Samenvatting: psychologische basisvaardigheden
Hoofdstuk 1: met aandacht luisteren
1. Als basishouding
Basisinstrumentarium van de hulpverlener:
• Elk aanbod is slechts werkzaam wanneer ze in een goede relatie wordt aangeboden
vertrouwen in elkaar
• Kennis zit niet in een doosje, het wordt aangeboden door ons als professional
• We moeten een gepaste basishouding hebben die zorgt voor een actieve en passende hulpverlening
Basishouding: om gedachten en gevoelens van de ander te ontdekken
• Onverdeelde aandacht
• Welwillende interesse
• Authentieke nieuwsgierigheid
Startpunt van elke hulpverlening:
• Open: neem op wat de ander echt vertelt
• Aandachtig: schenk gedetailleerde aan het verhaal van de ander
• Met milde nieuwsgierigheid: vraag je af wat de ander echt bedoeld, waarom hij/zij de dingen ziet en ervaart
zoals ze verwoord worden
Het belang van deze startpunten:
• Essentieel voor iemands gevoel van identiteit
• Helpt om stil te staan bij en te ontdekken wat je zelf denkt en voelt
• Helpt bij het verwerken van een ervaring
• Bevorderd persoonlijke groei = doel van elk hulpverleningstraject
o Wanneer elk hoofd een wereld is, is elk hulpverleningsaanbod het binnentreden van iemands wereld
-> vergt een zorgzaam en neutrale (niet oordelend) luisteren
,2. Enkele technische aspecten
2.1. Externe basisvoorwaarden
Is er tijd en ruimte om te luisteren?
• Creëer een passende ruimte, die je luisterhouding faciliteert en de expressiemogelijkheden van de ander
ondersteunt
o Ruim, rustig, ongestoord, vertrouwelijk, beschikbaar
(klaar zijn voor de persoon, niet eerst een lokaal zoeken)
• Van kort tot duurzaam: crisisgesprek vergt een ander kader dan een begeleiding van meerdere gesprekken
• Stem dit af met je collega’s, je hebt het lokaal ongestoord nodig
Maak gebruik van de ruimte:
Meest gebruikt Wordt niet vaak
omdat dit ruimte gebruikt bij kids
geeft om aan te
Er is minder
kijken of weg te
gespreksopenheid,
kijken
gebaseerd op autoritair
Wordt vaak gebruikt bij
IQ test
Toont aan dat we het Toont
samen doen, ik help jou onverschilligheid,
Samen een vragenlijst afstand is te groot,
invullen niet betrokken
2.2. Interne basisvoorwaarden
Aandacht schenken voor ruimte in ons eigen hoofd
Wat na ruzie met partner? Wat na moeilijk gesprek met cliënt, wat na zware vergadering, …
• Sta even stil: ben ik rustig genoeg voor een nieuw gesprek? Kan ik met volle aandacht luisteren?
• Maak je hoofd leeg: (heel persoonlijk) maak een wandeling, doe yoga, sla op een boksbal, …
• Laat je niet afleiden: ga niet naar een collega om een andere cliënt te bespreken, …
• Zoek naar een focus op de nieuwe cliënt: neem notities van vorig gesprek erbij (zo kan je terugkomen bij
onderwerpen die aan de orde was, je komt terug in het dossier en de wereld van deze cliënt)
, 2.3. Aandacht tot uitdrukking brengen
Open blik en lichaamshouding = vertelt veel over je ingesteldheid
• Oogcontact en gelaatsexpressie
• Paralinguale aspecten
o Stemgebruik/ spreeksnelheid
o Vocale aanmoedigingen (uhu, …)
o Stiltes (kan goed zijn, maar voel aan voor hoelang dir goed is)
o Aansluiten bij het taalgebruik (kind, oudere dame, plat, ABN, …)
• Lichaamshouding en bewegingen
• Gebruikmaken van de ruimte (stoelen goed zetten, …)
2.4. Elementen die bijdragen tot een goede (interne) luisterhouding
• Richt je op het ritme van de cliënt (wachten tot je cliënt er klaar voor is)
= het draait niet om waar het om draait, eerst ontluchten
ik mag uitrazen, ik heb mijn verdriet bloot kunnen leggen, …
• De persoon laten uitspreken (wekt veel vertrouwen op)
• Pas je taalgebruik aan
o Leeftijd
o Sociale achtergrond
o Cognitieve en verstandelijke mogelijkheden
• Gebruik meta-communicatie om je aanpassing aan te duiden
= communiceren over je communicatie
het loopt niet zoals je voorbereid had, benoem dit, als je iets verkeerd zegt, zeg dat,
als je vakterminologie gebruikt en het komt niet over, leg het dan uit
Belang van feedback doorheen je leerproces
Waarom?
• Omdat het hier gaat over geautomatiseerde processen
• Die je hebt opgedaan doorheen je persoonlijke relationele geschiedenis
• Waar je je niet altijd bewust van bent
2.5. Specifieke vaardigheden bij luisteren
• Richt de aandacht op de cliënt en op je eigen reactie ten aanzien van de cliënt
o Wat denk ik nu, wat voel ik nu?
o Plaats van je persoonlijke rugzak
• Verwerken van manifeste en latente communicatie
M: wat de persoon duidelijk maakt L: wat zit hiertussen, wat niet benadrukt wordt maar wel aanwezig is
o Kijk tussen de lijnen
o Incongruentie tussen
▪ Verbaal vs non-verbaal
zwaar verhaal vertellen maar toch ook glimlachen en geen traan laten
▪ Binnen het verbale
Iemand die 8x herhaalt dat het hem/haar niet raakt = het raakt hen nog wel
MAAR: iemand die 8x herhaalt wat hij wil zeggen kan dit ook doen omdat hij/zij de indruk
heeft dat jij niet mee bent
• Luisteren naar patronen en thema’s
o P: herhalende gevoelens? Uitsluiting, niet gehoord voelen, …
o T: gehelen van ideeën, overtuigingen
, 2.6. Gebeuren en affectieve kleur
Elk verhaal omvat:
• Het gebeurde (= de ervaring waarvan je het verloop kan beschrijven)
• De betekenis die de ervaring heeft gekregen (= de affectieve kleur ervan)
= wat de enige persoon prettig vindt is dit niet voor de andere persoon
de cliënt gaat buiten met het gevoel er niets aan gehad te hebben en een onprettige ervaring
MAAR wij gaan buiten en vonden het een geslaagd gesprek
2.7. Metafore registers en symbolen
Ze onthullen meerdere laagjes van een betekenis
• Metafoor = beeldspraak
o Geeft een beleving of affect weer
o Brengt je vaak dichter bij hoe iets ervaren wordt
o Helpt om een aspect op ‘treffende’ wijze te vatten
o Belang van sensitief te zijn voor metaforen
• Ontwikkelingsperspectief
afhankelijk van leeftijd worden metaforen gebruikt: kindje zegt ‘ik heb buikpijn’ om niet naar school te
moeten
Voorbeeld:
Kind pakt een ballon, knalt die kapot en zegt ‘zo voelt mijn hoofd’ (= opening voor hulpverlening)
correct -> “heb je misschien het gevoel dat je hoofd te vol zit?”
te concreet opvatten -> “oei denk je echt dat je hoofd zal ontploffen?”
te evaluerend of normatief -> “je hoofd kan niet ontploffen hoor”
Kind dat opgehaald moet worden van school en dat een schietgebaar maakt naar jou
correct -> “oei, vind je het niet leuk om mij hier te zien?”
te concreet -> “je gaat me nu toch niet doodschieten?”
te evaluerend of normatief -> “je kan toch niet op mij schieten, het is niet leuk dat je een pistool op me richt”
2.8. Luisteren binnen een werkrelatie
• Sobere neutraliteit
wanneer je ouders slecht nieuws krijgen huil je mee, wanneer een cliënt dit doet wordt je minder geraakt
• Warme ontvankelijkheid
je kan wel benoemen dat iets je raakt (wel medeleven tonen maar geen medelijden)
• Gedoseerde relatie op diverse continua (= constant zoekproces)
o Afstand – nabijheid
o Leiden – volgen
wanneer in je gesprek ga je advies geven (leiden)
o Negativiteit toelaten – relatie goed houden
je cliënt mag boos zijn op jou, dit is stof om opnieuw mee aan de slag te gaan