Visuele cultuur
LES 1
Beeld:
o Etyomologie: ‘tweeling’ en ‘wat overeenkomt met/ past bij’.
o Imago/ image: nabootsen
o Als iets samenhangend en overzichtelijk: vijandbeeld, toekomstbeeld, beeldig.
o Religieus: grieks beeld
Kan gebruikt worden voor verschillende verschijnselen: tekening, film, spiegelbeeld, image, …
Onderscheid:
Objectieve beelden Subjectieve beelden
Externe beelden Mentale beelden
Fysisch bestaan Een mentaal bestaan
Verschijnen op een dragen Niet in de buitenwereld of
met zintuigen waar te nemen.
Kunnen bekeken, betast, gehoord worden. Studiedomein: psychologie, ..
Kunnen reeks van beelden zijn.
2 soorten: 2 soorten:
> Natuurlijke beelden (schaduwbeeld) representatief subjectief: herinnering
aan geobserveerd beeld
> Kunstmatige beelden Eigen creaties: fantasiebeelden
(door tussenkomst mens).
Half objectief- half subjectief
Fysisch, maar multi-interpretabele beelden die mentale invulling nodig hebben.
Mentale beelden die als extern ervaren worden (hallucinatie, visioen).
Extra indeling:
Representatief vs niet-representatieve beelden:
Grondfunctie beeld: het afwezige of onbestaande representeren;
Maar: autonome beelden= op zichzelf gericht, niet-representatief (gradaties van abstractie, link
decoratieve kunst, abstracte kunst).
Hybride vorm is mogelijk: (elke mate is abstract of verwijst het naar concept?
1
,→ Belang van de context!
→ Picasso: Tête
Oudste kunstwerk ter wereld: Venusbeeldjes.
1ste abstracte kunst: 500 000J geleden door homo erectus op een schelp.
LES 2: basisconcepten, spanningsvelden& analyse
Gelijkenis
Gelijkenis in vormen en patronen is natuurwetenschappen en kunsten belangrijk en de relatie
tussen beiden.
Centraal probleem in beeldtheorie: gelijkenis.
Wanneer is het een beeld van iets anders en voldoende gelijkenis?
Plato: beeld moet niet alle eigenschappen hebben van wat het afbeeldt, anders duplicaat.
3 visies:
o Nelson Goodman:
Gelijkenis is niet genoeg om iets een beeld te noemen. We kunnen altijd overeenkomst
vinden.
Gelijkenissen zijn meestal asymmetrisch, in verschillende gradaties, ook al is het van
realistische beelden of stillevens.
o J. J. Gibson:
Gelijkenis berust niet op willekeur, maar op variabelen van hogere orden: verbindingen,
snijpunten, knooppunten, onderlinge verhouding vormen& vlakken.
o J. M. Peeters:
Objectieve gegevens werken als inspiratiebron voor subjectieve herkenning. Zonder
kennis/ context kan je het objectieve beeld niet herkennen.
2
, (stopcontact, varkensneus, emoji, …)
Het is mogelijk dat er meerdere subjectieve interpretaties gevonden worden voor 1 objectief
beeld.
Populaire cultuur speelt vaak met gelijkenissen.
Kan ook onbewust gebeuren: pareidolia= psychisch verschijnsel waarbij je waarnemingen hebt
en daar herkenbare dingen in ziet.
MAAR: wettelijke, culturele en sociale grenzen aan gelijkenis!
> Copyright: wettelijk
> Levensecht nabootsen (robots): sociaal niet aanvaard
> Soms snap/ zie je de link niet: subjectieve limiet
> In bepaalde culturen staan er limieten op gelijkenissen.
Sommige objectieve beelden stellen geen reëel waarneembaar beeld voor:
o Afbeelding= nabootsing van bestaande of verleden realiteit.
= representatie van de realiteit.
Vb: foto, schilderij, gefilmd beeld, …
o Uitbeelding= uiting van iets dat geen waarneembare realiteit is.
Vb: begrippen/ gevoelens uitbeelden, surrealistisch schilderij, schilderij laatste oordeel,
…
o Afbeeldingen van uitbeeldingen
Inhoud, vorm& subsantie
Inhoud= datgene het beeld afbeeldt of uitbeeldt (niet betekenis van het beeld).
Vorm= verschil tussen wijze waarop we inhoud en reële object waarnemen. De
natuurgetrouwheid.
Substantie= de materiële uitvoering (marmer, verf, glas, licht op het scherm).
Hoe verhouding inhoud, vorm en substantie zich dan? Hulp door de studie van de semiotiek.
3