Boom Juridische studieboeken - Kern van het internationaal publiekrecht
Deze samenvatting gaat over het vak Internationaal Publiekrecht. Het is een overzichtelijke en uitgebreide samenvatting. De volgende onderwerpen worden behandeld:
1. rechtsbronnen en doorwerking.
2. het verdragenrecht.
3. rechtssubjecten: staten en internationale organisaties.
4. afbakening va...
Uitgewerkte leerdoelen inleiding internationaal recht van de Open Univeresiteit
Verplichte arresten en arresten uit het boek - Inleiding Internationaal recht
Tout pour ce livre (65)
École, étude et sujet
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Rechtsgeleerdheid
Internationaal Publiekrecht (3012INX4VY)
Tous les documents sur ce sujet (49)
Vendeur
S'abonner
romydeman
Aperçu du contenu
Internationaal publiekrecht
Week 1 Rechtsbronnen en doorwerking van internationaal recht in de nationale
rechtsorde.
Hoofdstuk 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1.1 inleiding
Artikel 94 Grondwet; Nederlandse rechter kan bepaalde internationale rechten en verplichtingen
rechtstreeks toepassen en (in geval van botsing) voorrang geven boven formele wetgeving en boven
de Grondwet.
1.2 geschiedenis
1648 Vrede van Westfalen; formele afhankelijkheid, systeem van soevereine en gelijke staten,
gedecentraliseerd systeem.
Voluntarisme: instemming van staten en andere rechtssubjecten als grondslag van het internationale
publiekrecht.
Internationale regels komen voort uit vrijwillige afspraken tussen staten. Alles wat niet expliciet
verboden is, is toegestaan → Lotusbeginsel.
1.3 omschrijving
Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap, kent daartoe bevoegdheden toe aan bepaalde entiteiten en biedt een juridisch kader
waarbinnen deze bevoegdheden moeten worden uitgevoerd.
1) Internationaal
- Of een rechtsregel een internationaal karakter heeft wordt in hoofdzaak bepaald door de
rechtsbron waaruit de regel voortvloeit.
- Internationale rechtsorde erkent vier rechtsbronnen: zie hoofdstuk 5
• Gewoonterecht
• Verdragen
• Besluiten van internationale organisaties
• Algemene rechtsbeginselen
- Verhouding internationaal en nationale rechtsorde
• Dualistische leer (Italië en Duitsland)
o internationale en nationale rechtsorde zijn geheel gescheiden
rechtssystemen.
o Soevereine staat heeft het hoogste gezag, internationaal recht kan er
niet boven staan (extern recht).
o Nationalistische opvattingen.
o Omzetting is nodig voor doorwerking.
• Monistische leer (Nederland)
o Gaat uit van één rechtsorde.
o Individu staat centraal.
o Internationale rechtsregels werken door in rechtsorde, geen omzetting
nodig.
2) Publiek
- Regelt rechtsbetrekkingen tussen staten (gelijke partijen)
- Onderscheidt zich van internationaal privaatrecht
- Beschermt publieke belangen.
3) Juridisch
- Onderscheidt zich van politieke/morele regels
, - Bron van de regel: gewoonterecht, verdrag, besluiten van internationale organisaties en
algemene rechtsbeginselen maken dat het gaat om een juridische regel. Hoofdstuk 5
- Aan schending van internationale rechtsnorm is een sanctie verbonden: handhaving bij
staten zelf (geen centraal gezag over staten).
1.4 organisatie
Publieke gezag wordt uitgeoefend door staten zelf. Kenmerken van de organisatie van de
internationale rechtsorde:
- Recht van co-existentie: vreedzaam naast elkaar bestaan van onafhankelijke staten.
- Recht van samenwerking: realiseren van (gezamenlijke) belangen.
- Recht van integratie: bescherming en uitvoering van publieke taken door bovennationaal
niveau, Verenigde Naties en Europese Unie (supranationaal, 1.5).
Hoofdstuk 5 Rechtsbronnen
5.1 inleiding
Artikel 38 Statuut IGH (niet uitputtend)
1. Internationale verdragen 5.4
- Een verdrag is een overeenkomst die o.g.v. internationaal recht verbindend is tussen de
partijen en die door het internationaal publiekrecht wordt beheerst.
- Weens Verdragenverdrag 1969.
- Verdragen bieden meer duidelijkheid en zekerheid dan gewoonterecht.
- De bindende werking van verdragen is gebaseerd op de wilsovereenstemming van staten
om een door internationaal recht beheerste rechtspositie in het leven te roepen.
- Art. 26 WVV pacta sunt servanda; een gesloten verdrag moet worden gerespecteerd.
- Twee soorten verdragen:
• Contractuele verdragen; bevatten wederzijdse rechten en plichten voor partijen
bij het verdrag.
• Collectieve/rechtscheppende verdragen; algemene gelding, gezien de aard van
de normen en grote aantal partijen.
- Samenloop verdragen en gewoonterecht
• Bestaand gewoonterecht wordt in een nieuw verdrag gecodificeerd.
• Verdrag leidt tot het ontstaan van gewoonterecht.
- Consequenties samenloop
• Staten die geen partij zijn bij een verdrag kunnen alsnog aan de inhoud van een
verdrag worden gebonden voor zover er sprake is van gewoonterecht.
• Zowel een verdrag als gewoonterecht van toepassing → tribunaal vaak slechts
bevoegd om de regel van gewoonterecht toe te passen.
• Soms kan verdragsrecht niet direct in nationale rechtsorde worden toegepast,
maar gewoonterecht wel.
2. Gewoonterecht 5.3
- Algemeen geldend objectief recht.
- Voorwaarde 1; algemene praktijk: objectief element
• De gewoonte blijkt uit het feit dat staten zich gedurende een zekere periode op
een bepaalde manier gedragen.
• North Sea Continental Shelf:
o Extensive: omvangrijk, relatief veel staten moeten de praktijk volgen.
o Virtually uniform: vrijwel uniform, praktijk moet voldoende consistent
zijn, staten gedragen zich op gelijke wijze.
o Verloop van bepaalde tijdsduur is niet vereist.
, - Voorwaarde 2; rechtsovertuiging (opinio juris): subjectief element
• Staten moeten van mening zijn dat een praktijk ook daadwerkelijk door het
internationaal recht wordt vereist.
• Rechtsovertuiging kan worden afgeleid uit het handelen van staten en uit
verdragspraktijk en besluitvorming bij internationale organisaties.
- Ook indien de regel van gewoonterecht al is gevestigd, duidt een afwijkende praktijk niet
op het ontbreken van de regel, omdat de rechtsovertuiging weldegelijk nog bestaat.
- Persistent objectors: een staat onttrekt zich aan een regel van gewoonterecht indien hij
in die periode waarin de regel zich ontwikkelt regelmatig te kennen geeft dat deze staat
deze regel niet als gewoonterecht aanvaardt.
3. Algemene rechtsbeginselen 5.6
- Objectief en algemeen recht.
- Vindt toepassing als er een lacune bestaat in het toepasselijke internationale recht.
- Vier categorieën:
• Beginselen die inherent worden geacht aan het concept ‘recht’.
• Algemene concepties van rechtvaardigheid of menselijkheid.
• Beginselen die gemeenschappelijk zijn aan nationale systemen (38(1) sub c IGH).
• Algemene beginselen van internationaal recht.
4. Rechterlijke beslissingen (subsidiair) 5.9
- Formeel geen bron van internationaal recht, daarom subsidiair.
- Rechterlijke uitspraken kunnen van belang zijn voor het bepalen van het recht indien de
exacte status en inhoud van een regel onduidelijk zijn.
- Verhelderende werking → interpretatie → rechtsvorming.
5. O.g.v. billijkheid (ex aequo et bono) 5.7
- In de toepassing van algemene regels in concrete gevallen moeten rechtvaardigheid en
redelijkheid worden betracht, waarbij het nodig kan zijn te abstraheren van de regels van
het positieve recht.
Niet in het Statuut:
1. Besluiten van internationale organisaties 5.5
- Heeft slechts werking binnen de rechtsorde van de internationale organisatie.
- Sneller dan het sluiten van verdragen of wachten op totstandkoming van gewoonterecht.
- Staten leveren wel zeggenschap in over de totstandkoming en inhoud van het besluit.
- Twee soorten besluiten:
• Niet-bindende besluiten (aanbevelingen)
o Kunnen bijdragen aan de vorming van gewoonterecht;
o Rechters kunnen hier rekening mee houden;
o Niet te beschouwen als een zelfstandige rechtsbron.
• Bindende besluiten
o Niet alle organisaties zijn hiertoe bevoegd;
o Organisaties mogen slechts bindende besluiten nemen indien het
verdrag waaraan de organisatie haar bevoegdheden ontleent in die
mogelijkheid voorziet.
- Totstandkoming kan op drie wijzen
• Besluiten bij unanimiteit.
• Besluiten bij consensus; geen stemming, staten zullen zich niet verzetten.
• Meerderheid van stemmen; enkelvoudige of 2/3 meerderheid.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur romydeman. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.