Samenvatting Anatomie, Fysiologie En Pathologie Jaar 1 P1
28 vues 0 fois vendu
Cours
Anatomie, Fysiologie En Pathologie
Établissement
Fontys Hogeschool (Fontys)
Book
Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
Een volledige en gestructureerde samenvatting wat maakt dat het prettig is om uit te leren. Bij elke les staan de leerdoelen omschreven en deze zijn vervolgens uitgelegd aan de hand van tekst, veel plaatjes (uit het boek) en overzichtelijke tabellen. Ook staan er af en toe belangrijke dingen omsch...
Anatomie, Fysiologie & Pathologie P1
Les 1: Kennis maken met klinisch redeneren
Leerdoelen
• Verwoordt welke deelvaardigheden nodig zijn voor een verantwoorde klinische redenatie.
• Laat zien welke leermiddelen mogelijk gebruikt kunnen worden binnen de lessen AFP.
• Benoemt de relatie tussen klinisch redeneren en methodisch handelen.
• Is zich bewust van de relatie tussen kennis van biomedisch domein en het klinische
besluitvormingsproces.
Uitgewerkte leerdoelen
Anatomie: Dat wat je kan zien, hoe het lichaam en delen van het lichaam eruit zien.
Fysiologie: Hoe werkt het lichaam, welke processen gebeuren er binnen het lichaam.
Pathologie: Ziekteleer, welke gevolgen hebben bepaalde mankementen in het lichaam voor andere
aspecten/onderdelen in het lichaam.
Klinisch redeneren: Een continue proces van gegevens verzamelen van de patiënt, aan de hand van
die gegevens kijken wat er aan de hand is en een verpleegkundige diagnose stellen (geen medische
diagnose, maar verpleegkundige denken hier wel over mee) . Aan de hand van de diagnose een
therapie instellen. Vervolgens deze uitvoeren in overleg van de patiënt en evalueren. In dit proces
richt de verpleegkundige zich op risico inschatting, vroeg signalering, probleemherkenning,
interventie en monitoring.
Stappen van klinisch redeneren → doorloop je continu
1. Oriëntatie op de situatie
2. Mogelijke problemen in kaart brengen
3. Aanvullende observaties en onderzoeken
4. Verpleegkundig beleid vaststellen
5. Het verloop monitoren
6. Reflectie
Opdracht: stappen van klinisch redeneren toepassen op jezelf en een familielid/vriend
1. Oriëntatie op de situatie: Knie op de neus gekregen
2. Mogelijke problemen in kaart brengen: Voelen of ik een bult/breuk voel
3. Aanvullende observaties en onderzoeken: naar het ziekenhuis en laten checken door een
dokter
4. Verpleegkundig beleid vaststellen: gebroken neus
5. Het verloop monitoren: kan niks aan gedaan worden, voorzichtig zijn de aankomende tijd
6. Reflectie: kijken of de blauwe plekken minder worden en de zwelling afneemt
S= symptomen en signs
E=etiologie
P=probleem
Vervolgens…
1
, AFP | Renee Reijnders
Doelen
Interventies
Evaluatie
Verpleegkundig proces
Fase 1: Gegevens verzamelen bij de (Verpleegkundige anamnese)
=inwinnen van informatie/verzamelen van gegevens. Dit doe je gericht, kwestie van oefenen en
ervaring opdoen.
Fase 2: Verpleegkundige diagnose(n) of verpleegproblemen vaststellen
= verpleegkundige diagnose: een vaststelling van iemands feitelijke en mogelijke reacties op
gezondheidsproblemen of levensprocessen op grond waarvan verpleegkundige zorg kan worden
verleend. Bv. Astma.: als iemand een astma aanval krijgt dan een versnelde ademhaling, omdat
diegene benauwd is. De longblaasjes klappen samen en krijgt dus een benauwd gevoel. Astma wordt
beïnvloed door: allergische reactie, stress. Dit zijn de gezondheidsproblemen en daarmee kan je als
verpleegkundige mee aan de slag. De gevolgen voor de levensprocessen hiervan zijn dat mensen zich
minder kunnen inspannen en dus aan sommige activiteiten niet kunnen deelnemen. Ook kan zijn dat
deze mensen angstig zijn om een aanval te krijgen wat ook een belemmering kan zijn in hun leven.
Fase 3: Vaststellen gewenste resultaten/Planning resultaten
Fase 4: Verpleegkundige interventies plannen in een verpleegplan
Fase 5: Verpleegkundige interventies uitvoeren
Fase 6: Evaluatie
Altijd kritisch blijven denken in alle fases! Blijf breed kijken en werk volgens de laatste standaarden
(EBP)
Les 2: Basis
Leerdoelen
• Heeft kennis en maakt gebruik van medische terminologie;
• Kent de normaalwaarden van relevante basisparameters;
• Selecteert relevante observatieparameters aan de hand van aangeboden casus;
• Relateert observatieparameters aan orgaanfuncties;
• Kent de redeneerhulpmiddelen ABCDE, (M)EWS, SBAR en DENWIS;
Uitgewerkte leerdoelen
Medische terminologie
Dit zijn begrippen die de bouw van het menselijk lichaam, respectievelijk het normale functioneren
van het menselijk lichaam omschrijven.
De normaalwaarden van relevante basisparameters
Parameter Normaalwaarde
Reactiepatroon AVPU/EVM AVPU= om te observeren of iemand op dit
moment alert is A=alert V= verbale prikkels P=
pijn prikkel U= iemand die volledig buiten
bewustzijn is/EMV= een score lijst waarin je kan
meten en bijhouden hoe het bewustzijn van
iemand zich ontwikkeld
Oriëntatievermogen of iemand nog weet waar die woont/wie zijn
familie is, etc.
Pupil reactie Als je in de pupillen schijnt met een lichtje
moeten ze vernauwen en daarna weer groter
2
, AFP | Renee Reijnders
worden. Als je een oog dicht houdt moet die
met het andere oog mee reageren. Als dit niet
zo is, weet je dat er iets in de hersenen aan de
hand is.
Pijnscore Mensen een cijfer geven hoe hoog de pijn is.
Ademfrequentie Tussen de 9 en de 15, boven de 18 is het te
snel. Behalve bij kinderen ( pasgeboren tot 14
jaar). Dit kan namelijk boven de 20 zijn
Ademhalingspatroon of iemand regelmatig ademhaalt.
Ademgeruis In principe hoor je de longen niet, behalve bij
astma
Saturatie SpO2 = het zuurstofgehalte in ons Dit moet tussen de 95 en 100 zijn
bloed
Kleur Blosje (eigen kennis)
NIBP;MAP= bloeddruk Bovendruk van 120 en onderdruk van 80.
Hartfrequentie ;pulsaties Tussen de 60 en de 80. Dit kan je het beste
voelen bij de pols. Boven de 90 in rust is hoog,
niet in rust is het heel normaal dat deze vele
malen hoger wordt. Onder de 55 is erg laag
maar kan voorkomen bij sporters.
Hartritme Deze moet heel regelmatig zijn.
Onregelmatigheid, dan is er sprake van een
hartritmestoornis.
Halsvenen/CVD Gebruik je enkel op IC
Capillaire refilltijd Hieraan kan je zien hoe goed de doorbloeding
in het lichaam is en zich vult. Kan je testen door
5 tellen op je vinger te drukken en bij 6 en 7
moet het weer normaal zijn
Diurese= urine 1,5 liter per dag urine
Huidturgor Als iemand gedehydreerd is, bij oude mensen is
dit geen normale parameter. Bij kinderen kan je
dit testen door te kijken of de huid weer
terugveert wanneer je deze vastpakt
Slijmvliezencontrole Deze kan je wel gebruiken bij ouderen, om te
testen op dehydratie
Acute gewichtsverandering Verschil in gewicht voorheen en nu
Kerntemperatuur 37 graden. De huidtemperatuur is altijd wat
lager. Onder de 36 = onderkoeling. Boven de
37,5 is verhoging. Boven de 38= koorts
Peristaltiek/Defecatiepatroon Peristaltiek Het bewegen van onze darmen, dit
kan je horen. Als dit stil is, dan is er iets aan de
hand
Defecatiepatroon 1 keer ontlasting per dag is
normaal, 3 keer ook nog. Maar vaker is niet
goed.
Parameter= iets wat je objectief kan meten/ de feiten
3
, AFP | Renee Reijnders
Welke parameter bij welke klacht, waarom en welke belangrijkste
Klachten patiënt Parameter
Benauwdheid Ademhaalfrequentie/ hartfrequentie/saturatie
SPO2/ademgeruis/kerntemperatuur (bij een
longontsteking) / kleur
Open borstwond, gebroken ribben, pijn en Reactiepatroon/ Oriëntatievermogen/ Pupil
koorts reactie
• ABCDE:
- Airway= Zorgen dat de luchtweg open is (kinlift)
- Breathing= Checken of iemand nog ademt (borstkas)
- Circulation= Is er nog circulatie? Kijken of het bloed nog wordt rondgepompt (pols)
- Disability = Checken of iemand aanspreekbaar is
- Exposure/Environment
= Circulatie check. Waar je het eerste aan dood gaat, dat check je het eerste.
• (M)EWS:
= Modifies Early Warning Score: veranderingen in ademhaling, circulatie, temperatuur
• SBAR:
• Situation= waar gaat het om
• Background= benoemt de medische achtergrond
• Assessment= je benoemt wat je denkt wat er aan de hand is
• Recommadation= Je aanbeveling, wat wil je dat er gebeurd
= Communicatie instrument
4
, AFP | Renee Reijnders
• DENWIS:
+ volgt ook je eigen verpleegkundige intuïtie
• EWS
= Early Warning Score, aan de hand van deze punten weet je hoe slecht iemand er aan toe is
en hoe snel diegene achteruit gaat. Je geeft iemand op de vitale functies een score. Je kan dit
model ook goed gebruiken als communicatiemiddel.
• EMV
• Eyes
• Motoric
• Verbal
= snel op het spoor of er iets mis is. Neurologische check. Je geeft punten aan : Eyes, Motoric
en Verbal.
Kernset patiëntproblemen
Lichamelijk Psychisch
• Bedreigde of verstoorde vitale functies • Bewustzijnsstoornissen
(ademhaling, circulatie, hersenfuncties) • Stemmingsstoornissen
• Koorts • Stoornissen in geheugen
• Smetten= huid effecten door huid op • Stoornissen in denken en waarnemen
huid contact, daar waar de huid plooien • Persoonlijkheidsstoornissen
kent • Stoornissen in gedrag (agitatie,
• Jeuk agressie, claimen, obsessie,
• Wonden automutilatie)
• Pijn • Angst/paniek
• Vermoeidheid • Stress
• Verlies van eetlust • Verslaving
• Misselijkheid, braken
5
, AFP | Renee Reijnders
• Gewichtsverlies • Verlies (bv. verlies van onderbeen/
• Gewichtstoename verlies van gezondheid en daardoor
• Uitdroging/verstoorde vochtbalans dagelijkse gang van leven, maar ook het
• Uitscheidingsproblemen (mictie, verlies van een baan)
diarree, obstipatie, overmatige • Rouw
transpiratie, incontinentie) • Onzekerheid
• Kennistekort
• Ineffectieve coping
• Zingevingsproblemen
Functioneel Sociaal
• Tekort zelfmanagement • Seksualiteitsstoornissen
• Tekort zelfredzaamheid ADL(algemeen) • Participatieproblemen
IADL HDL(huislijk) • Sociale incompetentie
• Zintuiglijke beperkingen • Eenzaamheid
• Verstoorde mobiliteit • Gebrek aan sociaal netwerk
• Vallen • Tekort aan mantelzorg
• Slaap/waakproblemen • Overbelaste mantelzorg
Kopingsstrategie= Ieder heeft zijn eigen manier van het omgaan met een probleem
Voorkeurstrategie= dat wat we het eerste inzetten
Lage broeddruk, hoge pols= Shock verschijnsel
Les 3: Cel- en weefselleer
Leerdoelen
• herkent de principes osmose, diffusie, filtratie en actief transport en weet waar deze in
het lichaam worden toegepast;
• legt de begrippen intracellulair, intercellulair en extracellulair uit;
• beschrijft het transport van voedingsstoffen en afvalstoffen;
• legt de begrippen colloïd osmotische druk en kristalloïd osmotische druk uit en benoemt
de functie hiervan;
• interpreteert de veranderingen in filtratiedruk en colloïd osmotische druk bij een patiënt;
• geeft uitleg over perifeer oedeem
hoofdstuk 3.1 tot en met 3.4 uit Martini en Bartholomew (2017)
Uitgewerkte leerdoelen
Transportmechanisme Toegepast in het lichaam/ stoffen die worden
getransporteerd
Filtratie (passief transport)= hierbij wordt Water en kleine ionen→ bloedvaten
water als gevolg van de hydrostatische druk
door een membraan geperst. Als de moleculen
van de opgeloste stof zo klein zijn dat ze door
de poriën in de membraan heen kunnen, zullen
ze door het water worden meegevoerd. (Koffie
filter) Bloeddruk veroorzaakt de filtratiedruk.
Bloeddruk wordt veroorzaakt door het hart.
Diffusie (passief transport)= de netto Kleine anorganische ionen; de meeste gassen
verplaatsing van moleculen van een plaats met en in vet oplosbare stoffen (alle cellen)
relatief hoge concentratie (veel botsingen) naar
6
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ReneeVPK03. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.