Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Leereenheid 3 Minor Kind en Jeugd €5,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Leereenheid 3 Minor Kind en Jeugd

 49 vues  5 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Dit document is een samenvatting van de colleges, werkgroepen en literatuur van leereenheid 3 van de minor kind en jeugd. Tijdens deze leereenheid moest heel veel literatuur gelezen worden, en ik heb dat gedaan, heeeel veeeel en direct samengevat. Spaar tijd, koop deze uitgebreide samenvatting en h...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 49  pages

  • 12 février 2021
  • 49
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
Afweer en immuniteit
Filmpje: afweersystemen de basis(Juf Danielle)
Afweersysteem:
Lichaamseigen vs. lichaamsvreemd: alles wat lichaamsvreemd is wordt aangevallen, zoals bacteriën,
virussen, parasieten, schimmels, kankercellen, donororganen. Daar reageert ons afweer systeem op
= antigenen.
Er zijn twee manieren hoe het lichaam hierop reageert:
- Dood:
- Verslaan: immuunsysteem→ leukocyten/witte bloedcellen. Door het immuunsysteem te
activeren moet de ziekte verwekker worden geïsoleerd, inactiveren en verwijderen.
Niet-specifieke afweer mechanisme zijn.
- Barrières, tegen van alles en nog wat, werkt snel. Al het lichaamsvreemde wat ze tegen
komen. Huid, speeksel, maagzuur, fagocyterende cellen, macrofagen en neutrofielen,
stoffen: cytokinen, complement systeem.
Beschrijven welke de specifieke afweer mechanisme zijn.
Specifiek tegen één type antigeen. We hebben miljoenen specifieke afweercellen in de hoop dat 1
daarvan hulpzaam is als er een ziektecel binnenkomt.
- Celgemedieerde immuniteit: t cellen t helper cellen gaan de b cellen activeren welke in de
lymfklieren zitten.
- Humorale immuniteit: b cellen → memory cellen + plasma cellen
Afweer op de langer termijn, ook de geheugencellen. Die bouw je gedurende je leven op.




Beschrijven welke de aspecifieke / niet-specifieke afweer mechanisme zijn.
Huid, slijmvliezen, fagocytose door witte bloedcellen, ontstekingsreactie, eiwitten van het
complementsysteem. Stoffen en cellen die zich niet specifiek richten op een ziekteverwekker.
Fagocyten zijn cellen die andere cellen vernietigen(opeten/fagocytose) en eventueel het antigeen op
hun celoppervlak plaatsen zodat het in de lymfeknopen kan worden gepresenteerd aan andere witte
bloedcellen waarmee het specifieke afweer wordt geactiveerd. Bij dit deel van de afweer zijn de
monocyten, neutrofielen en eosinofiele betrokken. Deze stoffen spelen hun rol in het aspecifieke
deel van het afweersysteem. Het zijn fagocyten, ze eten de lichaamsvreemde stoffen op(fagocyteren)
en vervolgens breken ze het af. Fagocyten kunnen de specifieke afweer op gang brengen door APC te
worden en vervolgens inactieve B cellen en T cellen te activeren.

Als indringers erin slagen de eerste barrière te passeren (bijvoorbeeld via ingenomen voedsel of via
ingeademde vergiftigde lucht) stuiten ze op de tweede barrière. Deze bestaat uit verschillend
soorten witte bloedcellen, namelijk macrofagen, granulocyten en naturalkillercellen. Deze drie
soorten cellen zijn fagocyten, die de ziekteverwekkers zelf, of de door hen aangetaste lichaamscellen,
opruimen door ze te fagocyteren.
De aspecifieke afweer bestaat uit stoffen en cellen die zich niet specifiek richten tegen één soort
ziekteverwekker. Fagocyten zijn cellen die andere cellen vernietigen (opeten, fagocytose) en
eventueel het antigeen op hun membraan plaatsen, zodat het in de lymfeknopen kan worden
gepresenteerd aan andere witte bloedcellen, waardoor de specifieke afweer wordt geactiveerd.

Beschrijven welke de specifieke afweer mechanisme zijn.
Immuunsysteem: de afweer die wordt geactiveerd ter bestrijding van een specifieke
ziekteverwekker, met een hoofdrol voor de:

, - B-lymfocyten(plasmacellen) maken antistoffen aan en markeren zo de bacterie(indringer). Bij
virussen zorgen de antistoffen ervoor dat ze geen cellen meer binnen kunnen gaan. Bij
bacteriën zorgen antistoffen en complementfactoren er samen voor dat óf de cel kapot gaat
óf makkelijk vernietigd kan worden door fagocyten.
- T- lymfocyten: spelen vooral een rol bij de pathogenen die zich ophouden in de cellen van de
gastheer, en dus het grootste deel van de tijd uit zich zij van het afweersysteem.
Geactiveerde t cellen zijn in staat om met virussen geïnfecteerde cellen lek te schieten.
Celinhoud en ziekteverwekker kunnen daarna makkelijk worden opgeruimd. (T rijpen uit in
de thymus, B cellen in het bloed).
Macrofaag is de steutelcel.
De specifieke afweer is de afweer die (door de aspecifieke afweer) wordt geactiveerd ter bestrijding
van een specifieke ziekteverwekker. Hij bestaat uit B- en T-cellen.
De specifieke afweer verloopt als volgt: Fagocyten, van de algemene afweer, eten de
ziekteverwekkers op door ze in te sluiten. De fagocyt is nu een antigeen presenterende cel geworden
(APC). De APC gaat dan naar de lymfeklieren, om zijn antigeen te presenteren aan t-helpercellen. Als
er een t-helpercel zich aan de APC kan binden, kan er een verdere reactie ontstaan, namelijk de
activering van de B-cellen en de T-cellen. De T- en B-cellen, oftewel T- en B-lymfocyten, beginnen zich
te vermenigvuldigen. De B-cellen worden dan getransformeerde plasmacellen. Iedere plasmacel kan
antilichamen vormen. Hij is in staat tot een massaproductie van wel 2000 antilichamen per seconde.
De T-cellen gaan na de vermenigvuldiging cytokinen produceren. Cytokinen zijn erg belangrijk, want
zij stimuleren de B-cellen. Daarnaast activeren de cytokinen de fagocyten en een bepaalde groep die
ook tot de T-cellen behoort, die de gehele immuunreactie in balans houdt.
T-lymfocyten worden alleen gebruikt bij de bestrijding van virussen, ze binden zich aan het eiwit van
een geïnfecteerde cel door middel van de receptor van de lymfocyt, zodat die dood gaat. B-cellen
maken antistoffen die zich hechten aan de ziekteverwekker.
Bij virussen zorgen de antistoffen ervoor dat die worden geneutraliseerd, zodat de virussen geen
cellen meer binnen kunnen gaan.
Bij bacteriën zorgen ze er samen met complementfactoren voor, dat de
cel direct kapotgaat of makkelijk vernietigd kan worden door
fagocyten.
Bij toxinen (giftige stoffen die ook worden gemaakt door bacteriën)
zorgen de antistoffen ervoor dat die geneutraliseerd worden.

Specifieke afweer
De verworven, specifieke afweer wordt verzorgd door een grote groep
verschillende witte bloedlichaampjes (leukocyten). B-lymfocyten en T-
lymfocyten hebben elk een eigen functie.
• T-lymfocyten vallen bij de cellulaire afweer cellen aan die door
een virus geïnfecteerd zijn. Ze proberen die cellen te
vernietigen.
• B-lymfocyten kunnen na activering door T-lymfocyten
veranderen in plasmacellen die antistoffen, dit is de humorale
afweer.

De specifieke afweer is onder te verdelen in cellulaire afweer en
humorale afweer:

,Verklaren wat de humorale afweer en cellulaire afweer inhoudt.
- Humorale afweer: extracellulaire
afweersysteem: richt zich op
ziekteverwekkers in het lichaamsvocht
(bloed etc.) B cellen spelen een rol in de
hormonale afweer. Zolang de
ziekteverwekker zich bevindt in het
lichaamsvocht van de gastheer en niet in
de cellen. De geactiveerde B cellen
produceren antistoffen die de
ziekteverwekkers onschadelijk maken, en
zich vervolgens makkelijker laten
fagocyteren(opeten).
- Cellulaire afweer: intra cellulaire
afweersysteem: richt zich op zieke,
geïnfecteerde cellen. Het pathogeen heeft
zich verstopt in de cellen van de gastheer.
Vaak komen T cellen in actie bij een virusinfectie. Geactiveerde T cellen kunnen met virussen
geïnfecteerde cellen ‘lekprikken’ waarna vervolgende de gehele celinhoud, incl. het virus,
netjes kan worden opgeruimd.

De functies van huid en slijmvliezen in de afweer beredeneren.
De huid en slijmvliezen zijn onze eerste en belangrijkste verdedigingslinie tegen ziekteverwekkers. De
harde hoornlaag van de huid is een stevige barrière, en door hoesten en de werking van
trilhaarcellen blijven de longen verschoond van ziekteverwekkers. De huid is (op een paar plekken als
mond en ogen na) een gesloten orgaan. Ziekteverwekkers kunnen er moeilijk doorheen.
Door talgklieren in de huid wordt talg afgescheiden (vet), hierdoor wordt de huid waterafstotend, en
bestendig tegen micro-organismen. De van nature aanwezige bacteriekolonies op de huid maken
het pathogene bacteriën moeilijk zich te handhaven. Deze natuurlijk aanwezige bacteriën worden
onderscheiden in residente (blijvende) en transiënte (voorbijgaande) populaties.

Slijm: In het slijm zitten antistoffen en enzymen die bacteriën doden. Voor veel ziekteverwekkers is
de dikke slijmlaag moeilijk doordringbaar. Op de slijmvliescellen bevinden zich bovendien
afweercellen die ziekteverwekkers ‘opeten’. Doordat er steeds nieuwe cellen in de slijmlaag worden
gevormd, krijgen bacteriën geen kans om er diep in door te dringen. Trilhaarcellen voeren het slijm
met de ziekteverwekkers af. Het slijm uit de luchtpijp komt zo in de mondholte terecht. Slijmvlies in
je maag beschermt ons tegen de zure maaginhoud. De zure maaginhoud maakt bacteriën en virussen
onwerkzaam en kan zelfs botjes oplossen.

Vroege en late infecties benoemen:
- Sepsis:
- Meningitis: positieve liquorkweek (gouden standaard)
- Pneumonie: longontsteking
- UWI: urineweginfectie
- Colli bacterie: kan sepsis/meningitis/pneumokok veroorzaken. Er zijn veel soorten E.coli-
bacteriën, waarvan de meestal deel uitmaken van onze darmflora zonder schade te
berokkenen. Een E.coli-bacterie kan een darminfectie veroorzaken met soms bloederige
diarree. Langs het perineum van de moeder bij geboorte.
Vroege infecties zijn de infecties die tijdens of vlak na de geboorte plaatsvinden, zoals GBS. Late
infecties zijn de infecties die pas na een aantal dagen zich ontwikkelen, zoals bv meningitis.

, IgG spiegel: immuniteit van moeder, dit is na ongeveer 2 maanden weg. Al tijdens de foetale
ontwikkeling komt de productie van antistoffen (IgM en IgG) op gang. Verder krijgt de foetus via de
placenta moederlijke antistoffen (IgG). Na de geboorte dalen de moederlijke antistoffen en begint
het kind met het opbouwen van een eigen immuniteit. De productie van IgG van het kind is in eerste
instantie niet voldoende om de daling in moederlijke antistoffen op te vangen, waardoor er in de
tweede tot derde levensmaand een dal in de totale IgG-spiegel ontstaat. Hierdoor ontstaat een
relatieve vatbaarheid voor het krijgen van infecties. Om deze reden is het wenselijk vanaf de leeftijd
van twee maanden te beginnen met vaccineren.

Het klinisch beeld van een infectie bij een neonaat beschrijven.
Symptomen infectie: Suf, koorts, onder temperatuur, verhoogde of verlaagde ademhaling, snelle
pols, grauw, maskeren, capillaire refill. Slechte intake, moeilijkheden ademhaling, lusteloos,
huiduitslag, aanhoudend huilen, ongewone prikkelbaarheid.

- Meningitis : fontanel opgezet, luierpijn, nektrekken,
- Encefalitis/meningitis: stuipen
- RS virus: benauwd, koorts, piepende ademhaling, tussen de ribben trekt de huid bij
inademen naar binnen, neusvleugelen, slechte intake, apneus, sufheid.
- Chonitale infecties: infectie waarmee je geboren wordt.
- Perinatale infecties: ziektes die overgaan van moeder op kind.

Verwekkers van neonatale infectie beschrijven (TORCH).
Torches: infecties die kinderen tijdens de zwangerschap via de moederkoek overgedragen krijgen.
- Toxoplasmose: eencellige parasiet, kan in ontlasting zitten van katten, besmet vlees. Kan
leiden (vooral vroeg in de zwangerschap) tot miskraam of overlijden van het kind,
aangeboren afwijkingen. Meest voorkomend oogafwijkingen.
- Others: (Parvo b19, varicella zoster, hepatitis B, HIV)
- Rubella syndroom: rode hond is besmettelijke vlekjesziekte veroorzaakt door een virus.
Wanneer moeders in de eerste helft van de zwangerschap hiermee besmet raken neemt het
risico op aangeboren afwijkingen toe. Meer doofheid, cataract, cardiale afwijkingen,
pulmonaal hypoplasie en aandoeningen van het centrale zenuwstelsel. De kans op klinische
afwijkingen neemt af naarmate de zwangerschap vordert (bij 13-16 weken zwangerschap ±
10%). In de tweede helft van de zwangerschap is de incidentie van rubellageassocieerde
afwijkingen minder dan 2%. Moeders gevaccineerd zijn met de BRM vaccinaties.
- Cmv: cytomegalovirus: komt veel voor bij jonge kinderen. Als een moeder tijdens de
zwangerschap een CMV-infectie heeft dan kan het virus van de moeder naar het kind worden
overgedragen. Het virus kan van moeder op kind worden overgedragen via de moederkoek
(placenta). Als een ongeboren kind, tijdens de zwangerschap, via de moeder wordt besmet
met CMV dan wordt dit een aangeboren CMV-infectie genoemd. Dokters gebruiken vaak de
term congenitale CMV-infectie. Slecht enkele kinderen krijgen na de geboorte klachten zoals
geelzucht, een laag geboortegewicht, vergroting van lever en milt en/of kleine bloedingen in
de huid. Ook kan slechthorendheid, slechtziendheid of een achterstand in de ontwikkeling
ontstaan.
- Herpes: Herpes encefalitis→ tijdens de zwangerschap, kiss of death. Dit is zeldzaam, maar er
bestaat het risico op een miskraam, congenitale afwijkingen (aan huid, ogen, zenuwstelsel)
en intra-uteriene vruchtdood. Dit is zeldzaam, maar de pasgeborene loopt risico op lokale
infecties (aan huid, ogen, zenuwstelsel) en systematische infecties met overlijden (multi-
organ failure) of restverschijnselen (huid, zenuwstelsel).
Draagsters van het virus kunnen hun kind besmetten als zij voor het eerst blaasjes rond de
vagina hebben op het moment van de bevalling. In dat geval kan de baby tijdens de bevalling
besmet raken en kan een keizersnede noodzakelijk zijn.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jklootwijk97. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,99  5x  vendu
  • (0)
  Ajouter