Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Universiteit Antwerpen - Geneeskunde - Huisartsgeneeskunde 2 / geriatrie €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Universiteit Antwerpen - Geneeskunde - Huisartsgeneeskunde 2 / geriatrie

 81 vues  9 fois vendu

Samenvatting Huisartsgeneeskunde 2 / geriatrie - Master geneeskunde jaar 2 van de Universiteit Antwerpen Lesgever: Anne-Marie De Cock, Paul van Royen Jaar:

Aperçu 4 sur 109  pages

  • 29 janvier 2021
  • 109
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (6)
avatar-seller
eryent
HC 1 – Chronische en Complexe zorg

Generische aanpak – meer algemeen (niet per ziektebeeld) over de omgang van een
chronische/complexe aandoening

Chronisch = aandoening met langdurig beloop met voortdurende zorg vereist, gespreid over jaren.
- Vereist langdurige zorg o.v.v. onderhoudsmedicatie of afhankelijkheid van medische of
verpleegkundige zorg
- Fq. negatieve impact op QoL door complicaties of fysieke beperkingen
- Onzekerheid over de gunstige afloop of zekerheid over de ongeneesbaarheid
- Meestal een progressieve achteruitgang of intermittent, terugkerend beloop met opstoten
- Onafhankelijk van de etiologie – zowel :
o Overdraagbaar (AIDS, TBC – t.g.v. verbeterde therapie)
o Niet-overdraagbaar (DM, COPD, CVD, kanker)
o Mentale ziekte
o Fysieke handicap (fragiliteit t.g.v. ouderdom, blindheid, paraplegie)

Complex = niet-eenvoudige fysiopathologie t.g.v. multimorbiditeit (multipele
oorzakelijke/interagerende factoren – risicofactoren en aandoeningen) wat leidt tot vaak
polyfarmacie en fragiliteit met nood aan verzorging, toezicht en verlies aan zelfredzaamheid

Multimorbiditeit
- Één chronische aandoening samen met min. één acute of chronische ziekte OF
- Bio-psychosociale factor (depressie, armoede) OF
- Somatische risicofactor (BP, gewicht)
- Combinatie kan aanleiding geven tot verminderde gezondheidsuitkomst, mindervaliditeit,
QoL en fragiliteit

Epidemiologie
- Ziektebelasting = impact van de epidemie op de financiële middelen en groeikansen van een
land
- Prevalentie – groot en toenemend (‘pandemie’)
o Oorzaak: vergrijzing, ongezonde lifestyle, verstedelijking (lage inkomenlanden met
snelle invoering van westerse leef/eetgewoonten), verbeterde therapeutische
mogelijkheden (bv. HIV, oncologie)
o NL: lineaire stijging van mensen met ≥1 chronische aandoeningen
o BE: +45j – >25% 1 chronische aandoening; +75j – >50%
o Mulitmorbiditeit stijgt met de leeftijd –
 vanaf 40 jaar – 10-20% multimorbiditeit (+2 chronische aandoening)
 Vanaf 70 jaar – 50-70%
 RF: roken en alcohol, lage scholing, obesitas – bijdrage multimorbiditeit
- Vergrijzing– vnl. aantal +80 jaar zullen enorm toenemen
- Mortaliteit (sterfte)
o > 50% sterfte t.g.v. chronische aandoeningen (NCD)
 4 grote aandoeningen: CVD, kanker, COPD en DM
 75% van de WW-sterfte door NCD: in landen met laag-middel inkomen
 50% van de overlijdens < 70 jaar!
o 35% - infectie, perinataal, nutritie
o 14% - trauma
- DALY = ziektebelasting voor een land op regio/populatie = aantal gezonde levensjaren dat
verloren gaat

1

, o DALY = YLL (vroegtijdige sterfte) + YLD (leven met invaliderende ziekte)
o Kijken welke aandoeningen de meeste belasting geven voor een land – prioriteiten
voor gezondheidsbeleid
o Meisje zelfmoord – 62 jaar verloren
o Man – 18 jaar door vroegtijdige sterfte + 20 jaar door leven met ziekte
(wegingsfactor = maat voor ernst van de gevolgen van de ziekte/invaliditeit)
- Meest belastende ziekte/meeste verlies
o CVD = nr. 1 – zowel sterfte als leven met invaliditeit
o GGZ – groot aandeel, vooral door leven met invaliditeit
o Kanker – per orgaan opgesplitst, hoge belasting




Kaiser-permanent risicostratificatie-piramide = opbouw keuze
Indeling van chronische ziekten in 3 klassen van complexiteit – Risicostratificatie o.b.v. kosten-
efficiëntie
- Lage complexiteit (70-80% chronische aandoening) = zelfzorg (IBS, BP, obees)
- Hoger risico (15%) = protocollaire zorg/ziekte management van belang (DM – grens aan
zelfzorg bereikt, hulp van arts/zorgverlener meer van belang)
- Hoge complexiteit (5%) = gepersonaliseerde zorg met prioriteiten in overleg met de patiënt
Bepalend voor complexiteit
- Aantal en ernst van chronische aandoeningen, psychologische factoren, Sociale factoren EN
- Gezondheidsvaardigheden = informatie over gezondheid verkrijgen, begrijpen en gebruiken
o = Ong. 40% van mensen beperkte/onvoldoende
o Hoe slechter de gepercipieerde gezondheidstoestand, hoe lager de score
o Mate van mogelijkheid tot ‘zelfzorg’ individueel bepalen!
Lage complexiteit
- Preventie van chronische ziekte ~gezonde levensstijl, correct gebruik van medicatie en
behandelen van CVD, kanker, DM en COPD
- Omslag in het denken – acuut naar chronisch: langdurige aandoening en begeleiding van de
patiënt, beleid in samenspraak met een actieve houding van de patiënt
- Omslag – acuut naar chronische ziekte = actieve patiënt
- Patient empowerment = patiënt leren om het zelfmanagement van de aandoening op te
nemen
o informeren, educatie en veilig de regie over te dragen en ondersteunen bij nemen
van beslissingen



2

, o CAVE regieoverdracht niet altijd mogelijk bij verminderde gezondheidsvaardigheid
(bv. cognitief)
- Therapietrouw
o Compliance = volgen van de voorgeschreven behandeling (zonder inbreng van
patiënt)
o Adherence = mate waarin het gedrag van de patiënt overeenstemt met wat in
overleg werd besloten
o 50% neemt medicatie niet correct in! – oplossen: samen tot een gemeenschappelijk
beleid komen (keuze, doel en behandeling) en belang van educatie/inzicht waarom
men iets geeft, over verschillende consultent met belang van de arts-patiënt relatie

Middelmatige complexiteit
- Protocolaire/manamement zorg – patiënt wordt afhankelijk van de zorgverlening voor de
behandeling van hun chronische aandoening
- Rol van arts
o Gezondheidsbevorderaar/Pro-actief (primair EN secundaire preventie) –
zorgprotocol met actieve opvolging om complicaties te voorkomen (bv.
monofilament bij DM)
o Communicatie – ‘fouten’ als leerervaing, shared-decisionmaking (bv. afwijkende
glycemie)
o Samenwerker – Multidisciplinair team, nood aan goede coördinatie
o Management – praktijkorganisatie
o Medisch expert – kennis over pathologie, EBM
- Uitdagingen patiënt
o Kennis – fysiopathologie, complicaties en symptomen ‘leren’, waar juiste zorg
vinden, rationale van behandeling, zelf opvangen van symptomen
o Vaardigheden – monitoring apparatuur
o Attitude – fq. moeite om hulpvragende positie in te nemen (staan negatief over
medicatie en zorg), neerleggen bij chroniciteit van ziekte en omgaan met de
beperkingen
- Partnerrelatie met gelijke inbreng van patiënt als ‘expert’ over hun situatie
- Vb. DM-protocol – verschillende zorgsystemen
o Voortraject – alle patiënten met T2DM m.b.v. lifestyle en OAD
o Zorgtraject – insuline nood, contact huisarts én endocrinoloog voor eductie
o Diabetesconventie – >2 insuline of T1DM – endocrinoloog/ZH als coördinator
 Iedereen kan instappen in zorgtraject met extra ondersteuning
 Indien nood aan parenterale extra medicatie  zorgtraject voor extra
eductie
 > 2 insuline injecties voor controle  diabetesconventie in ziekenhuis
- Zelfmanagement = alle activiteiten die mensen ondernemen om hun QoL te behouden met
hun chronische aandoening – omgang met symptomen, behandeling, lichamelijke en sociale
consequenties en de leefstijlveranderingen hieraan gerelateerd
- Bevorderen via zelfmanagement educatie

Hoge zorgcomplexiteit
- Zorg op maat – Individueel beoordelen wat de maximale kwaliteit en lengte van leven
o Focus op behalen van individuele zorgdoelen – zorgnoden van de patiënt verschillen
vaak van die van de arts, kijk vanuit arts EN patiëntenperspectief!
- Zorgsituatie omvat behoeften:
o Biologische (bv. pijn verlichten)
o Psychologische (informeren en omgang met emoties)

3

, o Sociale behoeften (autonomie, voorkomen isolatie)
o Gerelateerd aan zorgverlening (coördinatie en continuïteit)
o Spiritueel (zingeving)
- ICF – overzicht zorgsituatie = classificatie om een gezondheidstoestand objectief te
beschrijven
o Organisme = overzicht van anatomie en functies van het lichaam
o Activiteiten = welke activiteiten kan de patiënt nog uitvoeren (wandelen, koken)
o Deelnemer maatschappelijk leven/participatie (school, werk, hobby)
o Externe(context) en persoonlijke factoren (attitude) = omstandigheden waarin deze
zich bevind (socio-economische status, mantelzorger, gezondheidszorg in het land)
- Interprofessioneel samenwerken met fq. uitgebreider team (IPSIG)
o Multi-professioneel = disciplines naast elkaar
o Interprofessioneel = inbreng en komen tot een gemeenschappelijk zorgdoel en
zorgplan
o MDO = multidisciplinair overleg over complexe zorgsituatie en opstellen van een
zorgplan
- Zorgplan = document omtrent de geplande zorg
o Behoud continuïteit, communicatie met familie en zorgteam, notatie zorgdoelen
o Statisch = afspraken, administratief
o Dynamisch = wisselend met tijd naar evolutie van de patiënt (doelen, beoordeling,
taken, draagkracht mantelzorger)
- Casemanager = beheerder en coördinatie van de zorgsituatie
o Meestal mantelzorger, patiënt, huisarts
o 3 indicaties met nood als ‘crisismanager’/niet behorend tot zorgteam:
 Zeer complexe situaties met dreigend autonomie verlies (bv. vermijdbare
opname)
 Zorgteam in crisis (conflict binnen team)
 Zorgweigering bij zorgnood
- Mantelzorg = informele zorg
o Meerderjarige met een nauwe/vertrouwensrelatie met de patiënt. Verstrekt
informele zorg, rekening houdend met het levensproject van de geholpen persoon
o Taken: medisch verpleegkundig tot administraties, oppas, emotionele steun
o Negatief – belasting boven werk en huishouden  altijd bevragen op draagkracht
o Positief – versterking eigenwaarde, behoud van waardigheid van de hulpvrager




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur eryent. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49  9x  vendu
  • (0)
  Ajouter