Privaatrechtsgeschiedenis
Prof. Cappelle, prof. Van der Haegen, prof. Heirbaut en prof. Monballyu
Inleiding
Wat is rechtsgeschiedenis?
= de studie van het recht doorheen de eeuwen, recht is niet altijd logisch omdat het historisch is
gegroeid.
Externe invalshoek = studie van de materiële (waarom ontstaat een rechtsregel? Evolueert mee met tijd) en
formele (WG, RS, RL, gewoonte) bronnen van het recht.
Deze formele bronnen stemmen niet per sé overeen met het RORE (Romeins recht).
Focus op Romeinen tot vandaag maar vooral Westen.
De materiële bron doet een rechtsregel ontstaan, de formele bron maakt hem.
Interne invalshoek = studie van de inhoud van het vormen en de ontwikkeling van rechtsregels. De
vorm zelf is niet relevant (bv. huwelijk, contract,…).
Onderscheid (dat niet overdreven mag worden) RORE, canoniek en costumier recht:
o RORE = focus op vermogensrecht: verbintenissenrecht,…
o Canoniek recht = sleutelrol bij beide (kerk was lang progressief)
o Costumier (gewoonte) recht = focus op personen- & familierecht…
Noot verzekeringen: oorspronkelijk was er enkel een zeeverzekering, andere verzekeringen (bv brand-)
kwamen pas veel later op en zijn dus ook pas laat geregeld in de wet.
De indeling tussen privaat- en publiekrecht is te simplistisch maar wordt vooral in theorie gebruikt voor
een overzicht. Denk aan het strafrecht: dit was tot de 12 e E. privaat (vanaf dan begon de overheid
delinquenten te vervolgen etc.), terwijl het vandaag duidelijk publiek is (bv. boetes = faidus (2/3 e aan
familie) + fredus (1/3e ad koning)).
De faidus zorgt ervoor dat de wraak die de familie oorspronkelijk mag plegen, wordt afbetaald.
De fredus wordt betaald wegens het breken van de openbare vrede.
Waarom studeren we rechtsgeschiedenis?
Waarom intern recht bestuderen?
Rechtsregels beter begrijpen, ze eventueel te verbeteren en vooral om te leren uit het verleden en
eventueel bepaalde dingen te relativeren.
Waarom extern recht bestuderen?
Bewustwording van de juridische tradities, de achtergronden van het recht en de verhouding tussen
gewoonte, RS, RL en wet en het unieke van ons recht.
Algemeen: rechtsgeschiedenis = leren uit ervaring + relativeert hedendaags recht + geeft ons lessen uit
het verleden + verbetert op deze manier ons eigen recht.
1
Samenvatting VO 2020-2021
, Hoe bestuderen?
Uit juridisch oogpunt geen oudheidkunde, maw: wij bekijken het niet vanuit historisch oogpunt!
Gebruik maken van anachronismen.
Recht is niet uit de lucht gevallen.
Extern recht
Deel 1: Romeinse periode
I: Periodisering
Jaartallen niet kennen, belangrijk = chronologie!
Romeinse periode
Oud-Romeins recht (753 vC-250 vC)
Rome groeit van een klein dorp tot een stadsstaat: het recht zet de eerste stappen (begin).
Voor-klassiek recht (250 vC-0)
Het Romeinse rijk wordt een wereldrijk en het recht groeit mee (‘take-off’).
Klassiek recht (0-250)
Hoogtepunt van het Romeinse rijk.
Na-klassiek recht (250-527)
Verval van het Romeinse rijk, achteruitgang van het recht.
Justinianus (527-565)
Kort herstel van het Romeinse rijk en het recht belangrijkste Romeinsrechtelijke wetboek
wordt opgesteld.
Na de Romeinen
In West-Europa
De costumiere periode (476-1100)
Het Romeinse recht vervalt en er ontstaat een soort (Romeins) gewoonterecht verschillende
stammen met elk hun eigen gewoontes. Gewoonterecht overheerst.
Ius commune (1100-1800): romeins recht + gewoonte
Gemeenschappelijk recht voor heel Europa (= Romeins recht herleeft (wordt ius commune!)+
gewoonte).
Verlichting: ca. 1800
Revolutie doorbraak van de wetgever.
2
Samenvatting VO 2020-2021
,Nationaal wettenrecht (1800-nu)
De wetgever staat nog steeds centraal en recht is vooral een nationaal fenomeen.
Drie bedenkingen
Periodisering is gebrekkig
Veranderingen gebeuren geleidelijk en niet direct: vaak bestaat het oude samen voort met het nieuwe
tegelijkertijd.
Het Romeinse rijk was inderdaad gevallen, maar de optekeningen van oa. Justinianus zijn nog enorm
belangrijk geweest voor de latere geschiedenis, dat we Romeins recht toch zien blijven terugkomen
doorheen verschillende periodes.
Bv. de legis actio formula cognition extraordinaria (zie later)
Chronologie wijkt vaak af van de gebruikelijke periodisering
denk ad (algemene) geschiedenis uit het middelbaar: deze indeling hangt niet samen met de
indelingen die we ih recht zouden gebruiken. We gebruiken andere breuklijnen.
Bv. de Renaissance (+- 1400): was heel belangrijk in de algemene geschiedenis, maar voor het
recht betekende dit eigenlijk niet veel. Opmerkelijk: deze Renaissance was eigenlijk al de
derde.
Ook in 1500: de boekdrukkunst grote breuk, maar niet voor het recht, want vooral oude
kennis werd verder verspreid (denk aan de bijbel).
1800: industriële revolutie is dan wel weer een voorbeeld van een breuk die voor alle historici
belangrijk was.
Breuklijnen:
Omstreeks 1100: Grote breuklijn id Rechtsgeschiedenis: herontdekking Romeins recht. Niet echt
belangrijk moment in de algemene geschiedenis.
Omstreeks 1500: Continuïteit in het recht, wel een breuklijn in de algemene geschiedenis (start
Moderne Tijd) boekdrukkunst , opkomst absolutisme etc.
Omstreeks 1800: Verandering: industriële revolutie en Verlichting
Chronologie is West-Europees, voor andere landen geldt een andere chronologie
Andere landen, verschillende rechtstakken en verschillende onderdelen kunnen en hebben eigenlijk
allemaal hun eigen chronologie, aangezien niet alles op hetzelfde moment groeit/iets belangrijks
meemaakt/ten onder gaat, etc.
De geschiedenis in Rusland is anders dan die in BE
De geschiedenis van vrouwenrechten is niet hetzelfde als de geschiedenis voor strafrecht
Enz.
II: De Oud-Romeinse periode (753 vC – 250 vC)
Rome is primitief
Rome is primitief
Groeit van stadstaat tot heerser over Italië, maar: blijft een primitieve maatschappij:
Voorbeelden uit het recht de manier van straffen bv. (jij doet aan brandstichting dus je belandt op de
brandstapel), mentaliteit is agrarisch: een maatschappij van boeren en herders.
3
Samenvatting VO 2020-2021
, De eerste instellingen
De koningstijd (tot 510 vC)
De koning is almachtig, onder hem staan 3 (niet 4 want slaven zijn objecten) standen:
De Patriciërs
Bestaat uit de adel aristocratie
De Plebejers
Is de lagere klasse, maar voorzien wel hun eigen onderhoud (bv. boeren). Zij kunnen rijk worden (zijn
dus niet per sé arm), maar blijven Plebejer omdat ze nu eenmaal zo zijn geboren. Hebben een eigen
cultuur, levenswijze enz.
De Clientes
De armste bevolkingsgroep, zij zijn zo arm dat ze afhankelijk zjn van de Patriciërs. Bestaan vooral uit
vreemden, vrijgelaten slaven enz.
De slaven
= object van zijn/haar meester. Wordt daarom niet gezien als ‘stand’.
De republiek
Deze periode zijn het vooral de Patriciërs die de macht hebben, maar het zijn de Plebejers die in de
meerderheid zijn. Zij worden op vele vlakken benadeeld en staken waardoor Rome plat ligt.
De Plebejers eisen toegevingen van de Patriciërs.
o Bv volkstribuun
Op dit moment is de Senaat het zwaartepunt vd politiek (is een permanent orgaan). Oorspronkelijk
zaten enkel Patriciërs hierin (waardoor zij vele beslissingen konden nemen die niet per sé voordelig
waren voor Plebejers), maar door de opstand mochten later ook de Plebejers zetelen in de senaat.
De senaat begint als vergadering van familiehoofden maar groeit op den duur meer en meer uit
tot een vergadering van oud-magistraten.
Magistraten zijn geen rechters! Eigenlijk een door het volk gekozen overheidsambtenaar.
Magistraten:
Priester (nam wanneer nodig de religieuze taken van de koning over)
Consuls (2) (namen wanneer nodig het niet-religieuze takenpakket van de koning over)£
Praetor (juridische bevoegdheden)
Censor (zorgde voor goede zeden)
Aediel (zorgde oa voor de markten, openbare spelen, werken enz)
Quaestor (zorgt voor de financiën)
Volkstribuun (PLEBEJERS: konden hun veto geven tegen beslissingen v comitia & magistraten om
zichzelf te beschermen + waren onschendbaar: onruststokers).
Worden verkozen. Onbetaald + aangesteld voor mandaat van beperkte duur (1j), (meestal) gedeelde
functie (alleen een dictator werkte alleen deze werd door de senaat verkozen). Zijn geen
specialisten. Waren eigenlijk ‘concullega’s’ van elkaar.
Opgelet: hiernaast ook nog vele lagere magistraten.
Eerst waren enkel Patriciërs magistraten, later mochten ook Plebejers er een worden.
SENAAT
4
Samenvatting VO 2020-2021
, ROME BIJ ONS
Ouderen Ook jongere generaties
Rijken Ook anderen
Voor het leven Voor 5 jaar
Heeft de (opper)macht Vrij zinloos
Benoemd Aangewezen of gecoöpteerd
Ervaring Betere juristen?
Daarnaast ook volksvergaderingen:
3 comitia (bestaande uit Patriciërs + Plebejers, maw alle Romeinen)
1 concilium plebis (bestaande uit Plebejers de genomen beslissingen gelden ook enkel voor
Plebjers).
Hadden niet zo veel te zeggen, konden geen eigen initiatieven nemen; konden eigenlijk gewoon
ja/nee stemmen op voorstellen.
3 comitia:
1) Op basis van rijkdom
2) Op basis van geografie (plek)
3) Op basis van etniciteit (behoor je tot een bepaalde familie)
Men wordt ingedeeld in ‘centuris’, elke centuri heeft 1 stem (beetje vergelijkbaar met Amerikaans
kiessysteem).
Misbruik: (bv bij rijkdom): ze legden de grenzen van de centuris zodanig vast de de rijksten
kleinere groepen waren, waardoor bv grens van 0€-1000€ een centuri was maar de grens van
10.000€ - 11.000€ 3 centuris, zodat zij eigenlijk 3 stemmen hadden voor een zelfde grootte som
geld. Op die manier hadden de rijksten de macht.
(bv bij geografie): natuurlijk is het voor degenen die van ver moeten komen een veel groter
gedoe om mee te kunnen stemmen dan voor de Romeinen vandaar dat zij soms niet
afkwamen, waardoor de Romeinen zelf de grootste macht hadden.
Primitieve rechtsbronnen
De gewoonte
Het mos majorum
= een primitieve rechtsbron
De wet
Wet der 12 tafelen
= ontstaan onder druk van Plebejers: vooral omdat het gewoonterecht zeer onduidelijk en niet
vaststaand (het werd niet opgeschreven) was magistraten durfden daar al eens misbruik van te
maken (en niet in het voordeel van de Plebejers).
Bestaat voornamelijk uit strafrecht (non bis in idem, dura lex sed lex…) (privaatrecht zal later door
magistraten, lees praetor, gevormd worden), maar is eigenlijk van alles en nog wat.
Het is geen optekening van al het reeds bestaande recht, enkel van een aantal materies die
onduidelijk waren.
5
Samenvatting VO 2020-2021
,Omstreeks 450 vC. neergeschreven.
Andere wetgeving
Leges = wetten uitgevaardigd door de comitia (gelden dus voor zowel de Patriciërs als Plebejers)
Plebescita = wetten uitgevaardigd door het concilium plebis (gelden dus enkel voor Plebejers).
In 287 vC: Lex Hortensia zorgt voor gelijkschakeling plebescita worden nu ook ‘leges’ genoemd. Dit
is opvallend aangezien deze worden gestemd door enkel Plebejers maar nu ook gelden voor Patriciërs.
Ook: senatusconsulta bestaan al maar deze zijn geen bron van recht of wet of…: het zijn gewoon
besluiten van de senaat zonder echt gezag.
Andere bronnen
Rechtspraak
Veel minder van belang
Rechtsleer
Belangrijker dan rechtspraak, belangrijke rol van priesters (dit vervalt later naar enkel religieus recht).
Primitieve procedure
Pre-historische fase:
Eigenrichting
Vroegste fase:
Primitieve procesvorm goden oordelen over het recht, bv. als het die avond dondert dan ben je
schuldig.
Legis actio
= een vordering (actio) gebaseerd op de wet (12 Tafelen of andere), maar kon ook op gewoonte
gebaseerd zijn.
Zeer formele vorm van rechtsvordering (alles moet heel juist verlopen, bv. als je stottert is het het einde
vh proces heel streng en plechtig). Deze actio geldt enkel voor Romeinen. Gebeurt in 2 fasen:
1e fase) De partijen gaan naar de praetor, doen hun verhaal en vragen of ze toegang hebben tot de
rechter
2e fase) Zo ja gaan naar de rechter (=/= een jurist: de rechter handelt obv de instructies van de
praetor), die doet uitspraak.
De betekenis van “actio” evolueert doorheen de tijd:
In de legis actio: het ritueel om procedure op te starten. Later: rechtsmiddel & vordering.
Eigenlijk een zeer realistische opvatting van recht de Romeinen gaven geen bal om het feit dat ze
rechten hadden, tenzij ze deze konden afdwingen voor de rechter.
Vandaag is dit ook een nog steeds relevante opvatting.
III: De Voor-klassieke periode (250 vC – 0)
Rome groeit en het recht groeit mee.
Rome wordt een wereldrijk; gevolg:
6
Samenvatting VO 2020-2021
, Aanpassing van de instellingen: macht in handen van Senaat + magistraten (nieuwe praetor)
Aanpassing van de rechtsbronnen (praetor maakt recht)
Aanpassing van de procedure
Aanpassing van de instellingen
Nood aan aanpassing wegens expansie van het rijk.
Meer en meer macht naar de praetor & senaat, minder aan de volksvergaderingen. Door expansie en
dus toenemende vreemdelingen wordt een tweede praetor gecreëerd (242 vC), aangezien niet alles
nog vanuit Rome kan worden geregeld:
De oude praetor = de praetor urbanus
Regelt conflicten tussen 2 Romeinen
De nieuwe praetor = de praetor peregrinus
Regelt conflicten tussen een Romein en een vreemde of twee vreemden van verschillende
volkeren (niet twee vreemden vh zelfde volk bv. spartaan-spartaan, want dat wordt gewoon
geregeld door het recht van dat volk, daarmee heeft Rome niks te maken).
Deze zorgt vooral voor de creatie van ius gentium (zie later)
De provincies worden bestuurd door gouverneurs, die er alles aan doen om verkozen te worden (en
hierdoor vaak in enorme schulden belanden). Zij hebben ongeveer de zelfde taak als praetoren maar
dan op provinciaal vlak.
De rol van de censor verloor aan belang, door de expansie.
Aanpassing van de rechtsbronnen
Gewoonte: weinig belang
Wetgeving: idem de volksvergaderingen vallen weg, maar de wetgeving die bestond blijft bestaan
(maar deze bestaat vooral uit strafrecht), vandaar:
Magistratenrecht (praetor): vooral magistraten (de praetor) zorgen voor de vorming van privaatrecht.
Zie praetor maakt recht
Juristenrecht: (rechtsleer)
De praetor maakt recht
Betreft de legis actio:
Reactie op vraag naar actio (legis) obv bestaande wet of gewoonte
Actio toestaan (je kan naar de rechter)
Actio toestaan met exceptio (= gaat uit vd verweerder als je de actio (vd eiser) toestaat, dan
zou deze strijdig zijn met een andere wet/gewoonte: je steunt op een andere regel).
o Maw “het gevraagde (de actio) is strijdig met gewoonte of wetten, dus wordt een
verweermiddel (exceptio) toegelaten”)
Actio weigeren (je kan niet naar de rechter, bv. omdat je de verkeerde actio gebruikt of omdat
deze geen grond vond in wet of gewoonte)
Maar: soms betreft het een actio (legis) tegen wet en gewoonte de praetor durft al eens
bovenstaande beperkingen overschrijden:
7
Samenvatting VO 2020-2021
, Actio toestaan (die niet in de wet staat)
Actio weigeren (die wel in de wet staat)
Exceptio weigeren (die wel in de wet staat de actio is strijdig met wet/gewoonte)
Exceptio toestaan (die niet in de wet staat de actio is niet strijdig met wet/gewoonte)
Vindt dus geen ondersteuning in de wet, maar de praetor stuurt je toch naar de rechter (bv omdat hij
vindt dat het een lacune is in de wet die moet opgelost worden) of het weigeren van een actio kan ook,
ook al vindt het grond in de wet/gewoonte.
Conclusie: praetor verandert recht & is centrale figuur. Hij is niet louter de postbode.
Voordelen: flexibel
Nadelen: gevaar voor willekeur
Oplossing: edict praetor geeft aan begin van ambtstermijn aan welke actio’s hij (al dan niet) zal
toestaan.
Waarde is echter beperkt, want elk jaar komt er een nieuwe praetor en dus een nieuw edict +
dit edict is niet bindend, de praetor kan tegen zichzelf ingaan.
o Dit verandert later wel: dan kan hij enkel nog iets toelaten dat niet in het edict staat,
maar kan hij niet langer iets weigeren dat er wel instaat.
Gevolgen activiteiten praetor
Onderscheid ius civile (= wet en gewoonte, bv. 12 tafelen) – ius honorarium (= recht gecreëerd door
de praetor (en de andere magistraten)).
Onderscheid ius civile (= recht vd Romeinse burger conflicten Romeinen onderling) – ius gentium
(= recht binnen het Romeinse rijk voor vreemdelingen). Vooral gecreëerd door de (nieuwe) praetor
peregrinus.
Ius gentium = belangrijk! Er wordt gezocht naar een recht geldend voor de hele wereld
(oorspronkelijk ‘vreemden’). Vloeit voort uit praetor urbanus en vooral – peregrinus.
o Soort Romeins recht voor dummies, de basis van het ius civile is het zelfde maar is
sterk versimpeld. Berust eigenlijk op gezond verstand en is dus makkelijk bruik- en
volgbaar.
o Op den duur heeft het ius gentium zelfs invloed op het ius civile.
Verschillende soorten actiones:
Actiones civiles (de actiones uit de wet en gewoonte, ius civile) <> Actiones honorariae (= de
actiones door de praetor gecreëerd, ius honorarium) :
Actiones utiles = obv analogie van gewoonte: kijken naar een actie die al bestaat en dan ‘copy
paste’. Bv.: er bestaat reeds iets over een situatie X met een kind, maar nog niet over die
situatie X met een slaaf baseren op wat er al bestaat en evt. draai aan geven. Overname
nieuwe actio gecreëerd.
Actiones ficticiae = er bestaat reeds een actio voor deze situatie maar de
toepassingsvoorwaarden zijn niet vervuld. De praetor gaat er dan zelf fictief vanuit dat de
voorwaarden wel vervuld zijn (hij doet eigenlijk een versoepeling).
Actiones in factum = geen enkele actio biedt een oplossing, maar de praetor wil wel toegang
geven tot de rechter. Hij baseert zich op de feiten en creëert in feite heel nieuw recht. Heel
nieuw probleem heel nieuwe actio.
8
Samenvatting VO 2020-2021