GIGANTISME
Geert Noels
Van too big to fail naar trager, kleiner en menselijker
Inleiding
De crisis uit zich in financiële instabiliteit, maar dat is niet de enige oorzaak. De beleidsdaden die als
oplossingen worden voorgesteld, rekken het systeem nog verder uit. De groeiobsessie heeft zich
vertaald in ecologische en maatschappelijke onevenwichten. Verandering roept weerstand op.
Hoofdstuk 1: Gigantisme?
Gigantisme, macrosomie, hypersomie en acromegalie = het gevolg van een overproductie van
groeihormonen. Organismen die te groot worden door gedreven stimuli, door een te grote dosis
groeihormonen.
Ongezond voor de economie
We moeten gigantisme behandelen, of nog beter, proberen te voorkomen.
3 manieren die duiden op gigantisme:
1) Excessieve grootte
2) Concentratie
3) Te hoge winstmarges
Size Matters
Groter worden is een trend in alle landen en in alle sectoren. De mensen zien hier een belangrijk
voordeel in namelijk: groot zijn geeft meer macht, wat uiteindelijk resulteert in meer winst. De
beurskapitalisatie springt hier het meest in het oog.
Beurskapitalisatie = de totale waarde van de aandelen van een onderneming volgens de beurskoers.
De omvang van de Europese bedrijven is vandaag beduidend kleiner dan die in de andere regio’s.
(Nestlé, Royal Dutch Shell, Roche). Europa is blijven hangen in de oude sectoren en heeft de nieuwe
economie grotendeels gemist.
Dit komt omdat het Europese antikartelbeleid veel strenger is dan aan de andere kant van
de Atlantische Oceaan.
De Europese Commissie treedt hard op tegen Europese bedrijven, maar slaagt er niet in om
Amerikaanse ondernemingen dezelfde spelregels op te leggen.
Europa blinkt wel uit in gigantisme van de overheid.
De Europese overheden zijn zelf de giganten geworden.
China heeft veel bedrijven die in handen zijn van de staat waardoor we hun omvang niet weten.
Chinese bedrijven zijn letterlijk staatsgesponsord en kunnen in Europa concurrenten opkopen in
sectoren waar overheidssteun expliciet verboden is. Dat leidt tot concurrentievervalsing.
,Barry Ritholtz -> omvang van bedrijven ver verleden:
- Saudi Aramco
- Petrochina
- Standard Oil
- Microsoft
Ook andere sectoren zoals onderwijs, gezondheidszorg en administraties worden beïnvloed door
gigantisme.
De evolutie van de schoolgrootte in het onderwijs oogt spectaculair: kleine scholen verdwijnen en
het aantal middelgrote en vooral zeer grote scholen neemt toe. Veel nadelen (pestgedrag,
eenzaamheid) Ook de ziekenhuizen, ngo’s en internationale instellingen worden groter en groter.
Schaalvergroting en continue uitbreiding zijn ook een kenmerk van internationale
samenwerkingsverbanden.
Voorbeelden internationale instellingen: Olympische Spelen, Eurosongfestival
Ongezonde concentratie in veel sectoren
Gigantisme maar niet door grootte:
1) Concentratie wijst op gigantisme in domeinen die minder door hun grootte opvallen.
Concentratie betekent dat enkele zeer grote spelers een gehele activiteit domineren en
de kleintjes in de hoek duwen.
2) Toegevoegde waarde. Er bestaan voor dit criterium geen voldoende lange tijdreeksen
per grootte van de onderneming, behalve voor de maaksector.
3) Winstconcentratie
We merken dat er in de sectoren met de grootste toename van concentratie ook hogere
winstmarges en lucratievere fusies en overnames zijn.
Onderzoek & ontwikkeling (research & development) vormt de basis voor de toekomstige
concurrentiekracht.
Opnieuw vertoont Europa minder concentratie. De concentratie neemt hier zelfs eerder af. Dit is een
trend die volgens onderzoekers toegeschreven kan worden aan de sterkere deregulering en het
strengere antikarteloptreden in de EU.
Hogere winsten, lagere lonen in de economie
Grootte leidt tot concentratie. Deze concentratie resulteert in verminderende concurrentie, wat
vervolgens hogere winsten en marges en lagere lonen en salarissen veroorzaakt.
Markups = manier om winstmarges te bereken.
Gigantisme leidt tot een daling van de component arbeid ten voordele van de winsten. Maar als
winsten het gevolg zijn van bevoorrechte posities, dan is zoiets op lange termijn wel nadelig voor de
economie.
, Conclusie
De economische gevolgen reiken ver en beïnvloeden de winstmarges, de aandelenkoersen, de
machtsverhoudingen tussen de regio’s en de verhoudingen tussen lonen en kapitaalinkomen. Grote
bedrijven boeken hogere winsten en betalen royale salarissen. De grootste concerns verminderen
niet alleen de ondernemingsdynamiek, ze leiden ook tot minder innovatie en minder doorgroeien
van kleine bedrijven.
De VS en China stimuleren het ondernemingsgigantisme, terwijl Europa het eerder bestrijdt.
Europa heeft dan weer een cultuur van steeds meer overheid, waardoor bij ons bv. de sociale
zekerheid gigantische proporties heeft aangenomen in vergelijking met het buitenland.
De economische voordelen van schaal en grootte zijn erg belangrijk en hebben ons in het verleden
heel wat gebracht. Schaalvoordelen helpen ons nog altijd, maar de balans is volledig doorgeslagen
en er wordt onvoldoende rekening gehouden met de nadelen. Schaalvoordelen worden soms
overdreven, of eindigen vanaf een bepaalde grootte. Ik ben niet tegen economies of scale, wel tegen
het excessieve belang dat velen eraan hechten, en vooral tegen het onvoldoende rekening houden
met de sociale en ecologische nadelen die de economische voordelen volledig onderuit kunnen
halen.
Hoofdstuk 2: Groeihormonen van gigantisme
Adam Smith -> machtige ondernemingen worden een gevaar als ze te groot en te machtig worden.
Excessen = iets dat alle grenzen overschrijdt en daardoor onaanvaardbaar wordt.
Vier decennia dalende rente: de grootste hefboom ter wereld
Afbeelding 14: De rente daalt enorm van 13% (1980) naar 1-2% (2018)
Hefboomeffect = bedrijven, gezinnen en overheden verhogen hun schulden sterk door deze lage
rente.
Deze lage rente werkt als een doping voor de economie. Ze is verslavend en heeft bijwerkingen voor
de gezondheid. Doping heeft positieve effecten op korte termijn, maar ook veel schadelijke effecten
op lange termijn.
Tabel 5: het effect is hier niet lineair, maar exponentieel. Bij een daling van 7% naar 6% is er een
kleine toename maar bij een daling van 2% naar 1% is er een verdubbeling.
De ondernemingen die goedkoper kunnen lenen, kunnen grotere overnames doen, terwijl ze toch
minder rente betalen. Er worden allerhande opkoopprogramma’s gelanceerd. Het aantal fusies en
overnames zijn de afgelopen decennia enorm toegenomen.
Veel van deze grote fusies en overnames worden gedaan met het oog op schaalvoordelen en
synergie-effecten. Deze synergiën kunnen in kostenvoordelen zitten, maar ook in meeropbrengsten.