Begrippenlijst ODW1
Hoofdstuk 1: personen met een verstandelijke beperking
Total institutions Van de buitenwereld afgesloten woon – en werkplaats met een formeel
regime, waar een groot aantal personen met vergelijkbare sociale positie aan is
onderworpen.
Bv. Kloosters, kazernes, gevangenissen en instellingen voor PMVB
normalisatieprincipe Alle PMVB in levensomstandigheden moeten worden gebracht die zo dicht
mogelijk de gewone omstandigheden van de samenleving benaderen
Linguistic intelligence Taal, uitdrukken van gevoelens, gedachten en ervaringen met taal
Logical – mathematical Problemen logisch analyseren, patronen ontdekken in complexe realiteiten,
intelligence deductief redeneren
Musical intelligence Tonen, ritmes, muzikale patronen
Bodily – kinesthetic intelligence Bewegingen en fysieke activiteit
Spatail intelligence Patronen in de ruimte, ruimte gebruiken
Interpersonal intelligence Intenties, motieven en verlangens van anderen
Intrapersonal intelligence Zichzelf goed kennen en kunnen inschatten
Naturalist intelligence Natuurlijke omgeving goed kunnen inschatten, gebruiken en bespelen
Adaptief gedrag/ vaardigheden Conceptueel veld, sociale en praktische vaardigheden
Conceptueel adaptief gedrag Taal, lezen, schrijven, waarde en gebruik van geld, zelfbepaling
Sociaal adaptief gedrag Interpersoonlijke vaardigheden, verantwoordelijkheid, zelfwaarde,
manipuleerbaarheid, volgen van regels, gehoorzamen aan de wet, naïef gedrag
Praktisch adaptief gedrag Activiteiten dagelijks leven, instrumentele activiteiten, vaardigheden voor
activiteit of tewerkstelling
Psychische stoornis Overkoepelend begrip, zowel gedragsproblemen als psychiatrische stoornissen
Psychiatrische stoornis Diagnose van ziektebeelden in DSM
Gedragsproblemen Verbale of fysieke agressie, destructie, zelfverwonding, seksueel ongepast
gedrag, eisend gedrag, zwerven
Gedragsstoornissen Onaangepaste en voor de omgeving problematisch gedrag van mensen met
een verstandelijke beperking
Microsysteem Dichtste personen waarmee iemand samenleeft bv. Gezin, leefgroep
Mesosysteem Buurt of gemeenschap bv. Werk, arbeid
Macrosysteem Beleid, subsidies(overheid)
Hoofdstuk 2: personen met autismespectrumstoornis
Psychose Hallucinatie
kinderschizofrenie Gespleten persoonlijkheid
Autos = zelf / in zichzelf gekeerd zijn
Koelkastmoeder theorie Stelt dat het autistisch wordt door de koele, afstandelijke opvoedingsstijl van
de moeder -> kritiek dat moeder eigen carrière uitbouwde
Blaming the parent mythe Mythe waarbij ouders schuld krijgen van autistisch kind -> belast ouders met
schuldgevoel
Diade van stoornis A en B -> twee van stoornis/ twee belangrijke hoofdelementen die leiden tot de
diagnose van autisme
Comborditeit Twee aandoeningen
Aloof type Afzijdig, geïsoleerd in eigen wereld, verdiept in eigen doelloze bezigheden
Passieve type Zelden spontaan een interactie aangaan maar accepteren op passieve wijze
toenadering van anderen
Active – but – odd type Actieve sociale toenadering maar op een naïeve, eenzijdige, ongepaste manier
Over – formal, stilted type Hoogdravende overmatig beleefd en vormelijk, regel van buiten leren
Echolalie Letterlijk herhalen
1
, Centrale coherentie Vermogen om samenhang te ontdekken in een veelheid van prikkels en
waarnemingen
Tekort aan samenhangend – denken, aan centrale coherentie
Contextblindheid Een tekort in het vermogen om spontaan en onbewust context te gebruiken in
het verlenen van betekenis gevolg
Executieve functionering Mentale processen voor het plannen en organiseren van ons denken en doen
TOM = Theory Of Mind Zich kunnen verplaatsen in het geestesgesteldheden van anderen, het besef
dat anderen (anders) denken, dat ze eigen gevoelens, gedachten, wensen en
ideeën hebben
mindblindness Mentaal blind -> besef ontbreken van het inleven in gedachten van aneren
Gesturala imitatie Gezicht – en lichaamsbewegingen
Procedurele imitatie Handelingen van volwassenen met voorwerpen
Joint attention Gedeelde aandacht
= het richten van de aandacht van personen op voorwerpen door ernaar te
wijzen en kijken, ongeacht of die persoon er al naar kijkt of niet
Differentiaaldiagnose Geen andere ontwikkelingsstoornis toekennen
Co – morbiditeit ASS komt vaak voor met andere stoornis
Rationele denkers Moeilijkheid: sociale situaties, baseren zich op feiten, regels, logica en niet op
intuïtie, aanvoelen, sociale finesse
Letterlijke denkers Moeilijkheid: figuurlijk taalgebruik, abstracte begrippen, ironie, humor,
lichaamstaal, interpreteren van gelaatsdrukkingen
Concrete denkers Contextblindheid
Visuele denkers Denken in beelden, niet in taal
Associatieve denkers Associaties tussen toevallige details en problemen met plannen en organiseren
Denken in het hier en nu Generalisatieproblemen = geen transfer leggen van de ene situatie naar de
andere situatie
detaildenkers Geen samenhangede gehelen, moeilijk met onderscheid tussen betekenisvolle
prikkels en achtergrondgeluiden of info
verwijzers Communicatiemiddel concreet object voor iets
Bv. Ontbijt – beker stimuleert de betrokkenheid en bevordert groei naar
zelfstandigheid
Expliciete communicatie Duidelijke instructies, geen vraagstelling, essentie, je zegt waar het op staat
Hoofdstuk 4: begeleiding, opvang en ondersteuning van
personen met een beperking
Voortraject Proces van vraagverheldering resulteert in onderzoeksplan dat PMB en coach
gebruiken om bij professionele hulpverleners een
diensteverleningsovereenkomst af te sluiten
Natura Zelf naar voorziening gaan en aankloppen
contant Geld zelf beheersen en mensen in dienst nemen
Outreach 3 ondersteuners die ondersteuning beter afstemmen op vragen & noden van
PMB
Personen met een fysieke beperking
Symptomencomplex Meerdere symptomen
Mono 1 ledemaat verlamd
Di Twee ledematen verlamd
Para Twee ledematen verlamd ( onderste + romp)
Tri Drie ledematen verlamd
Hemi Halfzijdige verlamming
Quadri Vier ledematen zijn verlamd
Parese Onvolledige verlamming of verzwakking
Plegie verlamming
2