Samenvatting 'Carieslaesies - diagnose en behandeling' (H4)
Cariëslaesies (van Strijp, van Amerongen) Samenvatting met afbeeldingen
Tout pour ce livre (3)
École, étude et sujet
Hogeschool InHolland (InHolland)
Mondzorgkunde
Cariologie
Tous les documents sur ce sujet (22)
Vendeur
S'abonner
feliciavanderleeuw
Aperçu du contenu
Cariëslaesies
Hoofdstuk 1: Tandcariës
Tandcariës is een ziekte waarbij harde tandweefsels worden gedemineraliseerd leidt tot
vorming van holten = caviteit. Wanneer demineralisatie de overhand heeft, schrijdt het
proces voort en ontstaat een destructie van de harde tandweefsels = cariëslaesie. Gaat dit
proces verder, dan zal t.g.v. uitgebreider verval het oppervlak instorten en een caviteit
ontstaan. Destructie kan zich voordoen in glazuur, dentine en wortelcement.
Cariologie: de wetenschap die zich bezighoudt met de verschillende aspecten van cariës.
Het cariësproces treedt op onder invloed van tandplaque (biofilm) niet poetsen =
ecologische verschuiving tandplaque schadelijker disbalans de- en remineralisatie
mineraalverlies van de harde weefsels.
Terminologie en classificatie
Eerste tekenen van cariës = wittevleklaesie glazuurcariës/glazuurlaesie. Glazuur-, dentine-
en wortelcariës zijn vormen van primaire cariës. Secundaire cariës ontstaat direct naast of
onder een restauratie en kan worden onderverdeeld in:
- Restcariës: cariës die is achtergebleven tijdens restaureren;
- Nieuw ontstane cariës: gevormd nadat de vulling is gemaakt.
Zuigflescariës: snel ontstane cariës bij kinderen die met een fles naar bed toe gaan.
Verborgen cariës: cariës in fissuren ver uitgebreid tot in het dentine zonder dat dit zichtbaar
is in het glazuur.
Actieve cariës Inactieve cariës
- Progressie op termijn; - Geen progressie op termijn;
- Bedekt met plaque; - Schoon;
- Demineralisatie heeft de overhand; - Remineralisatie heeft de overhand;
- Dof en mat uiterlijk. - Glad en glimmend uiterlijk.
De som van alle cariëslaesies die ooit in het gebit zijn ontstaan (cariësverleden) wordt
uitgedrukt in het DMFT-getal of DMFS-getal:
- D = decayed = gecaviteerd;
- M = missing = geëxtraheerd vanwege cariës;
- F = filled = gerestaureerd;
- T = teeth = aantal tanden;
- S = surfaces = aantal vlakken.
Voor het melkgebit worden dezelfde diagnosen gehanteerd maar ter onderscheiding worden
dan kleine letters gebruikt (dmft en dmfs).
Voorkeursplaatsen (predilectieplaatsen):
- Fissuren en putjes;
- Approximale gebieden direct cervicaal van de contactpunten;
- Gebieden van de vestibulaire en linguale vlakken dicht bij de gingivarand.
Op deze plaatsen blijft plaque vaak lang zitten doordat de bereikbaarheid minder goed is.
Klasse van Black: klassenindeling op grond van predilectieplaatsen
, I Caviteiten in putjes/fissuren
II Caviteiten in approximale vlakken van premolaren en/of molaren
III Caviteiten in approximale vlakken van snij- en/of hoektanden zonder hoekopbouw
IV Caviteiten in approximale vlakken van snij- en/of hoektanden met hoekopbouw
V Caviteiten in het gingivale derde deel vestibulair en/of linguaal
Etiologie (oorzaken)
Demineralisatie van harde weefsels gebeurt onder invloed van zuren, die worden
geproduceerd door micro-organismen bij het vergisten van suikers. Deze zuurvorming speelt
zich af in een laagje van een organische substantie, de tandplaque. Deze bestaat uit:
- Bacteriën (70%)
- Bacteriële producten;
- Speekseleiwitten;
- Uit de voeding opgeloste stoffen;
- Plaquevloeistof waarin opgelost mineralen zoals
calcium en fosfaat.
Tandplaque
De exacte samenstelling van tandplaque hangt af van de
locatie in de mond en ook van het voedings- en
mondhygiënegedrag van het individu. Een cariogene
tandplaque wordt getypeerd doordat er daarbij relatief
veel zuur wordt gevormd, bacteriën goed tegen zuur
bestand zijn, een overmaat aan suiker kan worden opgeslagen als reservevoedsel en er veel
plaquevolume wordt opgebouwd. Tot deze bacteriën Figuur 1 Factoren die het evenwicht
beïnvloeden tussen de drie voorwaarden voor
behoren mutans-streptokokken en lactobacillen. het cariësproces (tand, tandplaque en
Mutans-streptokokken zijn vanaf het begin betrokken voeding), zoals die door Keyes en Jordan
bij de ontwikkeling van cariës, terwijl lactobacillen (1963) voor het eerst werden beschreven
micro-organismen zijn die in een carieuze omgeving gedijen en bijdragen aan het
voortschrijden van cariës.
Grote aantallen mutans-streptokokken en lactobacillen zijn waarschijnlijk het gevolg van een
frequente suikerinname en daaruit voortvloeiende perioden met lage pH-waarden in de
tandplaque.
Tanden
Bestaan uit hydroxylapatiet, een calciumfosfaatmineraal dat demineraliseert bij een pH van
5,5 wanneer geen fluoride wordt gebruikt, of 5,0 wanneer dagelijks fluoride wordt gebruikt.
Bij herstel van de omgevings-pH kunnen opgelost calcium en fosfaat weer neerslaan op de
overgebleven minerale kristallen = remineralisatie. Remineralisatie is een langzamer proces
dan demineralisatie. Wanneer remineralisatie genoeg tijd krijgt, kan zij de schade
veroorzaakt gedurende de demineralisatie opheffen. Wanneer er echter onvoldoende tijd
voor remineralisatie is, zal het cariësproces voortschrijden en zal zich een laesie ontwikkelen.
Dentine is kwetsbaarder dan glazuur door de structurele verschillen (poreuzer van structuur
en een groter kristaloppervlak) en door verontreiniging in het kristalrooster.
Dieet
1
,Bacteriën hebben koolhydraten uit de voeding nodig om te leven, maar bij vergisting wordt
zuur geproduceerd dat de demineralisatie in gang zet. Het voedingsadvies ter preventie van
cariës is globaal gebaseerd op drie principes:
1. De frequentie van voedselinname is belangrijker dan de hoeveelheid;
2. De verlaging van de pH (de zuurstoot) duurt ongeveer 30 minuten dit klopt niet altijd.
Een door eten veroorzaakte pH-verlaging kan urenlang duren wanneer er geen
stimulatie van de speekselsecretie optreedt. Langdurige pH-verlagingen zullen het
meest optreden op plaatsen waar het speeksel geen of weinig toegang heeft, en dit
zijn de meest cariësgevoelige gebieden;
3. De plakkerigheid is een belangrijke factor voor de cariogeniciteit van voedsel.
Fluoride
Beschermt glazuur effectiever wanneer het tijdens en na de zuuraanvallen aanwezig is in de
omringende vloeistof, dan wanneer het in het glazuurrooster is ingebouwd. Fluoride remt
demineralisatie door het opgeloste calcium en fosfaat neer te slaan, waardoor wordt
voorkomen dat de bouwstoffen uit het glazuur verdwijnen naar de plaque en het speeksel.
In de perioden waarin de omgevings-pH hoog is (>5,0), bevordert fluoride de remineralisatie,
waardoor herstel wordt gestimuleerd. Een gebrek aan fluoride = cariësrisico.
Als de aanwezigheid van cariëslaesies beperkt is tot bepaalde plaatsen in de mond, hangt dat
mogelijk samen met een onvoldoende spreiding van de gefluorideerde tandpasta door de
patiënt.
Speeksel
Door een verminderde speekselproductie kan een verhoogd cariësrisico worden gevonden.
Dit doordat de beschermende kwaliteiten van het speeksel, vooral de buffercapaciteit,
verminderd is. Dit bevordert de neutralisatie en verwijdering van zuren en koolhydraten uit
de tandplaque. De plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn voor speeksel, zijn ook moeilijk
bereikbaar voor reiniging met een tandenborstel of met flossdraad plaque en voedsel
blijft lang zitten verhoogd cariësrisico. De meest haalbare manier om cariës op deze
plaatsen te voorkomen, is een zorgvuldige mondhygiëne met fluoride bevattende tandpasta.
Sociale en demografische factoren
Cariës komt vaker voor in de lagere sociaaleconomische klassen. Het gebruik van sociale en
demografische factoren voor het voorspellen van de ontwikkeling van cariës kan succes
hebben bij zeer jonge kinderen.
Het voorspellen van cariës
Om de juiste therapie te kunnen kiezen, is een goede inschatting van het cariësrisico
noodzakelijk. Aanwijzingen voor cariës in het verleden vormen de beste voorspellende
factor, vooral de status van de laatst doorgebroken of bloot gekomen oppervlakken.
2
, Pathogenese (ontstaanswijze)
Eerste klinische teken van een carieuze aantasting = wittevleklaesie. Onder invloed van zuren
uit de overliggende plaque treedt mineraalverlies op ontstaan porositeiten in het glazuur
brekingsindex verandert witte vlek zichtbaar.
De ontkalking van een glazuurlaesie vindt vooral plaats net onder het oppervlak. Dit komt
doordat de buitenste glazuurlaag meer fluoride bevat en daardoor beter beschermd wordt
tegen demineralisatie. Gaat het cariësproces verder, dan zal het onderhuidse glazuur zo
verzwakt raken dat het nog intacte maar deels ontkalkte, oppervlakkige glazuur instort
cavitatie, waarbij het onderliggende dentine bedekt zal worden door de bacteriële biomassa.
Histologisch kan men na cavitatie drie zones in het dentine onderscheiden:
1. Geïnfecteerd dentine;
2. Gedemineraliseerd dentine;
3. Sclerotisch dentine.
Figuur 2 Drie lagen dentine zichtbaar na cavitatie
De prikkels veroorzaakt door penetratie van bacteriën en hun metabole producten roepen
een afweerreactie op van het pulpodentinale complex. Dentine en pulpa functioneren hierbij
als één fysiologische eenheid. De afweer bestaat uit:
1. Vorming van peritubulair dentine;
2. Vorming van tertiair dentine;
3. Ontstekingsreactie van pulpacellen.
1. Odontoblasten zetten peritubulair dentine (sclerose) af, waardoor het lumen van de
tubuli verkleint en zelfs zodanig verstopt raakt dat daarmee de weg naar de pulpa
wordt afgesloten voor bacteriën en hun metabole producten. Voorwaarde voor de
afzetting van peritubulair dentine is dat de odontoblasten vitaal zijn.
2. Al in een vroeg stadium van het cariësproces zal een vitale pulpa tertiair dentine
aanmaken.
3. Als het cariësproces is doorgedrongen tot dicht bij de pulpa, leidt dit tot sterke
irritatie van het pulpaweefsel, omdat stofwisselingsproducten van micro-organismen
en later de micro-organismen zelf via de tubuli de pulpa binnendringen ontsteking
van pulpaweefsel = pulpitis. De ontstekingsreactie van de pulpa kan, als de carieuze
aanval voortduurt, leiden tot de vorming van
microabcessen en uiteindelijk tot
pulpanecrose.
Cariës profunda: diep doorgedrongen cariës.
Figuur 4 Schematische illustratie van de progressie van cariës in een
approximaal vlak
Figuur 3 Schematische illustratie van de progressie van cariës in een
occlusale fissuur
1. Tertiair (reactief) dentine;
2. Sclerotisch (transparant) dentine;
3. Gedemineraliseerd dentine;
4. Geïnfecteerd dentine;
5. Richting van de glazuurprismata.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur feliciavanderleeuw. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.