Libby Snellings Samenvatting ORTHOB
Orthopedagogische thema’s B
Hoofdstuk 1. AGOGISCH BASISSCHEMA
Methodische manier handelen:
- Probleemstelling
- Diagnose
- Plan
- Ingreep
- Evaluatie
A. Methodisch agogisch handelen
Specifieke kenmerken:
- Relatie tussen hulpverlener (dienstverlenend) & hulpvrager (cliëntsysteem) =
opzettelijk aangegaan in een professioneel kader (milieu)
- Beïnvloede persoon = BEWUST van de beïnvloeding
- Cliëntsysteem wenst verandering & stapt vrijwillig in het proces
- Beïnvloeding = eenzijdig
- Relatie mag NIET commercieel van aard zijn; wij worden betaald voor de
inspanning & niet voor het resultaat
- Uiteindelijk doel = psychosociaal welzijn
- Vertrekt van duidelijke visie op de mens, maatschappij, welzijn & hulp
- Methodisch agogisch handelen = doelgericht, bewust, systematisch &
procesmatig
B. Verloop planning
Beeldvorming: profiel & hulpvraag
Profiel:
- Wat de cliënt kan
- Waar hij zich op dit moment in zijn ontwikkeling bevindt
- Perspectief
- Beperkingen
- Sterktes & zwaktes
- Wensen & verwachtingen
- Tevredenheid cliënt
- Context & gezin van de cliënt (model van Kok)
- Microniveau (eigen functioneren van de cliënt & in relatie met anderen),
mesoniveau (factoren die verder liggen & waar cliënt invloed van ondervindt)
& macroniveau (structurele maatschappelijke factoren)
1
,Libby Snellings Samenvatting ORTHOB
Hulpvraag:
- Conclusie van de analyse van de situatie
- Specifiek voor deze persoon & zijn omgeving
- Profiel en toekomstperspectief
- Resultaat is diepgaand onderzoek
Verloop:
Informatie op verschillende manieren verzameld :
- Onderzoek naar de voorgeschiedenis
- Psychologisch, psychiatrisch, orthopedagogisch onderzoek
- Gedragsobservatie in de leefsituatie
- Medisch onderzoek, neurologisch onderzoek
- Schoolse vaardigheden/observatie in de werksituatie
- Gesprekken met alle betrokkenen
Doelenformulering:
= Hart van het ondersteuningsplan, Haalbaar, Toetsbaar, Aanzet tot actie,
Overzichtelijk, Door alle betrokkenen gekend & Onderscheid tussen doelen
Onderscheid tussen doelen
- Thema (motorisch, cognitief, affectief, sociaal)
- Doelenhiërarchie
- Criteria waar doelen aan moeten voldoen
Bepalen van indicatoren
- Vaststellen of het doel bereikt is
- Concreet
Om een goede, concrete doelenformulering te verkrijgen, is noodzakelijk om
intens samen te werken tussen cliënt, omgeving en hulpverleners.
Bepalen van middelen & planning van de uitvoering
- Strategiebepaling: afwegen van handelingsmogelijkheden & opstellen van het
actieplan
- Antwoord op de vraag: “Hoe moet de dagelijkse omgang met die bepaalde
cliënt in die bepaalde situatie eruitzien om vooraf gestelde doelen te kunnen
bereiken?”
- Duidelijke en concrete afspraken maken
- Eerstegraadsstrategie: aard van relatie, leefklimaat, manier waarop we
reageren (KOK)
- Tweedegraadsstrategie: maatregelen voor ondersteuning of proces versnellen
(methodes?) (KOK)
2
,Libby Snellings Samenvatting ORTHOB
Algemene vragen:
- Waar
- Wanneer
- Hoe
- Door wie
Uitvoering van ondersteuningsplan
= Van plannen naar doen
= Hulpverleners handelen vanuit doelen en middelen die in het
ondersteuningsplan worden beschreven
= Uitvoeren kan door verschillende betrokkenen; regelmatig overleggen!
= Systematisch observeren staat centraal: reflecteren, verantwoording,
afstemmen op collega’s & onderzoek naar effectieve en efficiënte hulpverlening
= Zorgvuldigheidsregels bij rapportage: aansluiting observatie, maatschappelijk
effect, representatief, kritisch, onderscheid tussen feiten & interpretaties, duidelijk
formuleren, geen etiketten, concreet neutraal of positief, …
Evaluatie
Evaluatiemomenten en -criteria:
- Product & proces
- Indicatoren
- Wanneer vindt de evaluatie plaats
- Hoe
- Welke rapportage & observaties houden we bij
Informatiebronnen:
- Systematische rapportage
- Verslagen & tussentijdse evaluaties
- Kritische bedenkingen van de cliënt en omgeving
- Resultaten onderzoek
- Oordeel deskundigen
Gevolgen van de evaluatie:
- Doelen aangepast aan gewijzigde noden of behoeften
- Niet haalbare doelen gewijzigd
- Uitvoering zorgvuldiger
- Niet effectieve strategieën gewijzigd
+ Opvolging en/ of bijsturing
3
, Libby Snellings Samenvatting ORTHOB
C. Voorbereiden van de observatie
Het stappenplan
1. Geef de aanleiding van de observatie aan
2. Stel het observatiedoel vast en formuleer de vraagstelling
3. Inventariseer het concrete gedrag
4. Bepaal de observatiecategorieën
5. Kies een observatiemethode en beschrijf de werkwijze
6. Bepaal de plaats, situaties, data en tijdstippen
7. Beschrijf de algemene gegeven
Observatieplan
- Aanleiding
- Wie en welk doel
- Hoe observeren & welke hulpmiddelen/ methoden
- Plaats, data, tijd en uitvoerders
- Aan wie de resultaten voorgelegd worden en wanneer
D. Observatiemethoden
- Continu, bepaalde momenten of situaties, door verschillende personen
- Keuze is afhankelijk van het DOEL; combinatie van observatiemethoden
Observatiemethoden:
1. Participerend gestructureerd
2. Participerend ongestructureerd
3. Participerend semi- gestructureerd
4. Niet – participerend gestructureerd
5. Niet – participerend semi- gestructureerd
6. Niet – participerend ongestructureerd
- Participerend
Voordeel: zelf richting geven & bepaalde situaties uitlokken
Nadeel: niet alles zien, minder betrouwbaar door beïnvloeding van gedrag,
gegevens achteraf noteren
- Niet-participerend
Voordeel: direct noteren, overzicht over de hele groep, geen wederzijdse
beïnvloeding
Nadeel: andere beleving & minder betrokken (andere ruimte), beïnvloeding?
(dezelfde ruimte)
4