Samenvatting Maatschappijgeschiedenis van de Klassieke Oudheid
1. Inleiding
1.1. Introductie
Historisch feit: een algemeen geaccepteerde interpretatie van een bron, maar kan
dus wel veranderen (Homerus´).
Bronnen zijn gegevens die we hebben. Voor de oudheid waren en vooral geschreven
bronnen. Bepaalde periodes zeer weinig bronnen.
1.2. Nabije Oosten
1.3. Homerus´ samenleving
De donkere eeuwen
Landbouw: verschuiving naar veeteelt
Paleizen (paleiseconomie: productiemiddelen in handen van de vorst, incl. controle
over de arbeid) verdwijnen: minder specialisatie, lager technisch peil handwerk,
schrift (lineair B) verdwijnt (historische bronnen verdwijnen uit de Griekse wereld).
Menoïsche cultuur: (Kreta) vreedzaam (weinig aanwijzingen voor oorlogen),
opkomst schrift als administratief hulpmiddel (lineair A, we kennen de taal niet)
Homerus´ / ontstaan Ilias en Odyssee (8e of 7e eeuw v. Chr.)
Ilias: Grieken die 10 jaar oorlog voeren met Troje.
Grootste held aan Griekse kant: Achilles
Ilias beschrijft een korte episode aan het einde van de oorlog. Het
verhaal begint bij de belediging van Achilles als Agamemnon zegt dat
hij een slavin moet afstaan, waarop Achilles zich uit de strijd terugtrekt
Grootste held aan Trojaanse kant: Hector
Het grootste deel van Ilias bestaat uit beschrijvingen van strijd tussen
individuele personen.
List: Patroclus, vriend van Achilles, kleedt zich in de uitrusting van
Achilles, maar wordt door Hector verslagen. Achilles vecht weer mee,
en verslaat uiteindelijk Hector. Einde van Troje staat niet in de Ilias.
Odyssee: Gaat dan verder, en verhaalt over de terugkeer van Odysseus
(bedenker van paard van Troje). Haalt zich de woede van Poseidon op
de hals. Duurt 10 jaar voordat Odysseus terugkeert, beleeft
ondertussen avonturen. Fantastische elementen, die je niet ziet in Ilias.
Lange tijd werd gedacht dat het verhaal over Troje pure fictie was, maar Schillemann
vond toen Troje. Hij vond ook in Mycene het ´masker van Agamemnon´.
,Ontstaan van Ilias en Odyssee:
William Parry bestudeerde Ilias en Odyssee en vergeleek deze met andere bronnen.
Hij vond bepaalde vaste formules (naar voren stormen als een leeuw,
helmboswuivende Grieken). Dergelijke formules bestaan ook in oraal overgedragen
verhalen (barden). Zorgen voor een ritme, dat het gemakkelijk maakt om een lang
verhaal te kunnen voordragen. Ilias en Odyssee zijn oraal overgedragen verhalen en
worden opgeschreven bij hernieuwde opkomst van het schrift. Product van lange
ontwikkeling en bevat elementen van verschillende tijden, maar de verhalen
moesten ook herkenbaar zijn voor ´modern´ publiek. Dit diende als een middel om
licht te werpen op de samenleving van toen ze werden opgeschreven.
1.3.1. Odyssee 4.1-36
... en zij reden naar het paleis van de beroemde vorst Menelaos [in Sparta]. Zij
troffen hem aan in zijn huis bij een feestmaal met zijn vele verwanten, om een
dubbele bruiloft te vieren, van zijn zoon en van zijn bekoorlijke dochter. Het
meisje zond hij als bruid aan de zoon van de onstuimige strijder Achilles. Al in
Troje had hij haar toegezegd en zijn belofte gegeven. Nu voltrokken de goden
dit huwelijk en Menelaos liet met paard en wagen haar brengen naar de
beroemde stad van de Myrmidonen, waar de bruidegom koning was. Voor zijn
zoon, de krachtige Megapenthes, in later jaren door een slavin hem gebaard,
had hij een bruid gekozen uit Sparta, de dochter van Alektor. *…+ Zo dan zaten
verwanten en buren van de roemruchte Menelaos in de hoge paleiszaal
feestelijk gestemd aan de maaltijd. Een goddelijk zanger zong in de kring een
lied bij de lier en twee duikelaars buitelden rond op de maat der muziek te
midden der gasten. De beide reizigers, de heldhaftige Telemachus en Nestors
edele zoon, brachten hun paarden tot staan in de voorpoort. *… Een dienaar
zegt:+ “Twee vreemdelingen staan hier aan de poort; zij lijken wel telgen van
goddelijke stam. Zeg mij, zullen wij hun snelle paarden uitspannen of hen verder
zenden naar een ander gastheer?” Verontwaardigd sprak tot hem de blonde
Menelaos: “*…+ Bedenk dat wij beiden heel wat gastvrij onthaal van andere
mensen genoten, voordat wij hier thuis kwamen *…+. Span vlug de paarden uit
en breng de vreemdelingen hier om in onze feestvreugde te delen.”
>>> Uithuwelijken: Dochter trouwt met zoon andere vorst (gelijke status). Zoon
trouwt met dochter Spartaans aristocraat (lagere status).
Gastvrijheid: t.o.v. aristocratie is belangrijk, omdat ze zelf graag gebruik maken
van gastvrijheid van anderen.
Status/uitstraling: Hoe wisten ze dat de ´vreemdelingen´ hun stand hadden= Dat
zie je eraan.
1.3.2. Ilias 12.310-321
[Sarpedon zegt tegen Glaukon:] Waartoe zijn wij beiden in Lycië geëerd boven
allen door erezetels, door gebraden vlees en altijd gevulde bekers, waartoe ziet
men tot ons op als tot de goden, waartoe bewonen wij aan de oevers van de
Xanthos een groot domein, aan wijngaarden en aan vruchtbaar akkerland rijk?
Verplicht ons dat nu niet te staan in het voorste gelid van de Lyciërs en ons te
, storten in het hete gevecht, opdat de hecht gepantserde Lyciërs aldus spreken:
“Waarachter niet roemloos zijn onze koningen, die in Lycië over ons heersen. Zij
eten de vetste schapen en drinken de beste wijn, als honing zo zoet, maar ook
hun kracht is groot, zij streden in onze voorste gelederen.”
>>> Aristocratie gebaseerd op rijkdom: blijkt uit hun rol in de oorlogsvoering, op
hun aanzien en hun grondbezit.
1.3.3. Ilias 2. 206-236
`… De koningsdochter schonk aan de dappere Bellerophon drie kinderen,
Isandros en Hippolochos en Laodameia, die sliep bij Zeus en hem Sarpedon
baarde, een goddelijke oorlogsheld. *…+. Hippolochos bleef alleen over. Ik
verklaar met trots van hem een zoon te zijn. Hij zond mij hier naar Troje en
drukte mij op het hart altijd dapper te zijn, meer dan de anderen, en geen
schande aan te doen aan mijn voorvaderlijk geslacht, vanouds beroemd in
Ephyre en in het wijde Lycië. Dat is mijn stamboom en mijn edel bloed.` Met
vreugde had de dappere Diomedes toegehoord. Hij stak zijn lans in de
vruchtbare aarde en sprak tot de leider van het Lysische krijgsvolk: ´Welnu, dan
zijt ge al sinds oude tijden door gastvriendschap aan mij verbonden. Want eens
ontving de edele Oeneus – de vader van mijn vader – de held Bellerophon in zijn
paleis en hield hem twintig dagen bij zich. Zij wisselden de schoonste
gastgeschenken. Oeneus gaf een gordel, glanzend rood van purper, en
Bellerophon schonk hem een gouden tweekelkige beker. Nog staat hij in mijn
huis, waar ik hem achterliet. *…+ Laten wij elkanders lans voortaan ontwijken,
ook in het strijdgewoel. Er zijn voor mij genoeg Trojanen, genoeg van hun
beroemde bondgenoten, die ik kan doden, alwie ik door de gunst der goden en
de snelheid van mijn voeten achterhaal. Voor u zijn vele Grieken tot een prooi,
wie ge maar doden kunt. En laten wij de wapens ruilen. Dan begrijpen ook
dezen, dat onze vriendschap wortelt in een oud verbond van beider
voorgeslacht.” Zo spraken deze twee. Zij sprongen van hun wagen en grepen
elkanders hand en zwoeren trouw. Toen heeft wel Kronos’ zoon aan Glaukos
het verstand ontnomen, die van wapenrusting ruilde met Diomedes, goud voor
brons, een waarde van wel honderd runderen tegen een waarde van nog geen
tien.
>>> Wat onderscheid de edele van het gewone volk: afkomst. De aristocraat
wijst op zijn stamboon en hiermee op aanzien.
1.3.4. Odyssee 1.365-397
Ondertussen brak het rumoer los onder de vrijers in de schaduwrijke zaal. Allen
riepen dooreen, dat zij wensten het bed met haar [Penelope] te delen. Maar de
wijze Telemachus nam het woord en zij: “Gij, die zo onbeschaamd en
overmoedig mijn moeder het hof maakt, laten we nu van de maaltijd genieten
en staakt uw geschreeuw, want het is goed naar een zanger te luisteren als
deze, in stem gelijk aan de goden. Maar laten wij morgenochtend allen ons
neerzetten in de vergadering, opdat ik u onomwonden aanzeg dit paleis te
verlaten en elders uw maaltijd te zoeken en beurtelings in elkanders huis uw
, eigen bezit te verteren. Als het u beter en verkieslijker voorkomt, dat ongestraft
het bezit van één man teloorgaat – eet ons maar kaal! Maar ik zal de eeuwige
goden aanroepen en Zeus bidden om daden van vergelding. Dan zult ge
ongewroken de dood vinden hier in mijn huis.” Zo sprak hij en zij beten zich op
de lippen, verbluft over zijn stoutmoedige taal. Eindelijk sprak Antinoös, de zoon
van Eupeithes: “Telemachus, stellig leren de goden zelf u zo trots en vermetel te
spreken. Moge Zeus nimmer u tot koning maken van het door de zee
omspoelde Ithaka, al komt dit u toe door geboorte.” Telemachus antwoordde:
“Ge moogt u dan ergeren over mijn woorden, maar ook dat koningschap zou als
geschenk van Zeus ik willen aanvaarden. Of meent ge, dat voor een mens dit het
slechtst is ter wereld? Het is anders zo kwaad niet om koning te zijn. Snel neemt
je huis toe in rijkdom en zelf stijg je in eer. Maar op Ithaka wonen nog vele
andere Griekse edelen, jonge en oude. Nu koning Odysseus dood is, zal een van
hen hem opvolgen. Maar ik wil heer en meester zijn van mijn eigen huis en de
slaven, die de machtige Odysseus voor mij als buit heeft bevochten.`
>>> Tegenspreken van 2 elementen: troonopvolging is toch niet
vanzelfsprekend.
Verhoogde aanzien: als zoon van…
Niet de middelen om die kracht bij te zetten (aanzien), zoekt hierdoor steun,
laat vergadering bijeenkomen.
1.3.5. Odyssee 2.6 e.v.
Terstond gelastte hij [Telemachus] de herauten met luide stem de
langhaardragende Grieken ter vergadering te roepen. Zij riepen de boodschap
rond en weldra stroomden de mannen samen. Toen allen bijeen waren en de
vergadering voltallig, ging ook Telemachus daarheen, een bronzen speer in zijn
hand, trouw vergezeld door zijn twee snelvoetige honden. De godin Athene had
over hem zulk een hemelse glans van bekoring gespreid, dat het hele volk hem
met bewondering naderen zag. De oudsten maakten plaats, toen hij zich zette
op de troon van zijn vader. Het eerst nam de edele Aigyptios het woord, een
man gebogen door ouderdom en rijk aan wijsheid. Immer zijn geliefde zoon, de
lansvechter Antiphos, was mee uitgezeild met de vloot van de heldhaftige
Odysseus naar het om zijn paarde beroemde Troje. *…+ Nog drie andere zoons
had Aigyptios: één in het gezelschap der vrijers, de andere twee verzorgden het
vaderlijk landgoed. Toch kon hij die ene niet vergeten, steeds ontroostbaar en
treurend. Ook nu stond om die zoon hem een traan in het oog, toen hij het
woord nam en sprak: “Mannen van Ithaka, luistert naar wat ik u zeggen wil.
Geen enkele maal had een vergadering of bijeenkomst van ons plaat, sedert
koning Odysseus vertrok op zijn vloot. Wie heeft ons nu hier verzameld? Wie
van de jongeren of ouderen voelde zich daartoe gedrongen en door welke
nood? *…+” Dit gelukbrengende woord verblijdde de zoon van Odysseus; niet
lang meer bleef hij zitten, maar begerig zich uit te spreken ging hij staan te
midden van het volk. De heraut Peisenor, een man van ervaring, stelde hem de
scepter ter hand en Telemachus zich eerst tot de oude wendend begon…
, >>> Positie van de vorsten: komt als laatste binnen. Koning Odysseus is afwezig,
er was geen plaatsvervanger, maar Telemachus heeft als zoon van koning een
bepaalde status, maar geen macht hierdoor. Vorst is niet de enige die een
vergadering bij elkaar kan roepen. Moet hulp vragen van anderen, dus heeft zelf
geen macht. Anderen: Aigyptios (aristocraat, zoon was mee met Odysseus,
grootgrondbezitter), een van zijn zonen is een van de vrijers. Telemachus wordt
beschreven als edel, dus knap, dus goed.
1.3.6. Ilias 2.211 e.v.
De anderen gingen zitten en bleven op hun plaatsen. Alleen de zwetser
Thersites stond nog te kraaien, zijn hoofd vol onhebbelijke woorden, om
daarmee op de vorsten te schelden, onbesuisd en brutaal, als hij de Grieken
maar aan het lachen kon brengen. Een lelijker kerel was niet naar Troje
gekomen: kromme benen, een manke voet, twee bultige schouders, naar de
borst toe samengegroeid; daarboven een puntig hoofd, met dunne vlokjes haar
beplant. *…+ Zo schimpte Thersites op Agamemnon, de herder der mannen.
Maar eer hij het wist, stond Odysseus naast hem. Dreigend keek hij hem aan en
nijdig beet hij hem toe: “Thersites, jij zwetser, bedwing je schel geluid en waag
het niet langer te kijven tegen de vorsten. Want houd je dit voor gezegd: jij bent
wel de minste van allen, die naar Troje trokken met de zonen van Atreus. *…+”
Zo sprak hij en hij gaf hem een slag met de staf op de rug en schouders.
Thersites kromp ineen en een stroom van tranen brak los. Onder de slag van de
gouden staf zwol op langs zijn rug een bloedige striem. Verschrikt ging hij zitten:
hij kreunde van pijn en keek wezenloos voor zich en veegde zijn tranen weg. De
anderen, ontstemd als zij waren, lachten hem hartelijk uit.`
>>> Thersites: niet iemand van aanzien, dus tegenovergestelde van Telemachus:
lelijk, zwetser… Blijkbaar mogen niet alle Grieken meespreken in de
vergadering, dus zijn niet gelijkwaardig. Symbool van hen die mogen spreken:
staf. Wordt gebruikt om iemand het zwijgen op te leggen.
1.3.7. Odyssee 22.449 e.v.
Telemachus en de beide herders schrapten met krabbers de vloer van de grote
zaal, terwijl de slavinnen het schraapsel wegdroegen en buiten neerwierpen.
Nadat zij de zaal volledig op orde hadden, brachten zij de slavinnen het huis uit
en dreven hen samen tussen de koepel en de hoge hof muur op een nauwe
plaats, vanwaar zij geen kans hadden om te ontsnappen. Toen sprak
Telemachus: “Niet door een eervolle dood wens ik deze vrouwen het leven te
ontnemen, die schande hebben uitgestort over mijn hoofd en dat van mijn
moeder en bij de vrijers hebben geslapen.” En hij bond een touw van een blauw
geboegd schip vast aan een hoge zuil en wierp het andere einde over het
koepeldak en trok het strak, zo hoog, dat geen met de voeten de grond kon
bereiken. *…+ Zo hielden de vrouwen haar hoofden op een rij en om ieders hals
sloot een strop tot een erbarmelijke dood. Even nog – niet lang – spartelden de
voeten.
>>> Lot van de allerlaagste van de samenleving. Rechtvaardigheidsgevoel
gewijzigd, verschillen inde maatschappij zijn er.
,2. Het Vroege Griekenland
2.1. Archaïsch Griekenland + Sparta
De archaïsche periode was een periode van nieuwe ontwikkelingen en
veranderingen op demografisch, economisch, sociaal, militair en cultureel terrein.
Deze ontwikkelingen en veranderingen hangen nauw samen en hebben op elkaar
ingewerkt. Ze hebben uiteindelijk de klassiek Griekse samenlevingsvormen tot stand
gebracht.
Vanaf de 8e eeuw v. Chr. ontstond er:
Verschriftelijking van de samenleving. Oraal overgeleverde werken werden
opgeschreven, ook wetten steeds meer op schrift.
Urbanisatie: ontstaan van de polis (met name in het zuid-oostelijke
gedeelte). Meer gebouwen in steen, dorpen worden steden, ommuring. Polis
als vorm van politieke organisatie.
Polis: Mensen in rand hebben dezelfde rechten als centrumbewoners.
Stad ook centrum in militair opzicht, en hierin ligt vaak de oorzaak van het
ontstaan van de stad: Akropolis (=vluchtburcht) is bij veel steden het begin.
Polis is een zelfstandige eenheid, geen deel van andere polis en
zelfvoorzienend.
Kolonisatie: 8e tot 6e eeuw v. Chr. Was een periode van grote Griekse
kolonisatie: stichting nieuwe (meestal zelfstandige) poleis, aan de kust van de
Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Antwoord op de bevolkingsgroei. Eerst
opgevangen door ontginnen door marginale gronden. Meeste kolonies in
gebieden met vruchtbare gronden.
Einde kolonisatie 2e helft van de 6e eeuw v. Chr.: beschikbare plaatsen zijn op
(reeds kolonies van andere staten) en het wordt minder noodzakelijk
(bevolkingsgroei gaat wel door, maar overschotten van kolonies worden naar
Griekenland geëxporteerd).
Toename handel: handel is nu veiliger, overschotten kolonies, ontstaan
specialisatie in Griekenland (bepaalde gewassen: olijven, wijn/druiven) die
naar kolonies geëxporteerd worden.
Meer nijverheid: wijn en olie in amforen: meer productie amforen. Meer
scheepvaart: meer scheepsbouw.
Sociale differentiatie: Handel leidt tot nouveaux riches, maar zijn geen
aristocraten. Groeiende kloof tussen arm en rijk. Kleine boeren kunnen niet
overschakelen naar olijven en druiven. Lenen bij rijken schuldslavernij.
Verandering oorlogsvoering: meer (welvarende) burgers worden ingezet, niet
enkel aristocraten. Opkomst hopliet = zwaarbewapende infanterist
(borstpantser, helm, schild=hoplon, lans, scheenbeschermers), bewapening
zelf betalen. Armen deden ook wel mee, maar bijrol. Rijken spelen een
grotere rol in de ruiterij: paarden werden gebruikt om te jagen en te reizen,
niet voor landbouw (symbool voor rijken).
Phalanx (opkomst hoplieten: 1e helft 7e eeuw v. Chr.)
, Politieke veranderingen:
Spartiaten: ook vrouwen, die ook aan sport deden om gezonde soldaten voort
te brengen.
Heloten: meerderheid, vrees voor opstand.
Sparta had 2 koningen met beperkte bevoegdheden. Sparta had geen muren.
Macht bij aristocraten.
Op schrift stellen van wetten is een manier om burgers te beschermen tegen
willekeur aristocraten.
Ook bescherming tegen meest invloedrijke aristocrate tegenover andere
aristocraten.
Ook rijken, niet aristocraten, gaan politieke posten bekleden. Neergang
aristocratie gaat samen met opkomst tirannie.
Tiran: oefent meer macht uit dan hem eigenlijk toekomt. Alle tirannen zijn
uiteindelijk toch aristocraten. (bovenste betrachting is dus mislukt).
Macht tiran: persoonlijke status & steun van buiten aristocraten -> hoplieten
(gegoede burgerij).
Tirannie bij 2e generatie afgelopen: 2e generatie heeft de (verdiende) status
van de 1e niet, hoplieten beschouwen hun rechten nu als verworvenheden, en
de tiran staat in de weg voor meer rechten -> leidt tot oligarchie.
2.2. Athene: aristocratie en tirannie
Solon werd aangesteld om problemen op te lossen: medezeggenschap voor niet-
aristocraten & schuldslavernij. Hervormt staat op grond van vermogen: 4 klassen.
Rijken krijgen dus politieke macht. Schaft schuldslavernij af. Echter geen
landhervormingen.
Pisistratus: tiran. Maakt de staat sterker door heffen ´tienden´, waardoor deze eigen
financiële middelen krijgt, tevens verbetering voor de gewone man brengen.
Pallas Athene: stadsgodin van Athene van handvaardige en verstandelijke
activiteiten (ambacht en wetenschap) en van de oorlog.
2.3. Herodotus & de Perzische Oorlogen
Themístocles: 490-470
Címon: 470-461
Péricles: 460-429
Bekwame staatslieden en tevens goede generaals en vlootvoogden uit de
aristocratische bovenlaag, maar stonden loyaal tegenover democratie. Themístocles
en Péricles streefden naar een Atheense hegemonie over Griekenland (conflict met
Sparta), Címon was meer behoudend.
Herodotus: ´vader van de geschiedenis´ en leefde van 485-425 en schreef de
historiën over de Perzische oorlogen. Hij trachtte de waarheid te achterhalen.
, 2.3.1. Herodotus 1, proloog
Hier volgt een uiteenzetting van het onderzoek, dat Herodotus uit Halikarnassos
heeft ingesteld met de bedoeling dat de handelingen der mensen niet op de
lange duur in vergetelheid zouden geraken en dat de belangrijkste en
bewonderenswaardige daden, enerzijds door Grieken, anderzijds door niet-
Grieken verricht, niet van roem verstoken zouden blijven, tevens om in het licht
te stellen door welke aanleiding zij met elkander in strijd zijn geraakt.
>>> Verheerlijking van de Grieken, maar ook oog voor niet-Grieken als zelf aan
niet Griekse zijde, probeert zich objectief op te stellen.
2.3.2. Herodotus 1.136-137
Na de dapperheid in de strijd geldt het als bijzonder flink als iemand veel
kinderen verwekt en elk jaar krijgt hij, die op het grootste aantal kinderen kan
wijzen, van de koning geschenken. De kwantiteit geldt bij hen als kracht. Zij
leren hun kinderen van vijf tot twintig jaar slechts drie dingen: paardrijden,
boogschieten en waarheid spreken. *…+ Ik waardeer dit gebruik en ook voor het
volgende heb ik waardering: dat zelfs de koning niemand mag doden wegens
één enkel vergrijp en dat ook niemand van de andere Perzen een van zijn eigen
slaven op grond van één vergrijp iets onherstelbaars mag aandoen, maar eerst
moet hij rustig met zichzelf te rade gaan en als hij tot de slotsom komt, dat de
vergrijpen talrijker en belangrijker zijn dan de bewezen diensten, eerst dan laat
hij zijn toorn de vrije loop.
>>> Rechtvaardigheid: bewondert gebruik om eerst rustig na te denken, echter
wel absolute macht bij de Perzen.
2.3.3. Herodotus 3.80
Otanes adviseerde de staatsmacht aan de Perzen gezamenlijk toe te vertrouwen
en sprak als volgt: `Het is mijn overtuiging, dat niet weer een van ons
alleenheerser moet worden, want dat is evenmin aangenaam als goed. Ge weet
immers waartoe de willekeur van Kambyses heeft geleid *…+. Hoe zou ook de
alleenheerschappij een goed instituut kunnen zijn, als deze zonder
verantwoordelijkheid kan handelen naar eigen believen? Ook al bekleedt men
de allerbeste man met deze kracht, hij zou daardoor zijn normale wijze van
denken verliezen. Onder invloed van de hem omringende luister ontstaat
immers in hem de overmoed en van nature is reeds in elke mens de afgunst
aanwezig. Wie met deze twee behept is, bezit alle kwaad, want eensdeels van
overmoed, anderdeels van afgunst vervuld, verricht hij vele onbesuisde daden.
>>> Te veel macht (absolute macht) leidt tot verliezen van normale wijze van
denken, leidt tot willekeur, despotisme.
2.3.4. Herodotus 7.33-35
Ondertussen was men bezig een brug te slaan over de Hellespont voor de tocht
van Azië naar Europa. Er is op de Chersonesos aan de Hellespont tussen de stad
Sestos en Madytos een rotsachtig voorgebergte, dat in zee uitsteekt tegenover