Examen
Proefexamen psychologie
- Cours
- Psychologie
- Établissement
- Hogeschool Gent (HoGent)
Eerst een lege versie van het proefexamen, met daarna een ingevulde versie + uitleg bij de vragen en antwoorden.
[Montrer plus]
Vendeur
S'abonner
Aperçu du contenu
Proefexamen psychologieVraag 1
André, een 24-jarige student van de lerarenopleiding, komt in psychotherapie wegens depressieve
klachten en examenangst. Uit zijn verhaal wordt duidelijk dat hij zijn studie eigenlijk aan zou moeten
kunnen en dat deze ook aansluit bij zijn interesse. Niets lijkt succes in de weg te staan. Zijn
vermijdende gedragspatronen zijn echter prominent, hij blijft soms de hele dag in bed en schuift zijn
huiswerk voor zich uit. Hij benadrukt vooral dat hij altijd al het gevoel had dat hij deze studie niet zou
halen, mede op basis van eerdere faalervaringen. Dit gevoel bleef bestaan ondanks goede cijfers op
school en in de eerste maanden van zijn studie. Hij vertelt bovendien dat hij een twee jaar oudere
broer heeft die veel slimmer en beter is dan hij en bij wie alles altijd vanzelf gaat. Ook was hij in zijn
jeugd lid van de zwemvereniging en zwom hij wedstrijden. Hoewel hij jarenlang keihard heeft
getraind en behoorlijk mee kon komen, voldeed hij toch niet aan de verwachtingen van zijn trainer.
Er worden doorgaans 18 schema’s onderscheiden, verdeeld over 5 domeinen. Binnen welk
schemadomein kunnen we bovenstaand fragment situeren?
a. Autonomie, competentie, identiteitsgevoel.
b. Veilige hechting, acceptatie, fysieke en emotionele verzorging.
c. Realistische grenzen en zelfcontrole.
d. Vrijheid in expressie van behoeften en emoties.
Vraag 2
Wereldwijd zijn er honderden psychotherapieën. Eysenck hiel het op 250, Norcross schatte er 500.
Wonderbaarlijk genoeg hebben bijna alle therapieën evenzo succes. Dat beweren ze toch zelf.
Sommige meta-analyses en onderzoeken tonen dat ook aan.
Wat is juist?
a. Het is de ‘common factors theory’ die stelt dat van elkaar verschillende therapieën
vergelijkbare outcomes geven.
b. De ‘Dodo Bird Myth’ stelt dat inderdaad alle therapieën vergelijkbare resultaten geven.
c. De ‘Dodo Bird Verdict’ stelt dat de therapeut er in het therapeutisch proces niet toe doet.
d. De ‘Dodo Bird Verdict’ stelt dat de therapeut uitlegt hoe er zal gewerkt worden in de
therapie.
Vraag 3
Wat is niet juist?
a. De dodo bird verdict wil zeggen dat het moeilijk te bewijzen is dat de resultaten effectief en
causaal een gevolg zijn van de gemeenschappelijke factoren.
b. Coaching is ontstaan in de werkcontext en heeft als doel mensen vaardigheden aan te leren
om hun doelen te bereiken.
c. “Evidence-baced” wil zeggen dat men op zoek gaat naar wetenschappelijk bewijs voor de
werkzaamheid van een therapie. Hierbij maakt men gebruik van gerandomiseerde controle
beurten.
d. De naam psycholoog is wettelijk bepaald. Enkel iemand met een masterdiploma van
psychologie en die opgenomen op de lijst van de psychologencommissie mag deze term
gebruiken.
,Vraag 4
Het centrale idee van Ellis binnen de cognitieve benadering is dat…
a. Men vervelden en ontregelde gevoelens, die leiden tot het niet functioneel gedrag, kan
vermijden door situaties correct te analyseren maar vooral door in te werken op een foutief
gedachtenpatroon dat aanleiding geeft tot die gevoelens.
b. Men vervelende en ontregelde gevoelens, die leiden tot het niet functioneel gedrag, kan
vermijden door situaties correct te analyseren maar vooral door in te werken op een foutief
gevoelspatroon dat aanleiding geeft tot die gedachten.
c. Men vervelende en ontregelde gevoelens, die leiden tot het niet functioneel gedrag, kan
vermijden door situaties correct te analyseren maar vooral door in te werken op foutief
gedrag dat aanleiding geeft tot die gedachten.
d. Men vervelende en ontregelde gevoelens, die leiden tot het niet functioneel gedrag, kan
vermijden door situaties correct te analyseren maar vooral door in te werken op een foutief
gevoelspatroon dat aanleiding geeft tot dit gedrag.
Vraag 5
Wat is fout?
a. Humanistische psychologie presenteerde zich als de derde weg, in de mate dat ze zich
positioneerde tussen het behaviorisme en de cognitieve psychologie.
b. Gordon geeft een lijst van twaalf communicatiestops: twaalf soorten reacties die fnuikend
zijn voor de communicatie en de relatie.
c. Thomas Gorden werkte een methode uit die op v basis van de principes van de humanistische
psychologie problemen wil oplossen zonder een beroep te doen op autoriteit.
d. Latent leren is niet hetzelfde als verdringen naar het onbewuste.
Vraag 6
De XX wordt algemeen beschouwd als het meeste effectieve element van de cognitieve therapie. Het
doel van XX is de cliënt te helpen zijn automatische gedachten te onderzoeken en zelf conclusies te
trekken over de houdbaarheid ervan. De therapeutische houding kenmerkt zich door een oprechte
nieuwsgierigheid en niet-wetende houding met daarin ruimte voor kritisch en logisch
doorredeneren. Het is dat een cliënt niet meer automatische gedachte gaat volgen. Automatische
gedachten kun je zien als de snelweg van het denken. Voordat je het weet zit je erop. Door niet het
probleem op te lossen, maar mensen zelf erachter te laten komen of het realistisch is wat ze denken
en daar conclusies uit te trekken, gaan ze niet meer klakkeloos die snelweg op.
Van welk methodiek binnen de cognitieve psychologie is hier sprake?
a. Socratische dialoog
b. Gedragsexperiment
c. Exposure
d. Catastrofes ontkrachten
, Vraag 7
Je hebt vandaag een individueel begeleidingsgesprek met Jolien. Ze is overstuur. Het is dit weekend
bij papa helemaal fout gelopen. Jolien zou graag opnieuw thuis bij papa wonen, maar die werd boos
toen ze het ter sprake bracht. Wat volgde was een scheldpartij. Jolien is halsoverkop bij papa
vertrokken en naar tante Luci gelopen. Daar heeft ze de nacht door gebracht. Ze is heel erg boos op
papa en zegt je dat ze voorlopig geen contact meer wil.
Hoe pak je dit als begeleider goed aan als je gebruik maakt van het gedragsraam van Gordon?
a. De ander (Jolien) heeft een probleem. Ik probeer als begeleider zo goed mogelijk actief te
luisteren.
b. Ik als begeleider heb een probleem, want Jolien wil geen contact meer met haar vader. Ik
geef een Ik-boodschap aan haar.
c. De ander (Jolien) heeft een probleem. Ik geef als begeleider een IK-boodschap aan haar.
d. Ik als begeleider heb een probleem. Ik geef haar een jij-boodschap
Vraag 8
Wat is fout?
a. Self-disclosure betekent dat je de cliënt onvoorwaardelijk accepteert.
b. Subjectiviteit, de mens als totaliteit en congruentie zijn uitgangspunten van de humanistische
psychologie.
c. De fenomenologie en het existentialisme vormden een belangrijke voedingsbodem voor de
humanistische psychologie.
d. Volgens Maslow zijn behoeften aangeboren en behoren ze tot de menselijke natuur.
Vraag 9
Rogers wijst er in de eerste plaats op dat de therapeut in zijn relatie met de cliënt op een authentieke
manier moet kunnen functioneren. Als de therapeut niet vrij en open met de cliënt kan omgaan, kan
er geen goede relatie met de cliënt tot stand komen. Deze XX wordt ook wel echtheid genoemd. De
kerngedachte in de cliëntgerichte therapie van Rogers is dat de therapeut – als belangrijke ander
voor de cliënt – veel onvoorwaardelijke positieve waardering moet tonen, ter compensatie van het
teveel aan voorwaardelijke positieve waardering dat de cliënt in zijn leven heeft ervaren.
Binnen welke bandering kunnen we dit siuteren?
a. Humanisme
b. Psychoanalyse
c. Narratieve psychologie
d. Cognitieve psychologie
Vraag 10
X is van groot belang voor de gezonde ontwikkeling van het individu. Een concreet voorbeeld ter
verduidelijking. Jantje wordt jaloers op zijn pasgeboren zusje, dat veel aandacht krijgt. Sinds haar
geboorte is de hoeveelheid aandacht die hij van zijn moeder krijgt, duidelijk afgenomen. Hij probeert
de aandacht van zijn moeder te krijgen door verveld en druk gedrag. Zij verbiedt hem lawaai te
maken en kijkt zeer afkeuren en liefdeloos. Jantje wordt nog jaloerser en knijpt zijn zusje. Het gevolg
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur 290501. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.
Peut-on faire confiance à Stuvia ?
4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)
77858 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours
Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans