Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
hier vind je de samenvattingen voor het tentamen anatomie en fysiologie in module 2.
onderwerpen: inleiding tot de anatomie en fysiologie, het beenderenstelsel, het spierstelsel, het hart, bloedvaten en bloedsomloop, het spijsverteringsstelsel en het voortplantingsstelsel
Samenvattingen anatomie & fysiologie
Samenvatting inleiding tot de anatomie en fysiologie
1.1 De gemeenschappelijke functies van alle levende wezens zijn: reactievermogen, groei,
voortplanting, beweging en stofwisseling (p. 4).
1. Biologie is de leer van het leven; een van de doelstellingen van dit vak is het ontdekken van
de eenheid en de patronen die ten grondslag liggen aan de diversiteit van levende
organismen.
2. Alle levende wezens, van enkele cellen tot grote, meercellige organismen, verrichten
dezelfde basale functies: ze reageren op veranderingen in hun omgeving ze groeien en
planten zich voort om volgende generaties te vormen; ze zijn in staat tot beweging; en ze
nemen stoffen vanuit de omgeving op. Organismen nemen zuurstof op en verbruiken dit gas
tijdens de verbranding, en bij de uitscheiding ontdoen ze zich van afvalstoffen. Spijsvertering
vindt plaats in gespecialiseerde structuren van het lichaam; hierbij worden complexe
voedingsstoffen afgebroken. De circulatie vormt een intern transportsysteem tussen
verschillende delen van het lichaam.
1.2 Anatomie is de studie van de structuur en fysiologie is de studie van de functie (p. 5).
3. Anatomie is de studie van de inwendige en uitwendige bouw en de fysieke relaties tussen
lichaamsdelen. Bij fysiologie wordt bestudeerd hoe levende organismen levensfuncties
verrichten. Alle specifieke functies worden door specifieke structuren uitgevoerd.
4. Bij macroscopische anatomie worden kenmerken bestudeerd die zonder microscoop
zichtbaar zijn. Het vak omvat: uitwendige anatomie (algemene vorm en
oppervlaktekenmerken), regionale anatomie (oppervlakkige en inwendige kenmerken in een
specifiek gedeelte van het lichaam) en systemische anatomie (structuur van de grote
orgaanstelsels).
5. De grenzen van de microscopische anatomie worden bepaald door de gebruikte
instrumenten. Bij de cytologie worden de inwendige structuren van de afzonderlijke cellen
bestudeerd. Bij de histologie worden weefsels (groepen cellen met een specifieke functie)
onderzocht. Verschillende weefsels vormen samen een orgaan, een anatomische eenheid
met een specifieke functie.
6. Fysiologie van de mens is het bestuderen van de functie van het menselijk lichaam. Het is
gebaseerd op celfrysiologie, het bestuderen van de functies van levende cellen. Bij
orgaanfysiologie wordt het functioneren van bepaalde organen bestudeerd. Bij systemische
fysiologie worden alle aspecten van het functioneren van specifieke orgaanstelsels
bestudeerd. Bij pathologische fysiologie (pathologie) worden de effecten van ziekten op het
functioneren van organen of het lichaam bestudeerd.
1.3 De verschillende organisatieniveaus: van eenvoudige moleculen tot een volledig organisme (p. 6).
7. Anatomische structuren en fysiologische mechanismen zijn gerangschikt tot een reeks
organisatieniveaus die interactie vertonen (figuur 1-1).
1.4 Het menselijk lichaam bestaat uit elf orgaanstelsels (p. 8).
8. De belangrijkste organen van het menselijk lichaam zijn in elf orgaanstelsels onderverdeeld.
De orgaanstelsels van het menselijk lichaam zijn: de huid, het beenderstelsel, het spierstelsel,
, het zenuwstelsel, het endocriene stelsel, het bloedvatenstelsel, het lymfestelsel, het
ademhalingsstelsel, het spijsverteringsstelsel, het urinaire stelsel en het voortplantingsstelsel
(figuur 1-2).
1.5 Homeostase is het streven naar intern evenwicht (p. 8).
9. Homeostase is de stabiliteit van de inwendige toestand van het lichaam. Deze toestand
wordt gehandhaafd door fysiologische regelsystemen (homeostatische regulatie).
10. Bij homeostatische regulering is meestal een receptor betrokken die gevoelig is voor een
bepaalde prikkel en een effector; de activiteit van deze effector heeft invloed op dezelfde
prikkel figuur 1-3, 1-4).
1.6 Negatieve terugkoppeling gaat afwijkingen ten opzichte van de normwaarden tegen, terwijl
positieve terugkoppeling deze versterkt (p. 13).
11. Negatieve terugkoppeling is een correctiemechanisme dat een activiteit omvat waardoor een
afwijking buiten de normale grenzen direct wordt tegengewerkt (figuur 1-3, 1-4).
12. Bij positieve terugkoppeling brengt de aanvankelijke prikkel een reactie teweeg die de prikkel
versterkt (figuur 1-5).
13. Symptomen van een ziekte doen zich voor wanneer het falen van de homeostatische
regulering ertoe leidt dat orgaanstelsels niet langer op de juiste wijze functioneren.
1.7 Anatomische termen beschrijven gebieden van het lichaam, anatomische houdingen en richtingen
en lichaamsdelen (p. 16).
14. Op gebruikelijke anatomische afbeeldingen is het lichaam in de anatomische positie
gepositioneerd. Als de betrokkene ligt, kan dit ofivel in rugligging ofwel in buikligging zijn
(figuur 1-6).
15. Kwadranten van de buik en het bekken en gebieden in buik- en bekkenholte representeren
twee verschillende benaderingen om anatomische gedeelten van het lichaam te beschrijven
(figuur 1-7).
16. Het gebruik van speciale termen om de richting aan te duiden, biedt helderheid wanneer
anatomische structuren worden beschreven (figuur 1-8; tabel 1-1).
17. De drie vlakken van doorsnede (frontaal of coronaal vlak, sagittaal vlak en transversaal vlak)
beschrijven relaties tussen de delen van het driedimensionale menselijk lichaam (figuur 1-9;
tabel 1-2).
18. Belangrijke radiologische procedures (die gedetailleerde informatie kunnen verschaffen over
inwendige systemen) omvatten rôntgenfotografie, CT-scanning, spiraal-CT-scanning, MRl-
scanning echografie en digitale subtractie-angiografie (DSA). Elk van deze non- invasieve
technieken heeft voor- en nadelen (figuur 1-10).
1.8 Lichaamsholten beschermen inwendige organen en dankzij deze holten kunnen de organen van
vorm veranderen (p. 21).
19. Lichaamsholten beschermen kwetsbare organen en laten veranderingen van de omvang en
vorm van viscerale organen toe. De ventrale lichaamsholte omgeeft de ademhalingsorganen,
het hart, de spijsverteringsorganen, de blaas, de nieren en de voortplantingsorganen tijdens
hun ontwikkeling (figuur 1-11).
20. Het diafragma verdeelt de ventrale lichaamsholte in de bovenste thoraxholte en de onderste
buik- en bekkenholte. De thoraxholte bevat twee pleuraholten (die elk een long omgeven) en
een pericardiale ruimte (die het hart omgeeft). De buik- en bekkenholte bestaat uit de
, buikholte en de bekkenholte. Deze buik- en bekkenholte bevat de peritoneale ruimte, een
inwendig compartiment dat bekleed is met het peritoneum, een sereus membraan (figuur 1-
11).
Samenvatting beenderenstelsel
Een inleiding tot het beenderstelsel p. 170
1. De onderdelen van het beenderstelsel hebben uit- eenlopende functies, zoals het bieden van
een raamwerk of skelet voor de lichaamshouding en het mogelijk maken van nauwkeurige
bewegingen.
6.1 Het beenderstelsel heeft vijf belangrijke functies p. 170
2. Het beenderstelsel bestaat uit de beenderen van het skelet en het kraakbeen, de banden en
andere bindweefsels die de beenderen stabiliseren of on- derling verbinden. De functies zijn:
versteviging, opslag, productie van bloedcellen, bescherming en aanhechting van spieren,
waardoor een hefboom- werking mogelijk is.
6.2 Beenderen worden ingedeeld aan de hand van hun vorm en structuur p. 171
3. Beenweefsel is een steunweefsel met een vaste ma- trix.
4. Beenderen kunnen grofweg worden ingedeeld in lange beenderen, korte beenderen, platte
been- deren en onregelmatige beenderen (figuur 6-1).
5. De kenmerken van lange beenderen zijn: een di- afyse, twee epifysen en een centrale
mergholte (figuur 6-2).
6. De twee typen beenweefsel zijn compact (dicht) beenweefsel en spongieus beenweefsel.
7. Een bot is omgeven door een periost en van binnen bekleed met een endost.
8. Beide typen beenweefsel bevatten osteocyten (botcellen) in lacunen (holten). Lamellen zijn
lagen verkalkte matrix, onderling verbonden door cana- liculi (figuur 6-3).
9. De eenvoudigste functionele eenheid van compact beenweefsel is het osteon, dat botcellen
bevat die rond een centraal kanaal zijn gelegen.
10. Spongieus beenweefsel bevat botbalkjes, vaak in een open netwerk.
11. Compact beenweefsel bevindt zich daar waar be- lasting uit slechts weinig verschillende
richtingen afkomstig is; spongieus beenweefsel bevindt zich daar waar het bot weinig wordt
belast of waar het vanuit veel verschillende richtingen wordt belast.
12. In beenweefsel bevinden zich ook andere cellen dan botcellen. Osteoclasten lossen de
benige ma- trix op via het proces van osteolyse. Osteoblasten vormen de matrix bij het
proces van ossificatie
6.3 Ossificatie en appositie zijn mechanismen van botvorming en -groei p. 174
13. Verbening is het proces waarbij andere weefsels in beenweefsel worden omgezet.
14. Intramembraneuze verbening begint wanneer stamcellen in bindweefsel zich tot
osteoblasten gaan differentiëren en spongieus of compact been- weefsel gaan vormen
(figuur 6-4).
15. Enchondrale verbening begint met de vorming van een kraakbeenmodel van een bot dat
geleide- lijk door beenweefsel wordt vervangen (figuur 6-5).
16. De botdiameter neemt toe via appositionele groei (figuur 6-6).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kkaijer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.