1 Bedrijfshygiëne
1.1 Algemeen
1.1.1 Noodzaak
• Veel nieuwe / opkomende infectieziekten wereldwijd bij mens afkomstig van dieren
• Gezondheid individuele dier & veestapel verbonden aan welzijn & productie dieren &
humane gezondheid
• Zoötechnische prestaties → Gezonde dieren betere productie & prestaties
o Zowel in sport als in veeteelt bijvoorbeeld
• Corona enzo
• Uitbraken zullen steeds verder blijven gaan en opnieuw gebeuren door onze huidige
levenswijze (contact met dieren, heel snel mensen over wereld reizen)
o Eigenlijk al moeten plannen voor de volgende
1.1.2 Termen
• Dierhygiëne → Maatregelen & middelen preventief & curatief voor gezondheid dieren te
behouden
• Bedrijfshygiëne → Handelingen ter optimalisatie van gezondheidsstatus bedrijf
o Kan ook biosecurity genoemd worden
o Beoogde zoötechnische prestaties kunnen sterk verschillen naargelang het type
bedrijf
1.1.3 Bioveiligheid
Termen
• Bioveiligheid → Maatregelen voorkomen insleep , circulatie & verspreiding ziekten op bedrijf
& tussen bedrijven
o Geheel van maatregelen
o Alle preventieve (om zo curatief te verminderen), niet medicamenteuze handelingen
o Interne bioveiligheid → 1 koe ziek op bedrijf mag andere koeien niet ziek maken
o Externe bioveiligheid → Zieke koeien op bedrijf mogen koeien van andere bedrijven
niet besmetten
• Prophylaxis → Preventie van infectieziekten (vaccineren)
• Dieren gezond houden! En preventie uiteraard inperken -> goed managementsysteem
•
,Doel
1.1.4 Agentia & populatie niveaus
Agentia
• Ziekteverwekker / Agentia→ Alles wat schade veroorzaakt aan organisme
• Infectieus → Virussen, bacteriën, parasieten, gisten, prionen & schimmels
• Niet-infectieus
o Milieu: Lucht, bodem, voeder & waterkwaliteit
, ▪ (Bv. Clostridium toxine in water (paarden en runderen sterven door drinken
stilstaand water) & Molenaarsziekte door voeding)
o Fysische omstandigheden → Ventilatie (luchtsnelheid, trek, tocht), luchtvochtigheid,
temperatuur & schommelingen (zie stallenbouw)
▪ Ammoniak
Populatie niveaus (3)
1 Individuele dier
• Paardenhouderij → Individuele huisvesting, behandeling & vaccinatie
• Honden & katten
2 DIEREN OP BEDRIJF
• Economische aspecten
• Welzijn mens & dier
• Ergonomische aspecten
3 ALGEMENE DIERENPOPULATIE
• Geen zieke dieren verkopen
• IBR statuut rundveehouderij → Nationale & internationale bioveiligheid bevorderen
o Grenscontroles, quarantainemaatregelen, wettelijk verplichte vaccinaties &
eradicatie programma’s
1.2 Inleidende begrippen
1.2.1 Begrippenlijst
Profylaxie Alle preventieve maatregelen om ziekte te voorkomen (prototype -> vaccinatie)
Algemene profylaxie Niet gericht tegen specifieke pathogenen (alle preventieve maatregelen-
Specifieke profylaxie Gericht op specifieke ziekte (vaccinatie), vaak (inter)nationaal georganiseerd
Ziekte Toestand waarin de gezondheid / functioneren van dier suboptimaal is
Klinische ziekte Zieke dieren die symptomen vertonen (Mastitis -> Rode, gezwollen uier)
Subklinische ziekte Zieke dieren die geen symptomen vertonen (Mastitis ->Verhoogd celgetal)
Morbiditeit Frequentie bepaalde ziekte in totale populatie gedurende bepaalde tijd (per 100)
Bijvoorbeeld 35% op populatie 100000 -> 35000 kalveren ziek
Mortaliteit / Lethaliteit Aantal dieren dat overlijdt aan aandoening gedurende bepaalde tijd (per 100)
Bijvoorbeeld 5% -> 5000 kalveren zullen ziek worden
CFR Case fatility rate Aantal dieren met bepaalde aandoening die eraan sterven
5000/35000 = 5/35 = 1/7 -> 14,2% -> 14/100
Pathogeen / Ziekteverwekker Parasitair organisme die de gastheer schade geeft & zelf voordeel heeft
Pathogenese Leer van ziekteverloop, wijze waarop ziekte ontstaat
Infectie Pathogeen besmet, vermenigvuldigt, beschadigd & veroorzaakt ontsteking
Incubatieperiode Tijd die verstrijkt tussen besmetting & eerste klinische symptomen van ziekte
Periode kan uitlopen van een aantal dagen tot vele jaren, wel al besmettelijk
Kolonisatie / Dragerschap Pathogeen besmet, vermenigvuldigt maar geen schade (drager zijn)
Facultatief pathogeen Bacterie kan naargelang omgeving wel of niet infectie veroorzaken
Opportunistisch organisme Bacterie kan enkel infectie veroorzaken indien gepaste omstandigheden
Inflammatie / Ontsteking Reactie die weefsel vertoont op schadelijke prikkel (natuurlijke afweer)
Prikkel Fysisch (warmte), chemisch (zuur), immunologisch (auto-immuun) of MO
, Ontstekingsprocess Celbeschadiging, vaatverwijding, oedeem & exsudaatvorming, infiltratie
afweercellen & bepaalde chemische veranderingen
Ontstekingsfactoren Calor (warmte), dolor (pijn), rubor (rood), tumor (zwelling) & functio laesa
(functieverlies)
Virulentie Maat voor hoeveelheid schade een MO zijn gastheer aanricht
Besmettelijkheid Gemak waarmee MO overgedragen, binnendringt & vermenigvuldigt
Pathogeniciteit Gemak waarmee ziekteverwekker schade / symptomen bij gastheer opwekt
bij vermenigvuldiging (van belang in infectiedruk)
Infectiedruk Druk op organismen in bepaalde omgeving om infecties te ontwikkelingen
Intrinsieke afweer Aangeboren vermogen om ontsteking met koorts op te wekken
Passieve immuniteit Maternale antistoffen van moederdier (dooier / placenta / colostrum)
Dummy veulens Zwakke veulens door tekort aan goede biest (vatbaar voor sepsis & sterfte)
Endemisch Ziekte die in bepaald gebied kan voorkomen & aantal besmettingen is constant
Situatie is stabiel & voorkomen is voorspelbaar
Infectieus Enzoötische pneumonie
Niet-infectieus Metabool: Ketonemie melkvee Erfelijk: Inguinale hernia biggen
Epidemisch Aantal besmetten stijgt plots en exponentieel sterk, ziekte sterft uit in gebied of
wordt endemisch
Nieuwe stam van agens plots in gevoelige populatie (NCD pluimvee)
Opkomende ziekten Ziekte die plots opduikt in populatie waar ze voorheen niet / niet gekend was
Heropkomende ziekten Ziekte die vroeger was, lang weg was & plots stijgt in incidentie / voorkomen
Prevalentie Aantal gevallen van een ziekte in been bepaalde groep dieren / bepaalde tijd
Incidentie Aantal nieuwe gevallen van bepaalde ziekte in populatie tijdens bepaalde tijd
Kiemuitscheiding Geïnfecteerde dieren scheiden pathogenen uit, besmetten omgeving & dieren
Uitscheidingsperiode Periode van uitscheiding / Duur klinische symptome (dagen – maanden)
Epizoötiologie Leer van het overleven & verspreiding van pathogenen in een populatie
Epidemiologie Bestuderen van verloop & effect van een ziekte op een populatie
Pathologie Bestuderen van verloop & effect van een ziekte op een dier
SPF Specific pathogen free kuikens
Probiotica Nuttige apathogene flora
Prebiotica Voedingsstoffen voor probiotica
Synbiotica Probiotica & prebiotica
1.2.2 (Her)Opkomende ziekten
Voorbeelden
• BSE Boviene Spongiforme Encefalopathie / Gekkekoeienziekte (prion) → Nieuw sinds 1986
• H1N1 & RHD type 2 → Gemuteerde pathogenen
• Blauwtong → Ziekte bestaat al in exotisch land & verspreid naar Europa in 2006
• Q-fever → Sinds 2007 stijging incidentie bij kleine herkauwers
• West-nile fever → Risico op emerging in Europa
• Afrikaanse Varkenspest → Heropkomende ziekte (aanwezig bij everzwijnen in buurlanden)
• Rabiës → Gezelschapsdieren & vleermuizen
• Tularemie → Wilde hazen
• Hantavirus → Knaagdieren
• Cowpoxvirus → Ratten