Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Filosofie €5,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Filosofie

 59 vues  2 fois vendu

De samenvatting bevat alle lessen van Filosofie uit het eerste jaar BaMV. De lessen werden gedoceerd door B. Verdonck.

Aperçu 4 sur 40  pages

  • 11 janvier 2021
  • 40
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (24)
avatar-seller
justineburggraeve1
FILOSOFIE & ETHIEK

1. Inleiding
1.1. Aard van de filosofische vraagstelling
1.1.1. Wie is ‘de mens’? Wat is ‘veiligheid’?
 Sinds de jaren ’90: veiligheid  politieke obsessie
o Vroeger: welzijnsprobleem
o Nu: veiligheid
 Maatschappelijke vorm: georganiseerde vorm voor de zorg van de mens
 Veiligheid  samenleving  mens: vanzelfsprekend, maar ligt NIET vast. (filosofische vragen)
o “Wat is de mens nu eigenlijk?”
o “Weten we wel wat we menen te kennen?”

1.1.2. De vraag naar het gekende
 Wijsgerige vraagstelling (2 grondvragen)
o Kennen we het gekende wel echt?
o Wat is datgene wat we denken te kennen wel?
 Wetenschappelijke vraag
o Oplossen + antwoord (met zekerheid)  ook axioma, basisstelling…
 Filosofische vraag
o Ligt aan het begin, de oorsprong, hoe dingen ‘echt’ zijn.
o In twijfel blijven steken
o GEVOLG: “ligt niets dan vast?”  weten dat het onmogelijk is
o ANTWOORD: pogingen; iets weten, maar ligt niet vast
o Kennen  vanzelfsprekend, maar wat is het?

1.1.3. De vraag naar zichzelf
 Filosofische vraag
o Vanzelfsprekendheid in vraag stellen (de mens)
o Zichzelf in vraag stellen
 Dubbel opzicht
o Onderzoek naar fundament van de mens
o Onderzoek naar mogelijkheid van zo’n onderzoek
 Wijsbegeerte
o Andere manier van weten
o Voortdurende invraagstelling van elke vorm van weten
 Ethiek: weten wat te doen om juist te handelen
 Filosofie: vraag naar gekende + zoekt meteen uit wat kennis is  hoe kijken naar de wereld?
 FUNDAMENTEN: vragen vertrekken van daaruit
o Hoe naar de wereld kijken, verhoudingen van de mens tegenover de wereld
o De grond, de mogelijkheidsvoorwaarde, de waarheid

Wetenschappen & filosofie
Gelijkenis Verschil
Vragen naar het fundament (waarheid), van alles, Ze blijft erin steken (in die waarheid)
ook zichzelf.  zich steeds weer afvragen wat het betekent: ‘dat
er iets is en niet eerder niets’.


1

, 1.2. Filosofie en veiligheid
1.2.1. Belang van inzicht in het begrip
 We verstaan niet altijd allemaal hetzelfde onder het begrip ‘veiligheid’  verandert continu
 Veiligheid
o Vroeger: enkel vrede & oorlog  militair begrip
o Nu: veiligheid maakt het leven voor anderen aangenamer & beter + complexer, over ganse
wereld (over landgrenzen heen)  instabiliteit, systematische afhankelijkheid
 Risicomaatschappij: allemaal veiligheidsproblemen
o Mens zet de wereld naar zijn hand
o Veiligheidsbehoefte: dreigingen (niet allemaal meer zo de dag van vandaag)
o Veiligheidsgevoel/beleving: subjectief

Veiligheid
Safety & Security Fysieke & Sociale veiligheid Wetenschappelijk & spontaan
Safety: bescherming tegen Fysieke veiligheid: externe & Wetenschappelijke pogingen om
gevaren die niet voortkomen uit interne (on)veiligheid + veiligheid te definiëren.
menselijke moedwilligheid, zoals natuurrampen.
een natuurramp
Security: beveiliging tegen Sociale veiligheid: criminaliteit, Spontaan moraliserende wijzen
gecontroleerd menselijke leefbaarheid + overlast. om veiligheid te definiëren.
handelingen

1.2.2. Historische blik
 Kritische vragen  vragen hebben een historische laag  historisch bewustzijn hebben
Vroeger – Noodlot
– Thomas Hobbes: “Het leven was bruut, smerig en kort.”
– Veiligheid: stand van zaken
– Godin Securitas met olijftak
e e
17 /18 eeuw – Meer zekerheid
– Wetenschap & statistiek
– Kennis over aarde, medische kennis & kennis over menselijke psyché
– Samenleving veilig organiseren
Nu – Organisatievraagstuk
– Met risico’s & statistiek

1.3. Ethiek en veiligheid
 Ethiek:
o Mens, blik/visie op het ‘goede’ in de samenleving (onderscheid: goed-kwaad)
o We oordelen te snel in onze samenleving  wat is rechtvaardig?
 Zeker in crisisperiode (vb: nieuws, heeft goed gevoel)
 vooral kinderen: normaal want denken op vlak van samenleving
 niet weten = oordelen (dit ‘goed’, dat ‘kwaad’)
o Waarden die we zelf belangrijk vinden in vraag stellen
o Waarden die we zelf belangrijk vinden van anderen afpakken
 Veiligheid: vraag over de mens
 Terreur: politiek oproepen om er iets aan te doen; aanslag rechtvaardigheidsbeginsel (=kwaad)
o Vroeger: dood  zero tolerance
o Nu: geweld (=iets fundamenteels goed) tegen individuen kunnen niet tegen etische redenen
 UVRM: onjuist volgens de rechten vd mens
2

,  Gevaarlijk moment: fundamenteel goeds (geweld) in twijfel trekken
Tikkende tijdbom – Er is een bom, maar niemand weet waar & wanneer hij afgaat
– Lid terreurgroep arresteren  op hoogte van locatie  verhoren
– Lukt niet  onorthodoxere methoden? (wet volgen/aftasten grens)
– Als er veel op het spel staat, andere morele principes
– Eigen fundamenten overtreden: noodzakelijke kwaad  geweld gebruiken
Onderscheid:
– Geoorloofd kwaad: folteren voor info
– Geradicaliseerd kwaad: WTC-towers; radicaal  niet goed


1.4. De vraag naar het fundament
 Eisen norm voor de staat
o De staat moet verantwoording afleggen om de handelingen van de staat te kwalificeren
 Waarom is het kwaad acceptabel?
 Niet: dictatuur  opgelegd staatswijsheid
 Veiligheidsmechanisme:
o Dingen doen op grond van wat we werkelijk juist vinden
o Niet op basis van dwang, opportunisme, toevalligheden…
 Waarden liggen niet vast (wat is rechtvaardig?)
o Veronderstelde redelijkheid, er gaat een denken aan vooraf
o Tot redelijk inzicht komen, mens zegt wat ‘goed’ of ‘kwaad’ is
o Niet de werkelijkheid zelf, maar een zeggen hoe het zou moeten zijn.
 Doel cursus:
o Ons laten zien dat een visie van veronderstelde redelijkheid kan wijzigen in de geschiedenis
(ze gaan zo terug in de tijd)

1.5. Historisch ontstaan van filosofie en ethiek
 Ontstaan: 6de/5de E voor Christus  Oude Griekenland
 Begin van onze Westerse cultuur
 Probleem in Griekse cultuur
o Wijziging, geen religie meer, maar filosofie
o Aanname: waarom filosofie (axioma), geen waarheid ( je kan het niet bewijzen, je gaat er
van uit)
 Ontstaan democratie: volk regeert  meer & meer interesse in taal (dèmos)
o Volk aan de macht; burgers (niet iedereen, enkel vrije & rijke mannen)  5000 man
o Vroeger: olichargen, tirannie…
o Nu: volk zal het zelf doen

1.5.1. De antieke Griekse filosofie geeft vorm aan de Westerse cultuur
 Anderen overtuigen: goed kunnen spreken (taal werd belangrijker)  taal: plaats voor waarheid
 Wereld geordend zien (vaste grond ‘zekerheid’ krijgen bij Goden)
o Waar Goden vinden: in tempels (orakels)  vraag stellen en zo antwoord krijgen
o Orakel van Delphi: vraag stellen aan priesters Apollo, die gaan naar vrouwelijke priester (Pythia)
 Antwoord Godheid interpreteren (God praat door mond van Pythia)
 Priesters: vertalers  antwoord was conservatief & meerduidig
 Vb: Koning Croesus van Lydië  hij ging een groot rijk verwoesten: was het zijne!
 Allemaal vormen van interpretatie
 Filosofie: als men luistert naar de logos (de woorden nemen zoals ze zijn)

3

, 1.5.2. Zelfontdekking van de logos als de plaats van de waarheid
 Aanname: waarom filosofie (axioma), geen waarheid ( je kan het niet bewijzen, je gaat er van uit)
 Axioma: “zelfontdekking van de logos, als de plaats van de waarheid.”
o Logos: rede, verstand, denken, taal, spreken, de leer… (= verstand & taal)
o Waarheid: iets dat vastligt (eeuwig onveranderlijk, eeuwigheidskarakter)
o UITLEG: de logos ontdekt zichzelf in de vorm van waarheid, dat eeuwig & onveranderlijk is.
 Later:
o Woorden nemen zoals ze zijn (iets vastleggen met woorden  geen interpretatie meer)
 Woord boom verandert niet, maar de boom zelf verandert wel.
 Fundamentele differentiatie tussen wat we zien & zeggen (een verschil)
 Vastheid in ons spreken
 Inzicht is in onze woorden te vinden
 Ontstaan filosofie: de wereld beweegt en we kunnen het waarnemen)
o Met taal iets zeggen dat vastligt
o Religie even rationeel als wetenschap
o Antwoorden die we zoeken liggen vast door taal
o Vb: getal is een constructie van de geest (3+3=6  niet waarneembaar, enkel in afgeleide vorm  6 meisjes, 6 pennen)

1.5.3. Parmenides: “Het zijn is en het niet-zijn is niet”
 Fundamenteel  tussen zien & begrijpen
 In tekst gelezen (Parmenides)
 Geschiedenis schrijven op basis van verhalen
 Uitspraak die cultuur bepaalt maar we zijn er niets mee
o Verschil wereld die we kunnen zien & die dat we kunnen inzien (=weten)
o “Het zijn is en het niet-zijn is niet”  begin van alles
o Het zijn: alles wat een eeuwig & onveranderd karakter heeft.
o Het niet zijn: tegenovergestelde  het is veranderlijk & beweeglijk
(onze wereld waarin we leven en die we kunnen waarnemen)
Bv: hoe langer we in het lokaal zitten, hoe warmer het zal worden
Bv: boom blijft een boom maar de bladeren komen geel & veranderen dus
o Uitleg stelling: “ALLES IS BLIJVEND & ONVERANDERLIJK” (ALLES IS EEUWIG)
o Nadeel: zegt niet wat we in de werkelijkheid concreet kunnen ervaren.
o Parmenides zijn stelling is problematisch
o Onderscheid: kloof tss het zien en het begrijpen
 Iets kunnen zien
 Iets kunnen begrijpen (het ‘zijn’ kunnen we begrijpen)
 Andere filosofen: de kloof tussen het zien en het begrijpen overbruggen

HERHALING
 Filosofische vraag: vraag naar het gekende, wat ons zelfsprekend voorkomt maar waarnaar er een vraag naar
gesteld kan worden.
 Met kritisch historisch bewustzijn de vraag stellen
 Mens heeft snel de neiging om te oordelen ‘wat goed, wat kwaad?’  wat doen om goede te doen?
 Veronderstelde redelijkheid: iets wat niet vastligt & je kan het wijzigen.  vraag naar fundament (geoordeeld
handelen & vragen stellen)
 Mensen stellen zich voortduren levensvragen  6de-5de E voor Christus: verschillende filosofieën
 het Westerse denken is gegrond in de filosofie vd Grieken
 Logos met axioma: nu: aanname die ons laat vaststellen dat er iets veranderd is, andere filosofieën. (de
zelfontdekking). Vroeger: iets dat zich toonde & zich daarna terugtrok.

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur justineburggraeve1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter