SAMENVATTING
CRISISHANTERING
2019-2020
rain de prins
,CRISISHANTERING
10. AGRESSIE
1. INTRODUCTIE
Als we naar onze omgeving en onze maatschappij kijken dan kunnen we er niet naast: agressiviteit is overal
aanwezig. Agressie maakt deel uit van ons dagelijks leven
2. AGRESSIE – GEWELD
Agressie = destructief gedrag waarbij iemand met woorden of daden psychische, fysieke of seksuele grenzen van
iemand anders of zichzelf overschrijdt of schade toebrengt aan materiaal.
Vaak benoemd vanuit bedoeling agressor in plaats van beleving slachtoffer
Maar agressief, gewelddadig of grensoverschrijdend voor 1 persoon betekent niet hetzelfde voor iemand
anders (Referentiekader bepaalt mee hoe je gedrag interpreteert -> hoe je naar agressie kijkt, bepaalt je
reactie)
Geweld is intentioneel, men heeft een doel voor ogen, het is bewust!
Geweld als uitoefening van macht en kracht -> i.g.v. gewelddadigheid: misbruik van macht en toepassing
van recht vd sterkste
Angst, onzekerheid en onmacht zijn de basis voor elke vorm van agressief gedrag -> gedrag uiting basisgevoel
Belangrijkste interventiemodel = dialoog
Belangrijk: Op zoek gaan naar achterliggende betekenis, oorzaak van agressief gedrag
Kenmerkend agressief gedrag: bepaalde regels overtreden, ook als de bedoeling er niet is
Schade toegebracht bij de ander (bedreigen, psychische, fysieke of materiële schade)
Meerdere vormen: subtiel, psychologische intimidatie tot brute, fysieke kracht
3. AGRESSIE POSITIEF
Agressie is grensoverschrijdend maar niet per definitie negatief. Menselijk en kan positief zijn (drijfveer, geeft
kracht of opkomen voor jezelf). Iedereen wordt geboren met agressiecode -> positieve agressie is nodig om te
overleven, ons waar te maken in samenleving. (Pos agressie ≠ destructief)
Agressie = energie die van levensbelang is, vorm van zelfhandhaving -> pos agressie te beschouwen als poging
om eigen grenzen naar buiten te verleggen (verruiming territorium)
4. UITINGSVORMEN AGRESSIE
1. Verbale agressie Zowel mondeling als schriftelijk (vb. spotten, schelden, schreeuwen, cyberpesten,…)
2. Fysieke agressie Alle vormen v agressie waarmee fysieke integriteit ander geschaad wordt
(vb. slaan, duwen, haren trekken, huiselijk geweld/mishandeling, …)
Vaak gepaard met emotionele en seksuele agressie
3. Psychische of Van gedrag als weinig respectvol maar toch als normaal ervaren tot psychische terreur
emotionele agressie Kan verbaal en non – verbaal
Bedreigen, onder druk zetten, dreigende houding of gebaren
(vb. dreigen, manipuleren, mobbing, belaging/stalking, psychologische intimidatie,
inperken bewegingsvrijheid vooraf aan lichamelijke of seksuele geweldplegingen)
5. Seksuele agressie Van grensoverschrijdend gedrag tot verkrachting
Seksueel getinte gedragingen of opmerkingen die door slachtoffer als ongewenst,
vervelend of hinderlijk worden ervaren
Kenmerkend: vaak vooraf aan ernstige vormen van misbruik en geweld
Grens lichtere en meer ernstigere vormen vooral bepaald door beleving van SO
6. materiële agressie Agressie gericht op materiaal
Fysieke en psychische agressie niet enkel agressie tegen anderen, kan ook tegen zichzelf zijn.
1
,5. BRONNEN VAN AGRESSIE
1. FRUSTRATIEAGRESSIE
• Wanneer gevoel tekort gedaan, niet begrepen, miskend -> frustratie -> ontladen door agressie
• Vanuit onrechtvaardigheid/ gevoelens van mislukking
• Verschillende manieren om zich af te reageren: sporten, droevig, alcohol of chocolade, agressief worden
• In eerste plaats emotioneel gedrag -> ontladen van gevoelens van opgestapelde onmacht, ontgoocheling,
ergernis en gekwetstheid
• Spontane reactie die iemand ‘overkomt’
• Woede-uitbarsting meestal (te) groot in verhouding tot feit dat het veroorzaakte
Uitingsvormen • Voornamelijk verbale en fysieke agressie
• Veel destructief gedrag komt voort uit frustraties
• Meestal toevallig/ niet persoonlijk!
Kenmerken 1. Agressieve reactie niet in verhouding met wat er gebeurde
• Spreekwoordelijke druppel die emmer doet overlopen
• Opeenstapeling van frustraties of negatieve ervaringen
• Vaak niet om feit op zich maar hoe iemand situatie beleefd of interpreteert
2. ‘Echte’ emoties worden geuit
• Hevige emoties waar agressor nadien vaak spijt van heeft
• Gemakkelijk herkenbaar en te onderscheiden van andere vormen door ‘echtheid’ emoties
• Verschil in intensiteit van emoties: hoe intenser de emotie, hoe groter de kans dat
agressieve reactie zal volgen
3. Onvoorspelbaar en kan iedereen overkomen
• Iedereen reageert anders op een situatie
• Allerlei factoren spelen rol bij reageren op situatie
• Frustratiedrempels verschillen → moeilijk te voorspellen in welke situaties er bij iemand
uitbarsting van frustratieagressie kan komen
4. Agressor is zelfbeheersing (tijdelijk) kwijt
• Overvloed van emoties
• Agressor ervaart onmacht en heeft geen greep meer op situatie
5. Agressor uit allerlei verwijten -> zwart/wit denken
• Naar persoon, organisatie of maatschappij
• Ziet alles vanuit eigen egoïstisch perspectief + denkt zwart-wit
Aanpak Belangrijk: goed op signalen letten
▪ cliënt gevoel regelmatig onrechtvaardig behandeld en onrecht aangedaan -> zorgt voor
machteloos gevoel en zich niet begrepen voelen
Aspecten om op te letten
• Emoties verbruiken energie
• Luister actief
• Geef erkenning aan verschillende emoties die zich voordoen
➔ Door ruimte te geven aan emoties, zal cliënt energie kwijtraken → cliënt wordt moe →
kans groot dat cliënt voor meer rede vatbaar zal zijn
2. INSTRUMENTELE AGRESSIE
• Bewust gebruikt als hulpmiddel of instrument om doel te bereiken
• Opzettelijk dreigen en manipuleren
• Mensen met weinig andere communicatiemogelijkheden grijpen makkelijker naar agressie als middel om
iets duidelijk te maken
• Het voorbeeld van anderen speelt een grote beïnvloedende rol
2
, Uitingsvormen Seksuele intimidatie, verbale, psychische of fysieke agressie
Kenmerken 1. Agressie is doelgericht, weloverwogen en gecontroleerd
• Doel = op emoties van ander inwerken om iets gedaan te krijgen
2. Agressie bewust ingezet
• Doel bereikt = agressie verdwijnen
• Zolang doel niet bereikt is -> grotere kans op agressieve uitvallen
Instrumentele agressie (IA) en frustratieagressie kunnen samenhangen als blijkt dat met IA
doel niet kan bereiken.
3. Geen ‘echte’ emoties
• Agressor gaat op zoek naar gevoelige snaar -> observeert reactie slachtoffer
• Gekeken welke hoeveelheid agressie nodig is om doel te bereiken
4. Herkenbaar patroon dat telkens opnieuw werkt
• Omgeving heeft belangrijk aandeel: omgeving beloont agressieve reactie door agressor zijn
zin te geven -> dit houdt gedrag in stand
5. Veel gedreigd, maar niet alle dreigementen uitgevoerd
• Gaat vooral om suggestie van wat kan gebeuren
• Dreigementen soms zeer subtiel
• Manipulatie en zwakke plek zoeken
6. Agressor heeft reputatie
• Reputatie ingezet als onderhandelingsinstrument (vb. ik heb al in de gevangenis gezeten,
de politie kent mij) -> reputatie soms al voldoende om doel te bereiken
Aanpak • Altijd aan eigen veiligheid denken
• Indien wapen: hulpmiddel om spanning op te drijven + angst aan te wakkeren
o Negeer het wapen niet! -> Zeggen dat je wilt luisteren zonder wapen op jou gericht
• In communicatie duidelijk maken dat dreigementen angst oproepen + reputatie van
agressor erkennen → agressor zal zich bevestigd voelen
• Blijf rustig + neem open houding aan
• Agressiecyclus doorbreken: communiceer agressie niet juiste middel om doel te bereiken
• Agressor gebruikt vaste strategie: probeer hem hierin inzicht te bieden, in combinatie met
feit dat jij je niet op die manier laat intimideren. Geef aan dat je wil dat agressor op rustige
manier vraagt wat hij wil → samen bekijken hoe doel bereikt kan worden
Niet alle kenmerken hoeven samen te komen om over instrumentele agressie te spreken.
3. AGRESSIE VANUIT MACHTSVERHOUDING
• Machtsverschillen zijn aanwezig tussen mensen
• Agressors vaak rigide beelden over door hen geviseerde groep
Verantwoorden geweld vanuit vooroordelen
• Weinig empathie + kunnen niet inleven in gevoelens van ander
• Verschuiven verantwoordelijkheid en schuld (vb. meisje verkracht vanwege haar kleding)
Uitingsvormen Lichte en ernstige vormen van emotionele, fysieke en seksuele agressie
Kenmerken 1. Geen of nauwelijks schuldbesef
• Leggen verantwoordelijkheid bij SO
• Agressor geeft vaak andere interpretatie aan situatie + minimaliseren eigen gedrag
• Gebrekkig empathisch vermogen → geloven eigen versie echt
2. Voordoordelen over SO
• Gedachten diep geworteld en zeer moeilijk te veranderen
3. Machtsverschil
Onbewuste doel agressie = in stand houden machtsongelijkheid of machtsoverwicht verkrijgen
• In slachtofferrol en klaagt elk onrecht aan met argument dat ze onrechtvaardig behandeld
worden o.b.v. vooroordelen
3