Zakenverzekering
Carl De Bleecker - 2F07
Aurélie Leterme 21
,Hoofdstuk 1: Zakenverzekeringen
De verzekeringsovereenkomst
Is een overeenkomst waarbij een partij, de verzekeraar, zich er tegen betaling van een vaste of
veranderlijke premie tegenover een ander partij, de verzekeringnemer, toe verbindt een in de
overeenkomst bepaalde prestatie te leveren in geval zich een onzekere gebeurtenis voordoet.
Verschillende partijen:
• De verzekeringnemer
= Degene die de overeenkomst met de verzekeraar sluit, gaat de verzekering aan.
• De verzekerde
= Iedereen die bij de verzekeringsnemer woont, met andere woorden degene die voor de
verzekering is gedekt. De verzekerde kan de verzekeringsnemer zelf zijn ofwel een andere
persoon.
• De begunstigde
= Persoon die verzekerd is en bij schade het geld krijgt.
Types van verzekeringen:
• De schadeverzekering
= De gemaakte schade wordt vergoed, 2 soorten schadeverzekering:
o De aansprakelijkheidsverzekering
= Schade veroorzaakt aan derden, jij hebt een fout gemaakt. De benadeelde persoon
kan rechtstreeks verhaal uitoefenen op de verzekeraar van de verantwoordelijke
voor de schade. (BA auto, familiale)
o De zaakverzekering
= Gaat over eigen goederen, eigen goederen beschermen. Kan betrekking hebben op
roerende, onroerende, lichamelijke en onlichamelijke zaken. (diefstalverzekering,
brandverzekering, BA auto)
• Sommenverzekeringen
= Geen haalrecht, de verzekering komt tussen met een afgesproken bedrag.
(levensverzekeringen, ongevallenverzekering, gewaarborgdinkomen) Wanneer de omvang
moeilijk in te schatten is.
Subrogratierecht = haalrecht van verzekeraar 1 naar verzekeraar 2.
Evenredigheidsregel = Bij onderverzekering slechts de helf uitkeren.
Malafide verzekeraars = Verzekeraar met slechte bedoelingen
Aurélie Leterme 2020-2021 2
,Soorten zaakverzekeringen:
1. Brandverzekering
2. Diefstalverzekering
3. Bedrijfsschadeverzekering
4. Kredietverzekering
5. Alle risicoverzekering
6. Omniumverzekering
7. Oogstverzekering
8. ABR-Verzekering BA verzekering
9. Transport verzekering
Hoofdstuk 2: Brandverzekering: eenvoudige risico’s
1. Brandverzekering: eenvoudige risico’s
1.1 Verschil tussen eenvoudige (1) en speciale risico’s (2):
= (1) Wettelijk strikt gereglementeerd, om de consument te beschermen. Specifieke dekkingen
die wettelijk verplicht aanwezig moeten zijn. Éen premie voor alle verzekerde risico’s. ( Brand,
overstroming, stormschade, glasbraak,…)
= (2) Vooral voor grote ondernemingen. Overheid beslist daar niet over, klant gaat zelf beslissen
welke dekkingen ze willen of nodig hebben. Ze betalen per dekking niet voor een pakket. Niet
gereglemeteerd.
Criterium: 1.6 miljoen (geïndexeerd) dan heb je speciale risico’s, anders eenvoudig.
geïndexeerd aan de ABEX, wordt 2x per jaar opgemaakt. (kostprijs bouwmaterialen) (847)
9 UITZONDERINGEN: (geïndexeerd op 50 miljoen.)
• Landbouwbedrijf
• Lager & secundair onderwijs
• Klooster
• Flatgebouwen
• …
1.2 Verzekerde waarde
• Gebouw + inhoud, samen meer dan 1.6 dan is het een speciaal risico!
• Zelfde locatie! Stel andere locatie dan is het apparte brandverekering
• Verzekering onderschreven door persoon of zijn vennootschap
Berekening:
743.680,57 * = 1.6,.. miljoen
Indien de verzekerde waarde kleiner is dan te verzekeren waarde spreken we van onderverzekering.
(=evenredigheidsregel)
Aurélie Leterme 2020-2021 3
, 1.3 Soorten brandverzekering
• Brandverzekering als eigenaar
= niet verlplicht, komt tussen in nieuwwaarde. Wilt zeggen wanneer je een schadegeval
hebt gaat de verzekering de kosten terug betalen in nieuwe materialen.
• Brandverzekering als huurder
= huurderaansprakelijkheidsverzekering, wanneer je een fout maakt als huurder en
schade maakt aan het huis. Zal nooit in nieuwwaarde terug betaald worden, juist de
werkelijke waarde. (sltijtage is meestal 12 à 18%)
• Brandverzekering met een luik aansprakelijkheidsverzekering
VERHUURDER A HUURDER B
Brand in keuken door frituur
5
2
6 1
3
Huurdersaansprakelijk-
heisverzekering
4
VERZEKERAAR A 7 VERZEKERAAR B
8
1) Verhuurder A doet aangifte bij verzekeraar A.
2) Verzekeraar A stelt huurder B ingebreke want hij is in fout.
3) Huurder B doet aangifte bij verzekeraar B.
4) Verzekeraar B neemt contact op met verzekeraar A.
5) Expertise
6) Verzekeraar A betaald bedrag in nieuwwaarde aan eigenaar.
7) Verzekeraar B wilt een terugbetaling van verzekeraar B want huurder is in fout.
8) Verzekeraar B betaald schade terug in werkelijke waarde aan verzekeraar A
= verzekeraar A zal dus altijd het verschil tussen nieuw – en werkelijkewaarde moeten
betalen.
STEL: De bliksem slaat in bij huurder B, hij heeft een huurdersaansprakelijkheidsverzekering.
De huurder heeft geen fout gemaakt, dus verzekeraar A zal de schade volledig vergoeden aan
huurder B.
Aurélie Leterme 2020-2021 4