Hoofdstuk 1 de prijs van tijd
De factor tijd heeft waarde. Voor een producent is dat de waarde van het producentensurplus
dat hij in de tijd kan voortbrengen; voor een consument is dat de waarde van het
consumentensurplus dat hij in die tijd kan genieten. De algemene prijs van tijd is de rente.
Algemene prijs van tijd = prijsvaststelling tijd die banken rekenen.
Rente = algemene prijs van tijd
Consumptie kan worden verschoven
- Sparen —>consumptie uitstellen (intertemporele substitutie) (rente wordt meer)
- Lenen —>consumptie naar voren halen (rente neemt af)
Wanneer de kosten van sparen (de individuele prijs van tijd) lager zijn dan de opbrengsten van
sparen (de rente), zal iemand gaan sparen. Wanneer de kosten van lenen (de rente) lager zijn
dan de opbrengsten van lenen (de individuele prijs van tijd), zal iemand gaan lenen.
Intertemporele substitutie= het uitstellen van consumptie (sparen)
Individuele prijs van tijd = verschuiving van consumptie over tijd.
De consumentenprijsindex (CPI) geeft de hoogte van het algemene prijspeil in het land,
uitgedrukt in een indexcijfer. Er wordt gekeken naar verschillende doelgroepen, omdat
iedereen ergens anders zijn geld aan uitgeeft.
CPI= (28x104) + (24x99) + (17x102,5) + (9x105) + (22x101) : (28 + 24 + 17 + 9 + 22)= 101,98
Dus, het is duurder geworden met 1,98%
Consumentenprijsindex (CPI) = hoogte van het algemene prijspeil, uitgedrukt in een
indexcijfer. (Ten opzichte van het basisjaar. Onder de 100 is deflatie, boven de 100 is inflatie)
Algemene prijspeil = gemiddeld prijsniveau van het goederenmandje.
Indexcijfer = verhoudingsgetal van een waarde in 2 verschillende periodes.
Inflatie= stijging van het algemene prijspeil door de tijd. (meer geld in omloop—> minder
kopen van hetzelfde geld en meer lenen)
- inflatie hoog= verhoging van rente
- Inflatie laag= verlaging van rente
Deflatie= daling van het algemene prijspeil door de tijd. (minder geld in omloop —> meer
kopen van hetzelfde geld)
Het nominale rendement (rendement waarbij geen geen rekening wordt gehouden met
inflatie) op een investering is gelijk aan de investeringsopbrengsten als percentage van de
investering:
Nominale rendement = investeringsopbrengst : investering x 100%
Bij het nominale rendement wordt geen rekening gehouden met inflatie. Bij de berekening van
het reële rendement (rendement waarbij rekening wordt gehouden met inflatie) wordt wel
rekening gehouden met de inflatie:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur xNathalieO. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.