Samenvatting van het boekje wereldeconomie met gearceerde begrippen, gekleurde forumles en een aantal grafieken en verwijzingen naar bladzijden in het boek.
Welvaart = de mate waarin mensen hun behoefte kunnen voorzien.
- Enge zin: gemeten in geld
- Ruime zin: rekening met meer dan geld (opleiding, gezondheid en milieu)
BBP per hoofd van de bevolking = gemiddeld bruto binnenlands product per persoon,
manier op welvaart te maten. Hetzelfde als het gemiddeld primair inkomen.
- Echter is het gemiddeld dus zegt niks over inkomensverdeling.
Lorenzcurve = geeft letterlijk de procentuele verhouding van het verdiend einkomen tov van
de procentuele verhouding van het aantal inkomen, bij elkaar opgeteld dus cumulatief.
- Maatstaf → Gini coëfficiënt
- ‘Hoe dikker de buik, hoe ongelijker de verdeling’
Gini coëfficiënt = verhoudingsgetal arm/rijk, hoe hoger de coëfficiënt hoe hoger de
ongelijkheid.
BBP per hoofd gebruiken om landen met elkaar te vergelijken, door wisselkoers
alles uitdrukken in dezelfde munteenheid → echter verschillende prijzen in
landen.
- Koopkrachtpariteit = naast het omrekenen naar een gezamenlijke wisselkoers,
rekening houden met prijzen in verschillende landen.
lokale prijs bic mac
- Berekenen → = koopkrachtpariteit uitgedrukt in goederen.
prijs van bic mac∈VS
- Echter hebben landen niet dezelfde producten dus → Big Mac- index.
Armoedegrens = bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven.
Andere maatstaven voor welvaart:
1. HDI = indexcijfer berekend als een gewogen gemiddelde van een aantal indicatoren.
2. Voorzieningen gezondheidszorg
3. IMF = help landen met een tekort aan buitenlandse valuta (deviezen), vertrekt
leningen zodat import niet in gevaar komt.
4. UNCTAD = bezig houden met stimuleren van internationale handel door
ontwikkelingslanden.
Hoofdstuk 2
Arbeidsverdeling = verdeling van het productieproces in deeltaken.
Internationale handel = ruiltransacties waarbij nationale grenzen worden overschreden.
Globalisering = internationale vervlechting van economisch verkeer.
Nederlandse import → geldstroom van Nederland naar buitenland
, Nederlandse export → geldstroom van buitenland naar Nederland
Invoer en uitvoer zijn waarde grootheden, dus ze hebben volume en prijs component.
- Waarde=volume × prijs
Er worden quotes gebruikt om buitenlandse handel in een land te kunnen vergelijken.
Quotes laten mate van openheid in een economie zien.
invoer
- Invoerquote= x 100%
bruto binnenlands product
uitvoer
- Uitvoerquote= x 100%
bruto binnenlands product
Wederuitvoer = zijn goederen die zijn ingevoerd, tijdelijk eigendom zijn geworden van een
bedrijf en vervolgens na een kleine aanpassing weer uitgevoerd worden.
- Doorvoer = als deze goederen eigendom later worden.
Beleggingen = gericht op het verdienen van inkomen, rente, winst en dividend of het
vermogen te vergroten via koerswinsten. Niet geïnteresseerd in in zeggenschap.
Investeringen = wel gericht op het verdienen van zeggenschap en wilt er ook een voordeel
uit halen.
- Directe investeringen:
1. Transacties in aandelen om zeggenschap in buitenlandse onderneming te
krijgen.
2. Investeringen in buitenlands onroerend goed zoals huizen en kantoren.
3. Onderlinge leningen binnen een concern.
Multinationals = ondernemingen die in het buitenland investeren en daar gaan produceren.
Het zijn de grootste ondernemingen ter wereld. Ze investeren in het buitenland omdat:
1. Onderzoek naar aanwezigheid bodemschatten → exploitatie van
bodemschatten.
2. Aanwezigheid andere productiefactoren (arbeid en kapitaal).
3. Wens om dichterbij afzetmarkt te produceren.
Outsourcing = taken uitbesteed aan bedrijf in ander land. producten of onderdelen worden
bij buitenlands bedrijf gekocht.
Offshoring = deel van productieproces wordt naar het buitenland verplaatst, de multinational
blijft eigenaar van de productievestiging.
David Ricardo → analyseert voordelen van internationale handel. Waarde van
een product wordt uitsluitend bepaald door hoeveelheid arbeid die nodig is om
product te maken→ arbeidswaardeleer.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur willemsjosephine. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.