Overzicht van de historische kritiek
Deel 1: De bron, bouwstof voor de kennis van het
verleden
1. De notie bron
Bronnen zijn oftewel voorwerpen (artefacten) die ‘uit’ het verleden tot ons gekomen zijn,
oftewel getuigenissen ‘over’ het verleden. De eerste categorie wordt meestal overblijfselen
genoemd, de tweede overleveringen. Hieronder wat meer uitleg over beiden.
Overblijfselen zijn voorwerpen die alleen al door hun bestaan aan de onderzoeker een spoor
van het verleden opleveren. Bv: Houten pijlers in de bodem van een prehistorisch paaldorp
wijzen erop dat mensen woningen konden bouwen.
CASUS: Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren de Duitsers verrast door de weerstand van het
Belgisch leger en de burgers. De laatstgenoemden waren vrijschutters. Als vergelding werden
enorm veel burgers geëxecuteerd en gedeporteerd. Gebouwen zoals de bibliotheek van de
Leuven werden vernield. Hierdoor ontstond de gedachte onder de Belgen dat de Duitsers niet
alleen militair maar ook cultureel België wou overheersen.
Na de oorlog werd de bibliotheek herbouwd in Franse stijl en werden er meerdere historische
verwijzingen op aangebracht. Eén daarvan is een fries dat zegt: door de Duitse furie vernield,
maar door de Amerikanen hersteld.
Echter nog wat later wou België opnieuw een goede relatie met Duitsland waardoor de fries
van de bibliotheek werd gehaald en verwerkt tot een monument.
Deze casus toont aan dat overblijfselen veel vertellen over wat bepaalde mensen dachten over
anderen en dat het fluctueert in tijd (= dus ook de overblijfselen zijn onderhevig aan
verandering).
Overleveringen zijn mondelinge of geschreven getuigenissen die een gebeurtenis beschrijven.
Dit kan een politieke redevoering zijn, maar ook een eenvoudige oorkonde.
1
,1.1 Bronnen: bewuste creaties?
Artefacten zijn aanvankelijk objecten uit het dagelijkse leven vooraleer ze historische bron
zijn. Ze zijn meestal niet opzettelijk gemaakt als historische bron. Een voorbeeld hiervan zijn
potscherven of afvalresten. Er was dus GEEN INTENTIE.
Er zijn ook bronnen die ontstonden met een bepaalde intentie, maar die voor een historicus
een totaal andere functie krijgen. Dit heet ‘unwitting testimony’.
CASUS: Abraham Zapruder wou op 22 november 1963 zijn nieuwe camera testen en besloot
om de Amerikaanse president J.F. Kennedy te filmen terwijl deze voorbijreed. Zo filmde hij
ongewild de beelden van de moordaanslag op J.F.K. Deze beelden hebben ondertussen
gezorgd voor heel wat complottheorieën.
Tegenwoordig worden vele van deze ‘unwitting testimonies’ gedeeld op sociale media
waardoor deze op mondiale schaal worden verspreid.
Ondanks dat bewust gecreëerde bronnen vaak subjectief zijn, kunnen ook deze waardevol zijn
want ze bieden ons een zicht op de opinies en gevoelens van de auteur.
1.2 Geschreven en ongeschreven bronnen
Er zijn drie soorten geschreven bronnen.
A) Verhalende of literaire teksten (egodocumenten): Deze hebben als doel een
bepaalde boodschap te doen overkomen. De motieven kunnen zeer uiteenlopend
zijn: wetenschappelijk traktaat, persoonlijk brieven of memoires (ego-
documenten) tot louter ter ontspanning.
J. Presser bedacht in 1958 de term egodocumenten. In deze tijd werden ze als erg
onbetrouwbaar afgedaan want de ego onthult of verbergt opzettelijk feiten.
Daarnaast is er ook sprake van een ik- of wij-perspectief. Ook al zijn de bronnen
totaal onbetrouwbaar, toch bevatten ze een schat aan informatie. De is een soort
van “Dichtung-Wahrheit”. Het is een soort van gedicht, maar bevat ook wel
waarheid. Maar dat is dan wel de waarheid volgens de auteur en niet de waarheid
van de harde feiten.
CASUS: In het boek Leopold I, de eerste koning van Europa worden brieven gebruikt als
egodocument. Leopold I correspondeerde drie keer per week met de toenmalige Queen
Victoria van het Verenigd Koninkrijk. In deze brieven kwam alles aan bod: banale zaken, maar
ook privékwesties.
Ook werd er later een boek geschreven over de mémoires van de Belgische koning van
Leopold III. Het gaat over de belangrijkste gebeurtenissen tijdens zijn koningschap. Hier komt
2
,een vaak voorkomend element van egodocumenten in voor namelijk, ze schrijven post
factum. Leopold III schreef over gebeurtenissen waar hij al de afloop van kende. Dat liet hem
toe om na de feiten zijn handelingen te gaan rationaliseren.
De schilderijen van Picasso zijn ook egodocumenten. Doorheen zijn leven blijft hij zichzelf
ouder en lelijker schilderen tot hij uiteindelijk zichzelf voorstelt als een aap. Zijn jonge
modellen blijven hetzelfde.
B) Diplomatische teksten: Deze stellen een rechtssituatie vast of scheppen een
nieuwe. Een klassiek voorbeeld is de oorkonde. Het is een tekst, voorzien van een
waarmerk zoals zegel of handtekening, die een getuigenis aflegt van een voltrokken
rechtshandeling of over het bestaan van een rechtsfeit. Het heeft dus als doel om een
bewijsstuk te vormen indien er enige betwisting zou zijn. Een oorkonde heeft altijd een
vaste vorm: protocol (naam auteur, bestemmeling, …), context (narratieve gedeelte)
en eschatocol (aankondiging datering, getuigen, …).
C) Bronnen van de sociale boekhouding: Deze zijn de schriftelijke neerslag van de
uitvoerende macht of van het beheer van openbare of private administraties,
ondernemingen en verenigingen. Voorbeeld: boekhouding, registers van burgerlijke
stand, notulen van het parlement, …
Er zijn twee soorten ongeschreven bronnen.
A) Materiële voorwerpen: archeologische bronnen, munten, overblijfselen, manueel
vervaardigde afbeeldingen (zoals bovengenoemde Picasso) en mechanisch
vervaardigde afbeeldingen (foto en film).
B) Orale tradities: Mondelinge overleveringen kunnen zowel uit een ver verleden als
uit de eigen tijd stammen. Een hedendaagse vorm is het interview. Strikt genomen zijn
deze niet meer zuiver oraal want ze staan ook vast op film.
CASUS: Politieke liederen zijn ook onderdeel van orale tradities. Eisler componeerde in 1929
“Der Heimliche Aufmarsch”. Een lied dat later in het DDR werd gebruikt. Het had als doel de
mensen te motiveren en de wapens op te nemen tegen de fascisten. In 1933 vluchtte Eisler
naar de VS, maar in 1948 keerde hij terug naar het DDR want communisten werden min of
meer vervolgd.
Een actueel voorbeeld: In het Brits Lagerhuis zongen de SNP en Plaid Cymru hun politiek lied
toen bekendgemaakt werd dat de opschorting van het Brits parlement onreglementair was.
3
, 2. Onderscheid tussen bron en historisch werk.
Een bron is een voorwerp of getuigenis uit of over het verleden waarop de historicus steunt
om een beeld te schappen. Een historisch werk is het resultaat van die scheppingsdaad.
Voorbeeld: Het dagboek van Galbert van Brugge uit de 12 de eeuw gaat over de
gebeurtenissen in Brugge die uiteindelijk leiden tot de moord op de graaf van
Vlaanderen. Raoul van Caenegem deed hiernaar onderzoek en analyseerde het
waarna hij een historisch werk schreef.
Hierbij kan je een onderscheid maken tussen primaire en secundaire informatie, naargelang
de bronnen direct of indirect informeren.
Voorbeeld: Je wil te weten komen welke boeken mensen in de 15 de eeuw lazen.
Primaire informatie: je leest brieven en kronieken waarin tijdgenoten
corresponderen over wat ze lezen en hoe ze zich cultureel informeren.
Secundaire informatie: je bekijkt de inventarissen van bibliotheken en
testamenten. MAAR: het is niet omdat een bibliotheek een boek had, dat die ook
gelezen werd!
Daarnaast kunnen historische studies/werken ook bronnen worden. Herodotos en Thucydides
schreven over zelf beleefde gebeurtenissen. Toch wouden beiden verdergaan dan het louter
weergeven van feiten. Ze zochten naar logische en causale verbanden en beperkten zich niet
tot beschrijven, maar ook verklaren. Deze studies kunnen dan ook een bron worden,
voornamelijk bij schaarste aan andere bronnen.
Getuigenissen en egodocumenten bevinden zich in een grensgebied. Mémoires en
getuigenissen van politici kunnen als beide aanzien worden.
Belangrijk is dat de historicus bij het schrijven van een historisch werk deontologisch te werk
gaat. Zo moet hij duidelijk weergeven wat hij citeert en gebruik maken van een kritisch
apparaat.
4