdelijk stijgen voor de productie van die pijpleiding
o Hier komen we in het nieuwe evenwichtspunt terecht
Hier komen ook wat implicaties bij kijken
o De lonen zullen bij de verandering gaan stijgen, omdat bedrijven in competitie gaan
voor die werknemers
o Als de vraag terug gaat afnemen dan zullen de lonen ook terug moeten dalen
o Dit kan getest worden aan de hand van data
4
,Wat vertelt de data ons over de arbeidsmarkt van Alaska?
Het loon in de jaren 1970 is toegenomen en is nadien teruggevallen
o Dit is wat het model voorspelde
Voor de werkgelegenheid zien we dat het achteraf aan dezelfde snelheid als ervoor ging
toenemen (maar is dus ook gedaald zoals het model voorspelde)
Intermezzo: a review of econometrics
Het in data omzetten is niet altijd zo makkelijk
Regressie kan zeer flexibel te werk gaan
o Het laat je toe om het effect van iets te gaan
nakijken
o Het laat toe om de relatie tussen verschillende
variabelen na te gaan (y = afhankelijke variabele en
x = de onafhankelijke variabele)
Het resultaat van regressie komt overeen met een gelijkheid
Y^: verwachte prijs voor het huis
o = Rode lijn
Yi: de bolletjes zijn de echte prijzen per grootte van het huis
B = het echte effect en B^= wat we hadden verwacht
De interpretatie van de coëfficiënten
o Y = 2 + 3x
▪ Hier is 3 wat er gebeurt met y wanneer er als x met 1 eenheid omhoog
wordt gegaan (rico zegt iets over de helling)
▪ Dit is iets wat een correlatiecoëfficiënt niet zegt
o De mannen worden hier als referentiecategorie genomen
o B: wat is de respons als een variabele verandert met 1 eenheid
5
, o 37: als uw leeftijd met 1 jaar zal toenemen dat zal het verwachte loon met 37
toenemen als de andere variabelen hetzelfde blijven
▪ De regressiecoëfficiënten isoleren de andere effecten
Het gebruik van logaritmes
o Log2(8) = 3
▪ 2 tot de 3de = 8
o Log 10 1000 = 3
▪ 10 tot de 3de = 1000
Logaritmes maken grote cijfers kleiner
o Dit zorgt ervoor dat er minder outliners zijn
o Het wordt gebruikt wanneer je een uitkomst wilt in percentages
Bij modellen waar een log wordt gebruikt zal de interpretatie dan ook wel anders zijn.
De meest voorkomende log modellen zijn:
o ln(Yi)=β^0+β^1Xi+ei (Enkel de afhankelijke variabele is getransformeerd door een
log)
▪ Hier is β^1 ongeveer de percentuele verandering in Y wanneer X een
eenheid verandert
▪ Hier wordt dus in percentages gesproken in plaats van in euro’s
▪ Er gaat over de prijselasticiteit gesproken worden nu
• De respons van Y op x in termen van percentage
o ln(Yi)=β^0+β^1.ln(Xi)+ei. Hier is β^1 ongeveer de verandering in percentage in Y als
X met 100% toeneemt (wanneer X verdubbelt). Β^1 is de elasticiteit van Y in
verhouding tot X.
Voorbeeld: ln(wagei)=3.6+0.51 ln(educationi)+ei
▪ De elasticiteit van het loon ten opzichte van het onderwijs is dus 0,51. Als het
aantal onderwijsjaren met 100% toeneemt (als het onderwijs verdubbelt)
dan stijgt de voorspelde loonstijging met ongeveer 51%. Of als het onderwijs
met 1 procent stijgt, dan stijgt de voorspelde loonstijging met ongeveer 0,51
procent.
Bij regressie worden er niet noodzakelijk causale effecten gemeten
Als er bv een survey wordt gehouden bij 1000 studenten en er wordt gevraagd of ze met
hoofdpijn zijn opgestaan en of ze wakker zijn geworden met hun schoenen aan
o Als ze met hun schoenen zijn wakker geworden dan is er een hogere kans dat ze met
hoofdpijn zijn opgestaan
o Als een dokter kan je niet zeggen dat de hoofdpijn komt van het slapen met uw
schoenen aan
o Het zal waarschijnlijk komen doordat de studenten hadden gedronken de nacht
ervoor
6
, o Alcohol laat de kans toenemen van zowel het in slaap vallen met uw schoenen aan
en het opstaan met hoofdpijn
o De correlatie van schoenen en hoofdpijn is eigenlijk een foute associatie
Om dit vorige op te lossen kan je beter met technieken werken zoals
o Gerandomiseerde experimenten
o Instrumentale experimenten (IV)
o Een verschil in verschil design (DID)
o Fixed effects regression
Case: the Alaskan labor market
Het geeft een effect/ een relatie tussen het effect van lonen op werkgelegenheid aan de
hand van een regressiemodel gebruik makend van een van deze methoden
Hier gaat het over elasticiteiten
Deze gaan ervan uit dat als het een stijgt met 1% dat de werkgelgenheid met 0.68 toeneemt
7
,Labor Supply
Introduction
De prijs van de arbeid = het loon
De hoeveelheid van arbeid = werkgelegenheid
o Hoeveel uren er zijn gewerkt
We gaan ons focussen op de abstracte/ aggregate arbeidsaanbod
o Waarom werken mensen?
o Waarom gaan ze participeren aan werk?
Er zijn 3 dimensies
o Het aantal mensen dat aan het werk zijn
▪ Dit hangt ook af van demografische factoren, als mensen op pensioen gaan
dan zullen ze ook niet meer bij deze groep horen
▪ Als mensen naar de unief gaan, dan gaan ze ook minder snel werken
o Het aantal uren dat er gewerkt wordt kan ook variëren
▪ Voor elk uur dat een persoon werkt, is het ook nog niet constant voor alle
mensen
o De hoeveelheid arbeid geleverd in een uur (work effort)
▪ Sommige werken harder in een uur dan anderen
▪ Dit kan ook te maken hebben met in welke mate je gecontroleerd wordt
▪ Het aantal sancties kunnen hier een rol in spelen
▪ De commitment van de werknemers
Basic facts about labor supply
De bevolking tussen 15-64 is meestal onderverdeeld tussen de werkenden en die uit de
arbeidsmarkt
o Deze cijfers worden meestal via surveys verzameld
o ‘The labor Force’ (de beroepsbevolking/arbeidskrachten) LF = de som van het aantal
mensen die minstens 1 uur betaalde arbeid hebben gepleegd de voorbije week
(de tewerkgestelden) en de mensen die op zoek zijn naar een job (werkloze bevolking)
Er zijn 3 indicatoren om arbeid te beoordelen
o De activiteitsgraad = LF/P
▪ Het percentage van mensen dat zich in de beroepsbevolking bevindt
▪ P = bevolking
▪ = een indicator van arbeidsaanbod
o De werkgelegenheidsgraad = E/P
▪ E = de tewerkgestelden
▪ = een indicator van arbeidsaanbod
o De werkloosdheidsgraad U/LF
▪ U = de werklozen
8
, Er komt soms ook kritiek op die indicatoren
o Bv met de werkloosheidsgraad moet de persoon antwoorden dat ze wel actief op
zoek zijn naar een job
▪ Sommige mensen kunnen ontmoedigd zijn en dus niet opzoek zijn
▪ Hier zit dus ‘hidden unemployment’
• Dit zien we vooral veel tijdens recessies, omdat veel mensen
hierdoor ontmoedigd geraken
Mannen hebben een hogere participatiegraad dan vrouwen
o Voor vrouwen zien we een sterke toename
o Tussen 1950 en vandaag zien we een verdubbeling
Als je kijkt naar hoeveel uren mensen werken
o Het aantal uren per week is verminderd over de jaren heen
o De jaarlijkse uren van werk in België is ook gedaald
▪ Dit heeft te maken met vermindering in weekuren
▪ Maar ook is er meer betaald verlof gekomen in België
Mensen die een hoger diploma hebben, hebben ook relatief hogere
werkgelegenheidsgraden
The model of labor-leisure choice
= De theorie van arbeidsaanbod
De afleiding van een vraagcurve
o Bv de vraag naar appelen geeft de relatie tussen de
prijs en de hoeveelheid weer
o Deze curve is afgeleid van een bepaalde theorie
De theorie begint bij het denken dat er 2 goederen zijn
We nemen de assumptie dat er een nutsfunctie is voor consumenten
o U = f(𝑄𝐴 , 𝑄𝐵 )
De manier waarop de nutsfunctie te werk gaat is eerst via de indifferentiecurve
(oranje curve)
o Elke curve geeft de combinatie van 2 goederen die de consument hetzelfde nut geeft
o Dit komt dus overeen met hogere niveaus van nut
Als consument wil je op de hoogst mogelijke nutsfunctie zitten
Een consument is ook onderhevig aan een budgetrestrictie (groene curve)
o De prijs van de 2 goederen zijn gegeven
o Met de budgetcurve wordt er weergegeven hoeveel van de goederen er kan betaald
worden
o B = 𝑃𝐴 . 𝑄𝐴 + 𝑃𝐵 . 𝑄𝐵
9
, Model of labor-leisure choice
Wat gebeurt er als er een prijs van een goed verandert met de rest dat allemaal hetzelfde
blijft (ceteris paribus)
o De budgetcurve gaat roteren
o Waar is het optimum?
o De hoeveelheid daalt wanneer bv de prijs van appels is toegenomen
De vraagcurve wordt afgeleid door de snijpunten van indifferentiecurven en budgetcurven
o De vraagcurve voor een goed A kan afgeleid worden door te analyseren hoe de
optimale consumptie Qa verschuift wanner Pa toeneemt (ceteris paribus)
We maken gebruik van dezelfde redenering om de aanbodcurve via labor-leisure af te leiden:
10
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vanosselaerlela. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €0,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.