Alle aantekeningen van Inleiding Pedagogiek
Aantekeningen college 1 + 2 – 11 sept 2020 (Gendered parenting)
Pedagogische praktijken worden beïnvloed door maatschappelijke (en culturele) factoren. Deze
factoren beïnvloeden bijvoorbeeld de gedachtengang van je ouders, je eigen ervaringen en de sfeer
in huis of in de buurt.
De wet- en regelgeving vormen de randvoorwaarden voor pedagogische praktijken.
We hebben kennis over opvoeding en kunnen die kennis gebruiken om de opvoeding te verbeteren.
Bij het verbeteren van opvoeding ga je niet zomaar handelen. Dit doe je op basis van kennis.
Opvoeding = erfelijkheid én leren
Sekse = Hoe je biologisch in elkaar zit
Gender = Sociale betekenis die we toekennen aan een sekse; wat betekent het om een jongen te
zijn? Wat zien wij als ‘normaal’.
Sekse bepaalt niet 100% waar een kind ‘aanleg voor heeft’ en interesse in toont. Sommige jongens
neigen niet naar stoer gedrag, maar naar zorgend gedrag.
De aanleg en ontwikkeling van het kind word ondergeschikt aan verwachtingen. Zo kunnen sommige
talenten niet tot uiting komen, omdat het niet bij zijn sekse ‘hoort’.
We kunnen kinderen niet vormen en kneden naar een gewenst ‘model’.
We willen kinderen ondersteunen bij het leren en ontwikkelen van zichzelf. Mede door de omgang
van grenzen en vrijheden.
1
,Aantekening college 3 + 4 (Gezinsrapport 2011)
De veranderingen in aantal huwelijken, echt scheidingen etc. geven aan dat er een maatschappelijk
proces gaande is.
Maatschappelijke veranderingen sinds de jaren ‘60
De-traditionalisering beschrijft een verandering in tradities, ze worden minder belangrijk
- Seculariserg: afname van de rol van religie/kerk in het dagelijks leven
- Individualisering: Eigen keuzes maken, mensen krijgen meer mogelijkheden en gaan meer hun
eigen weg.
- Emancipatie van vrouwen, minder afhankelijk van hun partner, gaan meer werken en zijn
financieel onafhankelijk.
Mammoetwet (1968): Doorstroom van laag onderwijs naar hoger, zodat je kunt doorleren
Al deze maatschappelijke veranderingen hebben gevolgen voor het gezin (al deze veranderingen zie
je terugvertaald in het gezin).
Maar ook de opvoeding verandert door de maatschappelijke veranderingen. Het bevelshuishouden
werd verandert naar een onderhandelingshuishouding. Steeds gelijkwaardigere relaties in het gezin.
De kinderen kunnen meer inbrengen, zelfstandiger en creatiever kunnen zijn, zaken ter discussie
stellen en initiatief tonen.
De 20ste eeuw kun je opdelen in 3 periodes waarin verschuiving in visie op kind en opvoeding
plaatsvindt.
1. 1890 – 1930
Het kind heeft (morele) sturing nodig om te komen tot zelfbeheersing en deugdzaamheid (netjes
binnen de paden blijven, goed gedragen etc.)
De ouders geven “liefdevolle leiding”. De ouders geven zo min mogelijk straf, tonen begrip,
hebben geduld en tactvol om gaan met hun kind.
Belangrijkste adviseurs: Artsen, dominees/ pastoors
2. 1930 – 1970
Opkomst van de psychologie zorgt voor veranderingen. De psychologie gaf nieuwe kennis.
Vroegkinderlijke ervaringen zijn belangrijk voor latere ontwikkeling, kennis over de
ontwikkelingsfasen zijn wenselijk voor de ouders, risico’s van “opvoedingsfouten” worden
bekend (neuroses, angsten, ongewenst gedrag).
Het doel is om het zelfvertrouwen van het kind te bevorderen.
Belangrijkste adviseurs: Psychologen
3. 1970 – heden
Sterke toename van ontwikkelingspsychologische kennis. Er is een grote economische welvaart,
hierdoor kwam er meer markt voor boeken over de opvoeding. De ontwikkelingspsychologie
had zo een groot bereik aan ouders (popularisering van opvoeding).
De huisarts Dokter B. Spock schreef een heel populaire boek over opvoeding. Aan de ene kant
geeft hij daarin veel informatie, maar ook vertrouwen aan de ouders dat ze het kunnen. “Volg je
gevoel en dan komt het goed, het gaat vanzelf.” Hij stak de ouders als het ware een hart onder
de riem.
Zijn doel met dit boek was de zelfontplooiing van het kind. Het kind moet de ruimte krijgen om
zichzelf te kunnen vormen, dit door de ontwikkeling van het kind optimaal te stimuleren (vooral
sociaal). Een kind is pas echt zielig als die geen vriendjes heeft. Ook moeten ouders hun de
gelegenheid bieden om mee te denken/ doen. Kinderen willen er ook bij horen.
2
, Belangrijkste adviseurs: Psychologen en iedereen die maar denkt dat ze iets te zeggen hebben
over de manier van opvoeden (het onderscheidt tussen deskundigen en geen deskundigen
wordt steeds vager).
Er is veel veranderd gedurende de 20 ste eeuw, maar sommige dingen zijn ook gelijk gebleven:
- De moeders zijn vaker aanwezig en verantwoordelijk voor de (dagelijkse) opvoeding, dan
vaders
- Liefdevolle aandacht van de ouders
- Je plek vinden in de maatschappij
De “oude” idealen (zelfbeheersing, zelfvertrouwen en zelfontplooiing) zijn niet persé verdwenen,
maar aangevuld (en-en-en).
Gezinsrapport:
- Wat willen de ouders bereiken met hun opvoeding?
1. Prestatie bereiken = Goed presteren en iets bereiken
2. Autonomie = Eigen keuzes maken, eigen weg volgen
3. Conformiteit = Je aanpassen, goede manieren, respect voor ouderen, dingen doe omdat het
zo hoort
4. Sociaal gevoel = Oog hebben voor anderen, verdraagzaamheid, handelen naar de
behoeften van anderen
5. Assertiviteit = Opkomen voor jezelf, nastreven van eigen doelen, zorgen dat je niks te kort
komt, zorgen dat je gehoord wordt
De rangorde tussen deze oriëntaties kunnen verschillen tussen de etnische groepen.
Over de opvoedingsdoelen zijn verschillende mening. Zorgen autonomie en assertiviteit ervoor
dat kinderen lastig zijn of mondig?
Prestatie staat onderaan bij ouders uit 2011, maar vinden de ouders prestatie dan
onbelangrijk?
- Wat ervaren de ouders?
- Wat doen de ouders?
Wat ze doen is te karakteriseren aan de hand van componenten (dimensies) van
opvoedingsgedrag. De combinatie van de dimensies vormen een opvoedingsstijl.
1. Steun en betrokkenheid = Tonen van affectie, adequaat reageren op (gevoels)uitingen van
het kind (sensitieve responsiviteit). Bijvoorbeeld troosten als het kind verdrietig is.
2. Structuur = Consequent zijn, regelmaat, ordelijke omgeving (fiets in de schuur, jas op de
kapstok en eten aan de eetkamertafel)
3. Controle autoritatief = Wijzen op de regels en geven van uitleg over de regels, aanmoedigen
van zelfstandigheid van het kind, checken van de afspraken (hoe je je eraan)
4. Controle autoritair = Afdwingen van gehoorzaamheid, opleggen van regels, straffen/ belonen
*Laissez-fair = laat maar gaan = onverschillige opvoedingsstijl
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur brttlvld8. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.