Dit document bevat een samenvatting van de hoofdstukken 1 en 14 uit het boek: Wat is onderzoek?
Het bijbehorende vak is: Journalism Studies, 1e jaar
Jaar: 2020/2021
Wat is onderzoek? H1 (1.1 t/m 1.3) & H14
Hoofdstuk 1: Waarom doe je onderzoek?
1.1 Uitgangspunten van onderzoek
Praktische aandachtspunten
1; onderzoeksplan; formuleren van een probleemstelling
2; kijken welke onderzoeken + conclusies er al zijn
3; deadline bepalen
4; budget nodig + beschikbaar
- Overleg met je begeleider, opdrachtgever, medeonderzoekers
Markers
Diepgaande uitgangspunten:
Basisprincipes (normen) van onderzoek -> methodologie
Onderzoek op verschillende manieren omschrijven; markers van het
onderzoek
Onderscheid tussen fundamenteel en praktijkgericht
Onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief
Onderscheid tussen inductie of deductie
Basisregel van onderzoek: begrijp het doel en de functie van het onderzoek
Fundamenteel of praktijkgericht onderzoek
Universiteit: fundamenteel onderzoek -> beantwoord vragen om kennis te
ontwikkelen; kennisvragen
Kennisvraag = een vraag die je met behulp van fundamenteel onderzoek
beantwoordt en die in het onderzoek kennis oplevert.
(Intern gericht, belangrijk voor de wetenschap)
Hogeschool/hbo: praktijkgericht onderzoek -> oplossen van praktijkproblemen;
praktijkvragen
Praktijkvraag = afkomstig uit de dagelijkse praktijk, uit de samenleving. Het antwoord
levert handvatten op waarmee je praktijkproblemen kunt oplossen.
(Extern gericht, belangrijk voor de maatschappij)
Belangrijkste verschil: soort probleem dat je ermee oplost
Soms antwoord op een kennisvraag een goede oplossing van een praktijkprobleem
Fundamenteel onderzoek ook praktijkgericht
Kwalitatief of kwantitatief
Kwantitatieve methoden = onderzoek met behulp van cijfermatige gegevens.
Nadruk: het objectief meten van kenmerken en een geldige, algemene conclusie
trekken. ‘Meten is weten’
Cijfermatige (numerieke) informatie
o Gegevens (kenmerken) in cijfers over objecten, organisaties en
personen.
Als onderzoeker ken je aan deze gegevens een getal toe:
Leeftijd in jaren, waardering van ‘1’ t/m ‘5’, geslacht ‘1’ (man) ‘2’ (vrouw)
o Objectieve meting
Instrument: Statische technieken
, Kwalitatieve methoden = onderzoek met behulp van niet-cijfermatige gegevens.
Nadruk: context van de onderzochte
Onderzoek in het veld, in de werkelijkheid
Geïnteresseerd in de betekenis die de onderzochte personen
(onderzoekseenheden) zelf aan situaties geven.
Verzamelen van gegevens open en flexibel; onderzoeker kan inspringen op
onverwachte situaties.
Gegevens verwerkt in alledaagse taal i.p.v. cijfers
Instrument: taal
Holisme = onderzoeker onderzoekt de onderzoekseenheden in de omgeving als
geheel
- Je beschouwt een ervaring als onderdeel van de hele belevingswereld van
personen, niet als een opzichzelfstaand feit.
Interpretatief van aard
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek niet elkaars tegenpool; vullen elkaar goed aan.
Probleemstelling vanuit meerdere perspectieven
Problemen aanpakken met meerdere onderzoeksmethoden
1. Noem je: triangulatie (letterlijk: ‘driehoeksmeting’)
Gebruikt om: kwaliteit van onderzoek (betrouwbaarheid) te verhogen
Mixed Method-benadering = onderzoek waarbij kwalitatieve en kwantitatieve
methoden worden ingezet
1.1.4 Inductief of deductief
Inductief: van tevoren geen theorie bekend = theorie-ontwikkelend onderzoek.
Doel v/d onderzoeker: gaandeweg deze theorie te ontwikkelen
Formeel gezegd: onderzoeker op zoek naar ‘empirische regelmatigheden’.
Aan de hand van observaties uitspraken doen
Vaak kwalitatief onderzoek
Theorievormend: van het ‘bijzondere’ (verzamelde gegevens) naar het
‘algemene’ (te vormen theorie)
Leidend principe: iteratie (herhaling) -> hogere kwaliteit van resultaten
Onderzoeker gaat als volgt te werk:
1 Verzamelt en analyseert de gegevens en trekt de eerste conclusies
2 Er komt vast te staan welk type aanvullende informatie nodig is
3 Verzamelt en analyseert nieuwe gegevens
Onderzoeker koppelt de resultaten telkens aan eerder verkregen resultaten
Gevolg: ontstaan theorie
Deductief: onderzoeker formuleert verwachtingen aan de hand van (bestaande)
theorieën en modellen. = theorietoetsend onderzoek.
Toetst of jouw model (theorie) geldig is (waar is) voor de door jou verzamelde
gegevens.
Vaak kwantitatief onderzoek
Theorietoetsend: Van ‘algemeen’ (de theorie) naar ‘bijzonder (de gegevens)
Inductief en deductief vullen elkaar aan: je ontwikkelt een theorie op een inductieve
manier. Daarna ga je met behulp van deductie na of de theorie waar is.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maartjeswinkels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,29. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.