LEERSTUK 7: NATIONALITEIT
1WAT IS NATIONALITEIT? ................................................................................................................2
1.1ALGEMEEN ....................................................................................................................................2
1.2BIPATRIDE, MULTIPATRIDE, APATRIDE ..................................................................................................2
2WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN NATIONALITEIT ...............................................................................3
3BELGISCHE NATIONALITEITSWETGEVING .......................................................................................4
4HOE BELGISCHE NATIONALITEIT VERWERVEN? ..............................................................................7
4.1ALGEMEEN ....................................................................................................................................7
4.2TOEKENNING VAN DE BELGISCHE NATIONALITEIT ....................................................................................7
4.2.1TOEKENNING DOOR AFSTAMMING (WETTELIJK OF ADOPTIEF) UIT BELG(EN) ................................................... 8
4.2.2TOEKENNING OP GROND VAN DE GEBOORTE IN BELGIË............................................................................... 9
4.2.3TOEKENNING ALS GEVOLG VAN EEN NATIONALITEITSVERKRIJGING VAN OUDER(S)/ADOPTANT(EN) ............... 10
4.3VERKRIJGING VAN DE BELGISCHE NATIONALITEIT .................................................................................. 11
4.3.1VOORWAARDE VAN WETTELIJK VERBLIJF ................................................................................................ 11
4.3.2VERKRIJGING DOOR NATIONALITEITSVERKLARING .................................................................................... 12
4.3.3VERKRIJGING VAN DE NATIONALITEIT DOOR NATURALISATIE ...................................................................... 12
5HOE VERLIES JE DE BELGISCHE NATIONALITEIT? ........................................................................... 12
5.1ALGEMEEN .................................................................................................................................. 12
5.2VERLIES ...................................................................................................................................... 12
5.2.1VRIJWILLIGE AFSTAND ........................................................................................................................ 12
5.2.2ADOPTIE DOOR NIET BELGEN (ART. 22, §1, 4° WBN) ............................................................................. 13
5.2.3LANGDURIG VERBLIJF BUITENLAND (ART. 22, §1, 5° WBN) ..................................................................... 13
5.3VERVALLENVERKLARING (ART. 22, §1, 7°WBN ................................................................................... 14
5.3.1VERKREGEN DOOR BEDRIEGLIJKE HANDELSWIJZE, FRAUDE, ERNSTIGE TEKORTKOMINGEN AAN VERPLICHTING BELGISCHE BURGER
(ART. 23 WBN) ........................................................................................................................................ 14
5.3.2BEPAALDE VEROORDELING (ART. 23/1 WBN) ....................................................................................... 14
5.3.3VEROORDELING TERRORISTISCHE ACTIVITEITEN (ART. 23/2 WBN) ............................................................ 14
1
,1 WAT IS NATIONALITEIT?
1.1 ALGEMEEN
Nationaliteit gaat om de juridische band tussen een persoon en een staat. Je kan het ook omschrijven als het
juridisch lidmaatschap van een land. Hierdoor wordt men beschouwd als een onderdaan/ staatsburger (in art. 3
BW spreekt men over staatsburger).
Onderdaan/ staatsburger = men heeft het lidmaatschapsrecht in die staat.
Vreemdeling = iemand die geen juridisch lid is van die staat/ iemand die niet de nationaliteit heeft van
dat land.
Het principe is dat elk land autonoom en eenzijdig beslist welke regels er van toepassing zijn om de nationaliteit
van het land te krijgen of te verliezen, welke personen er in dat land mogen blijven, welke rechten en plichten ze
hebben. Een land kan dus niet beslissen hoe het zit met andere nationaliteiten. Een land kan niet beslissen dat
wanneer men de nationaliteit krijgt van het eigen land, dat men dan ook nog eens de andere nationaliteiten
verliest of verwerft. Dus het Belgisch nationaliteitsrecht kan niet bepalen dat wie de Belgische nationaliteit
verwerft, de vreemde nationaliteit verliest.
= soevereiniteit
Hoe ontstaat de juridische band?
Wereldwijd bestaan er heel wat aanknopingspunten om iemand tot een natie te rekenen en om het lidmaatschap
van die natie door te geven. Die aanknopingspunten gaan er altijd op gericht zijn om een band te creëren met dat
land, hetzij op sociaal vlak, hetzij op economisch vlak, …
Zo zijn er juridisch 2 verschillende aanknopingspunten, een derde is een mix van beiden:
- Ius sanguinis(recht van het bloed): dat is het criterium van de afstamming/ bloedband. De persoon krijgt
de nationaliteit van het land ten gevolge de afstamming: zijn bloedband die hij heeft t.a.v. andere mensen
die onderdaan zijn van dat land (vb: Egypte)
- Ius soli (recht van de grond): criterium van het territorium. Het land wordt vastgeknoopt aan het feit dat
men geboren is in dat land of dat men gedurende een bepaalde tijd verblijft op het grondgebied van dat
land (vb: Argentinië)
- Mix van beiden: (vb: België). Men kijkt of men een afstammeling is van een Belg (ius sanguinis) waardoor
men de Belgische nationaliteit verkrijgt. Maar in andere gevallen gaat het ius soli van toepassing zijn: als
men in BE geboren is, dan kan men ook de Belgische nationaliteit verkrijgen.
vb: art. 8 WBN (Wetboek Belgische Nationaliteit ) à gericht op bloedband
art. 19 WBN à territorium is doorslaggevende factor
1.2 BIPATRIDE, MULTIPATRIDE, APATRIDE
Het is mogelijk dat iemand een staatsburger is van meer dan 1 staat, vb. hij wordt beschouwd als onderdaan van
de herkomststaat van zijn ouders (ius sanguinis), maar hij kan ook onderdaan zijn van ene ander land die eerder
het criterium van de ius soli in aanmerking neemt.
Bipatride: iemand die tegelijkertijd door 2 staten als een onderdaan wordt beschouwd. A.k.a. dubbele
nationaliteit.
Vb. een kind dat in België geboren is uit een Belgische moeder en een Marokkaanse vader, zal door de Belgische
wetgeving als Belg worden beschouwd, maar door de Marokkaanse wetgeving beschouwd worden als
Marokkaanse onderdaan.
Vb. Max Verstappen: Belgische moeder en Nederlandse vader à Belgische en Nederlandse nationaliteit
2
, Multipatride/polypatride: persoon die door meer dan 2 staten tegelijkertijd als onderdaan wordt beschouwd. Vb.
iemand heeft 3 nationaliteiten. Stel Max Verstappen is geboren in Argentinië (waar het ius soli geldt), maar hij is
geboren uit een Belgische moeder en een Nederlandse vader à Argentijnse, Belgische en Nederlandse
nationaliteit
Apatride: iemand die door geen enkele staat als onderdaan wordt beschouwd, a.k.a. een staatloze. Vb. Albert
Einstein, hij werd staatloos in 1896 omdat hij de Duitse dienstplicht wilde ontlopen en in 1901 heeft hij de
Zwitserse nationaliteit verkregen. Maar tussen 1896 en 1901 was hij staatloos.
- Oorzaak apatride: Het kan zijn dat men sinds de geboorte geen nationaliteit heeft, men heeft de
nationaliteit verloren, gevolg van je eigen gedrag (je hebt er vrijwillig afstand van gedaan à Einstein),
volledig buiten je eigen wil om.
o vb. in sommige dictaturen, waar men politieke opposanten wil vervolgen omdat ze kritiek durven
te uiten tegen het bestaande regime, gaat men als straf de nationaliteit ontnemen
o vb. het uiteenvallen van een staat (vb Sovjet-Unie). Door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie
verloren inwoners die Sovjet nationaliteit. Het probleem was dat niet iedereen daarna opnieuw
de nationaliteit kreeg van de nieuwe staat waar hij woonde of naar waar hij was gevlucht. Die
onderdaan kreeg bv om redenen van taalvaardigheid niet de mogelijkheid om die nationaliteit te
verkrijgen. In Estland en Letland wonen ontzettend veel leden van de Russische minderheid die
staatloos waren.
o Strafrechtelijke veroordeling (niet voor alle straffen; ook in BE)
o Nationaliteit omdat men jaren ongeregistreerd in het buitenland verbleef
o Criteria van de staten zijn niet op elkaar afgestemd. Als men ergens woont waar men de ius
sanguinis toepast en men woont daar zonder dat je een afstammeling bent van iemand van dat
land, dan zal je niet beschouwd worden als een onderdaan, ongeacht of de ouders of de ouders in
een ander land wonen en dat daar el de afstammingsband wordt toegekend.
Het principe is wel dat de nationaliteit soeverein door elke staat wordt bepaald. Maar er is ook zoiets als het
EVRM en andere mensenrechtenverdragen die uitdrukkelijk zeggen dat iedereen recht heeft op een nationaliteit
en dus niemand willekeurig de nationaliteit mag worden ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van
nationaliteit te mogen veranderen!
ð Staten zijn min of meer beperkt. Toch stellen we vast dat er in werkelijkheid veel mensen zijn zonder
nationaliteit (10 miljoen staatlozen wereldwijd).
2 WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN NATIONALITEIT
Door nationaliteit verkrijgt een persoon bepaalde rechten en plichten
- Je kan een bepaald grondgebied betreden, er verblijven en het verlaten
- Buiten het grondgebied: consulaire hulp van het land waarvan men de nationaliteit heeft
Een ander gevolg is dat bepaalde materies van het recht nog steeds zullen worden toegepast ook al woont men in
het buitenland.
- Vb. regels van internationaal privaatrecht zijn van toepassing: als een Nederlander in België wil huwen,
dan zullen ook de Nederlandse grondvoorwaarden van toepassing zijn voor een geldig huwelijk.
- vb. ook het Turks recht zal van toepassing zijn wanneer iemand geboren wordt uit Turkse ouders in België
en wanneer ze zijn voornaam moeten kiezen. Want in het Turks recht is er een limitatieve lijst van
voornamen die zijn toegelaten.
- Vb. In Indisch recht maakt men geen onderscheid tussen de voor- en familienaam, dus ook dat zal zijn
werking hebben op Indische mensen die niet in India geboren zijn.
Door de nationaliteit kan de onderdaan ook deelnemen aan het politiek en burgerlijk verkeer, men heeft nl.
meer rechten in onze natiestaat. Zo nemen vreemdelingen niet op gelijke voet deel aan het rechtsverkeer. Als
we kijken naar art. 4 BW en 5 BW: Belg kan alle rechten uit het BW uitoefenen, vreemdeling ook behalve de
uitzonderingen die in de wet zijn gesteld (zeker wat de politieke rechten betreft). Zo kunnen vreemdelingen
3