GGZ Sarah de Win
Examen:
- Rollenspel met 6 a 7tal mensen. Eén iemand: lid van team die aan de expert vraagt om mee
te kijken naar een casus. In dit rollenspel gaan zich dynamieken vertonen. Aan de expert
wordt gevraagd om de leerstof toe te passen op de casus. Wat heb ik gemerkt in het team
dat anders kan? Misschien moeten ze op die manier eens kijken naar dingen?
- Diegene die lid van het team is, krijgt een vraag over de theorie. Stel je maakt een tijdslijn
met je patiënt, waar ga je dan vooral op letten? Hoe pak je dit op een systemische wijze aan?
Systemische uitgangspunten: contextualiseren
- Context is essentieel
- 'Zonder context hebben woorden en daden geen enkele betekenis' (Bateson, 1984).
- Zo krijgt de zin 'Ik ga', een heel andere betekenis als de context veranderd van 'iemand die
op de trein stapt', naar 'iemand die dit in een ruzie zegt tegen zijn partner en de deur
vervolgens hard dichtslaat'.
- Iedere context creëert een andere betekenis. In iedere behandeling en in elke interactie
resoneren vele contexten mee: maatschappelijke contexten zoals cultuur, klasse, etniciteit,
seksuele identiteit en religie, maar ook familiale contexten zoals het gezin van oorsprong of
huidige leefsituatie. Ook iemand temperament of waarden, individuele of relationele
geschiedenis, de buurt waarin men leeft, het werk of de school kunnen invloedrijke
contexten zijn.
- Het is belangrijk als hulpverlener deze invloedrijke contexten in het vizier te houden, want
onze patiënten zijn vaak niet in staat het belang van deze context goed in te schatten, voor
hen is het een normaliteit.
- Jullie moeten proberen om dié contexten op de voorgrond te plaatsen waarvan je hoopt dat
het de patiënt op een andere en minder individualistische manier laat kijken naar de
moeilijkheden die hij ondervindt en die hem zal helpen iets met de problemen te doen.
Systemische uitgangspunten: denken in samenhangen
Systemische hulpverleners denken in verbanden en wisselwerkingen. Ze vertrekken daarbij van het
idee dat uitingen, gedrag en relaties gekenmerkt worden door wederkerigheid, door circulaire
beïnvloedingspatronen.
In dergelijke circulaire beschrijvingen zijn oorzaak en gevolg niet te onderscheiden. De systemische
aanname daarbij is dat menselijke gedragingen, gevoelens en ervaringen nooit gereduceerd kunnen
worden tot één oorzaak. Vele contexten en invloeden spelen mee. Circulariteit vormt een belangrijk
principe waarin systeemtherapie en systemische hulpverlening zich onderscheiden van de andere
benaderingen in de hulpverlening.
We proberen het denken in oorzaak-gevolgrelaties te vermijden.
Bijvoorbeeld de oorzaak-gevolgrelatie: De bindingsangst van Mijnheer A wordt veroorzaakt doordat
hij op jonge leeftijd op traumatische manier verlaten is.
, Lineaire causaliteit (oorzaak-gevolg) wordt vaak geïllustreerd door wat er gebeurt als iemand een
stoot tegen een bal geeft: de stoot bepaalt in welke richting de bal rolt en hoe ver de bal zal komen.
Circulariteit wordt op een simpele wijze geïllustreerd als een kind (en niet een bal) een tik krijgt
(bijvoorbeeld van haar moeder).
De moeder kan een tik geven om van het eindeloze gezeur van haar dochter af te komen. Dat kan
doeltreffend zijn: de dochter houdt op met zeuren. Maar het effect kan ook zijn dat de dochter gaat
huilen, boos wordt, terugslaat of nog iets anders doet. Wat vervolgens weer beïnvloedt hoe haar
moeder zal reageren, en dat is dan weer van invloed op de reactie van de dochter. Het kan ook zijn
dat haar andere ouder er genoeg van krijgt en boos uitvalt, of juist de dochter steunt omdat hij/zij
moeder te streng vindt. Deze reactie kan dan weer in verbinding staan met slecht slapen vanwege
dreigend opslag op zijn/haar werk.
Dit soort circulaire patronen zijn kenmerkend voor levende systemen. Levende systemen zoals
mensen, gezinnen, samenlevingen zijn nooit gesloten maar altijd open. Open systemen hebben geen
vastomlijnde grenzen, zijn veranderlijk en staan in complexe relatie tot de buitenwereld.
Systemische uitgangspunten: het verschil tussen intentie en effect
Jullie hebben vast nog wel ergens in jullie achterhoofd een belletje dat gaat rinkelen als jullie de
naam Watzlawick lezen, of toch als ik erbij schrijf dat hij axioma's beschreef in de communicatie. Het
eerst axioma zegt dat je niet niet kan communiceren. Er is dus ALTIJD communicatie.
Het is belangrijk om te beseffen dat bedoeling en effect verschillend zijn van elkaar. De axioma's en
de verdere uiteenzetting die Watzlawick in zijn boek 'pragmatische aspecten van de menselijke
communicatie' neerschrijft, zijn nog steeds actueel en belangrijk in jullie houding en manier van
denken als hulpverlener.
Het gaat over de waarneembare effecten van verbale en non-verbale communicatie. Er wordt
een onderscheid gemaakt tussen bedoelingen en effecten. Mensen kunnen datgene wat tussen hen
en anderen gebeurt niet bepalen of controleren. Ongeacht wat mensen denken, vinden, voelen of
bedoelen, de effecten van communicatie hebben zij niet in de hand. Dit geldt zowel voor verbale als
non-verbale communicatie.
Als je als hulpverlener een erkennende opmerking maakt in de trant van 'dat heb jij goed gedaan',
kan het voor de één een erkennend effect hebben, terwijl het voor de andere als een belediging kan
worden opgevat of als een negatie voor de moeilijkheden die zij ondervindt.
Niet alleen woorden, maar ook kleding, een blik, houding, intonatie, kunnen onvoorziene effecten
hebben.
Je kan als hulpverlener niet volledig neutraal zijn, dat is niet wenselijk, maar je moet wel alert zijn en
blijven letten op de concrete gevolgen van uitwisselingen tussen jou en de patiënt.
Systemische uitgangspunten: probleem gesatureerde verhalen.
Verhalen doen er toe. Naast de interacties is het ook belangrijk oog te hebben voor individuele
betekenissen en voor de verhalen (ofwel narratieven) van mensen.
Mensen begrijpen zichzelf en de wereld in de vorm van verhalen over zichzelf en elkaar, en zij
worden beïnvloed door de kleine en de grote narratieven (verhalen) die in de samenleving de ronde
doen. Letten op de verhalen die mensen vertellen, is ook een manier om de tussenmenselijke
dimensie en contexten in vizier te krijgen en te houden.