Les 1a
Embryo = Vanaf moment van bevruchting.
Thalidomide = Geneesmiddel tegen ochtendmisselijkheid, maar wat blijkt is dat dit bij de geboorte leidde tot
kinderen met te korte armen
- Thalidomide is een stof die werkzaam is bij de ‘flapjes’ waaruit armen ontwikkelen. Het valt de
bloedvaten in die flapjes aan waardoor minder zuurstof en voedingsstoffen naar de flapjes bewegen
waardoor deze niet kunnen ontwikkelen.
Morfologische verschijnselen van de embryonale ontwikkeling
5 basisprincipes van de embryonale ontwikkeling :
1. Celproliferatie
2. Groei
3. Differentiatie
4. Celmigratie
5. Celdood
Totipotent = Kunnen alle weefsels van embryo en vruchtvliezen nog aanmaken
Pluripotent = kunnen veel aanmaken, maar niet alles
Periodes van de embryologie
prenatale periode
- embryonale periode = Start op het moment van de bevruchting en stopt op het moment van de
ontwikkeling van de primitieve gemeenschappelijke lichaamsvormen (embryo van paard en mens kan je
nog niet onderscheiden). Orgaanstelsels hebben zich dus aangelegd aan het einde van deze periode
- Eerste 3 maanden, deze periode is de meeste gevoelige periode (grootste kans op
afwijkingen)
- Foetale periode = Organen zijn al aangelegd maar gaan nog toenemen in grootte.
Postnatale periode
Vb. Zenuwcellen ontwikkelen zich nog sterk in de pubertijd
- Nestvlieders = Kunnen vlak na de geboorte gelijk staan en lopen, dit zijn prooidieren en is dus nodig om
te kunnen vluchten.
- Nestblijvers = Moeten nog lang ontwikkelen na de geboorte, vooral predatoren omdat deze niet perse
gelijk hoeven te kunnen lopen.
1
,Voortplanting
Voortplantingscyclus
Op het moment van de pubertijd is de gametogenese volledig in gang. Zeker voor de mannelijke individuen, hierbij
komt pas in de pubertijd de spermatogene pas op gang.
Bij vrouwelijke individuen hebben de oöcyten al een grote ontwikkeling doorgemaakt vóór de pubertijd.
Het eerste proces na de bevruchting, is dat de bevrucht eicel zich zal gaan delen. De term hiervoor is Klieven
(celdeling).
Gastrulatie = proces waarbij we 3 kiembladen gaan bekomen.
Na de gastrulatie vindt de organogenese plaats, dit is de periode waarin de organen zich gaan ontwikkelen.
Daarna volgt de foetale periode (bij zoogdieren).
Spermato- en spermiogenese
Mannelijk voortplantingsorgaan
- Testes = Productie van sperma
- Epididymis (bijbal) = Is belangrijk voor het opslaan van sperma, maar ook voor
de sperma motiliteit. Spermacellen moeten kunnen ‘zwemmen’ naar de eicel en
deze functie wordt waargemaakt in de epididymis.
- Zaadplasma = Aangemaakt door de accessoire geslachtsklieren, de prostaat. De
prostaat maakt ook een coating o ver de spermatozoa.
Sperma kan in de vagina aantal dagen in rust overleven. Wanneer de eicel is gesprongen worden er signalen
afgegeven wat de spermacellen wakker maakt en gaan racen naar de eicel voor bevruchting.
De spermacellen proberen de eicel binnen te dringen. De spermacel komt vervolgens door de zona pellucida
tegen de membraan van de eicel zelf. Er vindt dan een corticale granule reactie plaats. De corticale granules
worden uitgestoten. De zona pellucida gaat de receptor ligand binding die normaal mogelijk is weghalen
waardoor er geen sperma tozoa meer kunnen binnendringen. Wanneer de eicel bevrucht is = zygote
Spermiogenese = de transformatie van de spermatiden tot het spermatozoön.
- Niet elke spermatozoa van elk diersoort is gelijkaardig.
Acrosoom = bevatten enzymen
Testes
Sertoli Cel = voedingscel
Leydig Cel = Zitten rond de zaadbuisjes en produceren testosteron.
Opbouw wand tubulus seminiferus
Spermatogonium zijn de stamcellen voor spermacellen. De spermatogonium gaan zich
omvormen tot primaire spermatocyt, deze zal aanleiding geven tot een secundair
spermatocyt. Vervolgens vormen ze vroege spermatiden, en worden omgevormd tot de lade
spermatiden. De uiteindelijk structuur wordt de spermatozoa.
Dus verkort :
Spermatogonium → Primaire spermatocyt → Secundaire spermatocyt → Vroege spermatiden → Late
spermatiden → Spermatozoa
2
,In de differentiatie wordt een onderscheid gemaakt op basis van
meiose.
- Mitose en Meiose verschil = mitose krijg je 2 identieke cellen, bij
meiose krijg je 2 verschillende cellen. Meiose vindt ALLEEN
plaats bij de geslachtscellen.
Meiose = Bij de 1e meiotische deling ontstaat een dubbele poel van DNA
materiaal, vervolgens vindt op het DNA crossing over plaats. Dit crossing
over DNA wordt verdeeld over 2 cellen, waardoor deze niet meer identiek zijn
aan elkaar. Deze 2 cellen delen zich vervolgens in 4 cellen met elk
verschillen (enkel) DNA.
- Bij mitose ontstaan 4 identieke cellen.
Op het moment dat wordt overgegaan van de primaire spermatocyt naar de
secundaire spermatocyt, krijgen we de 1e meiotische deling (voor deze fase
was het nog mitose). De 2e meiotische deling vindt plaats op het stadium
van de spermatiden. Vanaf het stadium van de spermatiden, vinden GEEN
delingen meer plaats, alleen een metamorfose (verandering van vorm).
De type B spermatogonien zijn nog altijd met elkaar verbonden via
cytoplasma bruggen, dit vormt de bloed-testis barrière.
De spermatiden hebben oorspronkelijk een ronde vorm, met een grote ronde
kern. De spermatozoa zijn veel slanker met een staart. Er vindt dus een grote transformatie plaats.
3
,Spermiogenese
Het golgi-apparaat gaat zich omvormen naar het acrosoom granule (blauwe structuur). Deze gaat toenemen in
volume.
Het overtollige cytoplasma wordt naar de achterzijde geduwd. Ook neemt de kern af in volume en dus gaat het
DNA sterker moeten gaan condenseren.
Acrosoom = noodzakelijk voor de bevruchting. Het bevat bepaalde enzymen die kunnen zorgen dat de
spermacel door de wand van de zona pellucida kan geraken.
Mitochondriën = leveren de energie nodig voor de voortbeweging
Niet alle spermatozoa van alle diersoorten ziet er hetzelfde uit!
4
,Ovogenese
Eicel wordt aangemaakt in de ovaria, tijdens de ovulatie wordt de eicel opgevangen in de eileider en migreert en
zal in contact komen met spermatozoa (in de eileider). Als alles vlot verloopt nestelt de bevruchte eicel zich in in
de baarmoeder.
Verschillen met zoogdieren
Bij zoogdieren zit rond de eicel een ‘rubberen ring’ de Zona pellucida. Deze komt niet voor bij andere vertebrate
dieren, daar zit het vitelliene membraan (gelijkaardig)
Bij vogels wordt het vrouwelijk geslachtsstelsel wordt ALLEEN aan de linkerzijde aangemaakt. Hierin kan je 5
regio's onderscheiden :
1. Infundibulum → Trechter, vangt de eicel op bij ovulatie
2. Magnum → Maakt het eiwit van het ei
3. Isthmus → Vernauwing
4. Schaalklier → Een ei bestaat uit calciumkristallen
5. Vagina → Geen baarmoeder (uterus)
Follikel Cyclus
Rijping eicel (start links van boven)
Bij de geboorte van een vrouwelijk individu bezitten ze Primordiale follikels = eicel die geflankeerd wordt en
hebben afgeplatte cellen. Deze gaan zich omvormen naar primaire follikels (gebeurt in de pubertijd)
- Verschil tussen primordiale en primaire = Primordiale follikels hebben afgeplatte cellen en bij primaire
follikels zijn de cellen kubisch.
Er ontwikkelt vervolgens een zona pellucida . Dit zijn glycoproteïnen , deze worden gesecreteerd naar de
follikelcellen → Vormt een beschermende band.
Er ontstaat vochtophoping en zo ontstaat de tertiaire structuur. Bij ovulatie ovuleert de eicel MAAR OOK de zona
pellucida en follikelcellen.
- Waarom ovuleren deze cellen mee? Ze gaan tijdelijk de eicel voeden en beschermen tegen het
vijandige/vreemde milieu in de eileider.
- Een spermacel moet dus een aantal barrières door om bij de eicel te komen.
5
,De rest van de follikel die overblijft, geen lutheuinisren. Ze gaan zich omvormen naar het gele lichaam/corpus
luteum. Het gele lichaam bevat alleen maar progesteron (daarom geel). Het gele lichaam bereidt zich voor op
een mogelijke ondersteuning tijdens zwangerschap.
Als er geen bevruchting gebeurt gaat het gele lichaam afsterven en vormt littekenweefsel corpus albicans (wit
lichaam)
- Waarom zijn oudere vrouwen gevoeliger om baby’s te brengen met afwijkingen? Door het feit dat de
meiose zo complex verloopt. Doordat de meiose zo lang heeft stilgestaan, heeft het ‘opstart problemen”
- Voor mannen geldt dit niet!!
Meiose moet ook plaatsvinden tijdens de ovogenese. De 1e meiotische deling is al gestart voor de geboorte en is
vervolgens gestopt op een bepaald moment, de meiose zit dus in een pauze.
Pas in de pubertijd, wanneer de primordiale follikels zich gaan omvormen tot primaire follikels, wordt de 1e
meiotische deling weer in gang gezet.
De 1e meiotische deling wordt afgemaakt in de pubertijd, en er wordt dus een primaire follikel gevormd, samen
met de zona pellucida.
Vervolgens wordt de secundaire oöcyt gevormd met het polaire lichaampje.
De 2e meiotische deling wordt in gang gezet kort voor de ovulatie en wordt vervolgens ook weer gestopt. De 2e
meiotische deling wordt pas voltrokken als er een spermacel gaat innestelen in de eicel. Wanneer er geen
bevruchting optreedt bij de ovulatie wordt de 2e meiotische deling dus NIET voltrokken.
follikelvocht is belangrijk want bevat chemo additieve substanties.
Als spermacellen te vroeg komen, kan ze zich vasthangen aan de epitheelcellen (rustfase)
Wanneer de follikel breekt komt er follikelvocht vrij, dit follikelvocht maakt de ‘slapende’ spermacellen wakker en
zorgen dat de spermacellen een eindsprint maken naar de eicel.
Spermatogenese en ovogenese worden hormonaal geregeld:
- Bij de man is voornamelijk testosteron belangrijk
- Bij de vrouw is vooral oestrogeen en progesteron belangrijk
.
Hypothalamus maakt GnRH aan. Dit zal een invloed hebben op de hypofyse, deze zal dan LH en FSH
aanmaken.
- LH = productie progesteron
- FSH = productie oestradiol
Leydig cel = maakt testosteron (zonder testosteron geen spermatogenese)
6
,Les 2a.De bevruchting
alles onder de blauwe stippellijn gebeurt prenataal (in de baarmoeder).
De bevruchting
externe bevruchting (eieren leggen) = vissen en amfibieën, de eieren verblijven in een waterige omgeving wat
een goed milieu is hiervoor
Interne bevruchting = vogels en zoogdieren.
Bij de passage van spermacellen in het vrouwelijk geslachtsdeel, worden door secreet de coating van de
spermacellen wegnemen, waardoor deze naakt in de eileider komen.
- Zaadcellen kunnen zelf niet zo zeer een grote afstand afleggen maar de grote afstand wordt overwonnen
doordat de baarmoeder en vagina samentrekken.
Op het moment dat de follikel barst, gaan er stoffen mee naar buiten die de spermacellen gaan doen
hyperactiveren.
Alle vertebraten hebben voor de bevruchting een acrosoomreactie nodig.
Acrosoom = Bevat enzymen, tijdens de bevruchting barst het acrosoom open.
7
, Penetratie van de zaadcel
Stap 1 : Spermacellen zijn gecapaciteerd en kunnen door de granulosacellen komen en komen vervolgens aan
bij de zona pellucida.
Stap 2 : Er ontstaat een receptor-ligand binding om de acrosoomreactie te laten plaatsvinden.
Stap 3 : Zaadcel dringt in zijn geheel de eicel binnen (ook met de staart dus).
Stap 4 : De eicel laat de corticale granules vrij zodat er niet nog meer spermacellen de eicel kunnen
binnendringen. Daarnaast is er nog een andere manier om spermacellen af te stoten → De eicel zich ook
omringen met een soort elektrische draad (= verandering van membraanpotentiaal) om spermacellen nog eens
extra af te stoten.
Stap 5 : Binnenste acrosomale membraan verdwijnt. De secundaire oöcyt start de 2e meiotische deling.
Stap 6 : Spermacel en oöcyt fuseren.
Bevruchting
Vanaf het moment dat de zaadcel de eicel is binnengedrongen, krijgen we direct de start van de 2e meiotische
deling. De kern van de eicel wordt dan ook terug rond, en de kern van de spermacel gaat opzwellen. De
mannelijke en vrouwelijke pronucleus gaan elk de helft van hun DNA afgeven waardoor er vervolgens 2 identieke
cellen ontstaan.
Het stadium van een bevruchte zygote is zeer kort
omdat de cel zich bijna direct gaat delen in 2 identieke
cellen.
De zona pellucida blijft er nog steeds rond zitten!
Waarom zie je soms 3 polaire lichaampjes?
Er is normaal gesproken 1 polair lichaampje van de 1e
meiotische deling, en ook 1 polair lichaampje van de
2e meiotische deling.
Wanneer je 3 lichaampjes kunt waarnemen komt dit
omdat het polair lichaampje gevormd in de 1e
meiotische deling, in de 2e meiotische deling ook nog
een keer (te veel) deelt.
8