Vaste kosten = blijven constant, zelfs als de productie toe- of afneemt, bijv. afschrijvingen,
personeelskosten (vast contract).
- De vaste kosten per eenheid dalen omdat ze niet afhankelijk zijn van het productieniveau. Ze
kunnen niet op korte termijn worden aangepast.
- Getrapte vaste kosten = Als de capaciteit op lange termijn wordt aangepast, heeft dit invloed
op de vaste kosten.
Variabele kosten = veranderen in relatie tot de productieomvang, bijv. grondstoffen,
verpakkingsmaterialen.
- Proportioneel = totaal variabele kosten stijgen evenredig aan de variabele kosten per
product. De variabele kosten per eenheid zijn hetzelfde.
- Degressief = de totale variabele kosten dalen als de productie toeneemt. Dit kan voorkomen
als bedrijven efficienter gaan produceren bij een grotere productieomvang of als de
grondstofkosten afnemen bij een hogere productie.
- Progressief = de totale variabele kosten stijgen sneller dan de geproduceerde hoeveelheid,
bijv. schaarse grondstoffen of schaars personeel.
De totale kosten zijn de vaste kosten + de variabele kosten.
- Bij een constante productiecapaciteit blijven de vaste kosten gelijk en de variabele kosten
stijgen per geproduceerde eenheid.
Clip 2
Kostenstructuur = break-evenanalyse.
Break-evenpunt = de opbrengsten die nodig zijn om het totale bedrag aan vaste en variabele kosten
van het bedrijf te dekken. Op dit punt wordt er geen winst of verlies gemaakt.
- Vanaf dat punt wordt er winst gemaakt.
- De kosten en opbrengsten verlopen lineair.
- Één type product wordt geproduceerd.
- De productie is gelijk aan de verkoop.
Het break-evenpunt is de hoeveelheid afzet waarbij de totale omzet gelijk is aan de totale kosten
(variabele + vaste kosten).
- Break-evenpunt x verkoopprijs = variabele kosten x break-evenpunt + totale vaste kosten.
- Break-evenpunt x (verkoopprijs – variabele kosten) = totaal vaste kosten.
Break-evenafzet = totaal vaste kosten / (verkoopprijs – variabele kosten)
De veiligheidsmarge is het verschil tussen de break-even hoeveelheid en de daadwerkelijke verkoop.
Het geeft aan waarmee de afzet mag dalen waarbij er nog winst wordt gemaakt of quitte gespeeld
wordt. Het veiligheidsmargepercentage is het maximale percentage waarmee verkopen kunnen
dalen om niet onder het break-evenniveau te komen. Hoe hoger de veiligheidsmarge, hoe minder
risico het bedrijf heeft om in een verliessituatie te belanden.
, - Veiligheidsmarge = huidige afzet – break-even afzet / huidige afzet
Clip 3
Voorbeeldopgave Break-evenanalyse
Break-evenafzet = totale vaste kosten / (verkoopprijs – variabele kosten)
Een reisbureau verkoopt reizen voor €500 per reis. De vaste kosten zijn €1.000.000 per jaar,
variabele kosten per reis zijn €150.
- Elke verkochte reis verhoogt de kosten met €150 en voegt €500 toe aan de omzet.
- De contributiemarge is €500 - €150 = €350
De break-evenhoeveelheid is het resultaat van het delen van de vaste kosten door de
contributiemarge:
Break-evenhoeveelheid in aantal reizen = €1.000.000 / €350 = 2857,14 2858 reizen.
Stel dat de reisorganisatie een winstdoelstelling heeft van €250.000. Om dit te bereiken heeft het
een totale contributiemarge nodig die €250.000 meer is dan de totale vaste kosten.
Herschrijving van de break-evenanalyse:
- Afzet nodig om een bepaald winstdoel te behalen = (totale vaste kosten + winstdoelstelling) /
(verkoopprijs – variabele kosten)
Als de getallen ingevoerd worden in deze formule krijg je de volgende som:
De veiligheidsmarge (hoeveel verlies er geleden kan worden voordat het break-evenpunt bereikt is)
is te berekenen met de formule: (huidige verkoop – break-evenverkoop) / huidige verkoop.
In getallen: (3650 – 2858) = 792 reizen.
Als percentage: (3650 – 2858) / 3650 = 21,7%
De afzet kan dus dalen met 21,7% voordat het break-evenpunt wordt bereikt en het bedrijf verlies
begint te maken.
Bij de integrale kostprijs wordt het productievolume bepaald door de normale bezetting. Vaste
kosten worden berekend per eenheid van de normale bezetting. Variabele kosten worden berekend
per eenheid van werkelijke of voorspelde bezetting.
1. Transactieresultaat = afzet x (verkoopprijs – integrale kostprijs)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isabelramkema. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.