Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitgebreide samenvatting Regeling en oog (thema 1 en van thema 2 paragraaf 2(oog) bvj 5a vwo) €4,49   Ajouter au panier

Resume

Uitgebreide samenvatting Regeling en oog (thema 1 en van thema 2 paragraaf 2(oog) bvj 5a vwo)

 11 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Type

Dit document is wel lang, maar echt alle informatie die je moet weten staat hierin. Het is een uitgebreide samenvatting met veel toelichting en uitleg bij elk onderwerp. De stof die besproken wordt, komt uit het leeropdrachtenboek biologie voor jou 5a. Het gaat om de basisstof van thema 1, dit word...

[Montrer plus]

Aperçu 2 sur 11  pages

  • 5 janvier 2021
  • 11
  • 2020/2021
  • Resume
  • Lycée
  • 5
avatar-seller
BIO SE 2 REGELING + OOG

1.1

Lichaam handhaaft factoren rondom bepaalde waarde = normwaarde. Bv. lichaamstemp. schommelt
rond 37 door factoren als omgevingstemp. en activiteiten -> dynamisch evenwicht. Regelkring zorgt
voor homeostase = in stand houden dynamisch evenwicht in inwendige milieu organismen, vb.
zelfregulatie. Regelkring bestaat uit sensor, controlecentrum en effector (= uitvoerder). Sensor
controleert normwaarde + geeft seintje aan controlecentrum als te hoog of laag, controlecentrum ->
effector activeren. Normwaarde weer gelijk: sensor stopt met seintjes. Wanneer toename resultaat
(bv. temp.) remming proces veroorzaakt = negatieve terugkoppeling, hierbij afname resultaat ->
stimulering proces. Als toename resultaat proces versterkt = positieve terugkoppeling. Meercellige
organismen: meeste cellen geen direct contact met uitwendig milieu (omgeving). Tussen cellen van
weefsel zit weefselvloeistof. Bloed + weefselvloeistof = inwendig milieu organisme. Tussen inwendig
en uitwendig milieu minstens 1 cellaag. Inhoud darmen, longen, en blaas = uitwendig milieu.
Homeostatische regelkringen -> omstandigheden inwendig milieu niet veel veranderen.

1.2

Voor homeostase in meercelligen communicatie tussen cellen nodig. Dit via signaalmoleculen
(signaalstoffen). Zelfs over grote afstanden. Hormonen zijn signaalmoleculen die cellen van
hormoonklieren afgeven. Worden afgegeven aan bloed stromend door hormoonklier.
Hormoonklieren = endocriene klieren. Afgifte hormonen door hormoonklier = secretie. Klieren met
afvoerbuis = exocriene klieren, bijv. zweet- en speekselklier. Product afgeven via afvoerbuis =
execretie/uitscheiding. Bloed transporteert hormonen door lichaam. Vanuit bloedvaten gaan
hormonen via weefselvloeistof naar cellen organisme. Hormonen alleen werkzaam in organen met
cellen met receptoren waaraan hormoon kan binden: doelwitorganen. Binding kan in cellen reactie
veroorzaken of stoppen. Mate reactie o.a. bepaald door hormoonconcentratie (hormoonspiegel) in
bloed en aantal hormoonreceptoren op cellen in doelwitorgaan. Hormoon kan processen in
meerdere doelwitorganen regelen. Hormonen vaak lang in bloed en weefsel aanwezig -> lang
effecten. Hormonen reguleren o.a. geleidelijke processen die uitwerking hebben op hele lichaam
(groei, ontwikkeling, stofwisseling etc.).

Werking hormoon: 1. Hormoon via celmembraan in cytoplasma van cel doelwitorgaan: hormoon in
cytoplasma -> bindt hormoon meestal aan receptoreiwit -> hormoon + receptoreiwit = hormoon-
receptorcomplex. Deze via kernporie in kernplasma -> kan bepaalde genen DNA aan/uitzetten. Als
gen aan: cel kan eiwitten maken die bv. dienen als enzym, hormoon, receptoreiwit. 2. Hormoon
bindt aan receptoreiwit in celmembraan: dan aan binnenzijde celmembraan bepaald signaal-
molecuul gevormd/geactiveerd: second messenger -> geeft signaal in cel door. Zo bv. enzym
activeren. Geactiveerde enzym kan: signaal doorgeven aan volgend signaalmolecuul, reactie starten,
aanzetten genregulatie. Sommige hormonen die wel cel in kunnen (adrenaline bv.) ook invloed via
second messengers. Signaal hormoon dat bindt aan receptor kan in cel worden versterkt: signaal
binnen cel doorgeven van molecuul tot molecuul -> veel signaalmoleculen geactiveerd/
geproduceerd.  Enkel signaal van buiten cel (extracellulair) kan opwekken enorme reactie binnen
cel (intracellulair). Wanneer signaal via meerdere schakels in cel doorgegeven = (signaal)cascade.

Hormoonstelsel bestaat uit aantal hormoonklieren, ligging hiernaast. Hypofyse:
ongeveer in midden hoofd, onder hersenen. Gedeelte van hersenen net boven hypofyse
= hypothalamus. Hypofyse bestaat uit hypofysevoor/achterkwab. Hypofyse produceert
verschillende hormonen, sommige daarvan beinvloeden andere hormoonklieren. Via

, hypothalamus en hypofyse zenuwstelsel en hormoonstelsel verbonden.
Sommige neuronen (zenuwcellen) in hypothalamus produceren hormonen =
neurosecretie. Gevormde hormonen = neurohormonen. 1. Via
hypofyseachterkwab: Oxytocine en ADH zijn neurohormonen die via
vertakkingen neuronen naar hypofyseachterkwab getransporteerd -> daar
afgegeven aan bloed. 2. Via hypofysevoorkwab: hypothalamus geeft 2 typen
neurohormonen af die endociene cellen in hypofysevoorkwab beïnvloeden:
1. inhibiting hormonen (IH) -> endociene cellen geen hormonen
(groeihormoon en prolactine) produceren, 2. Releasing hormonen (RH) -> endocriene cellen
bepaalde hormonen produceren (die in afbeelding). Beide soorten afgegeven aan haarvaten, via
bloed in voorkwab. Daar stimuleren (/remmen) productie /afgifte hypofysehormonen TSH releasing
factor (TRF) stimuleert vorming TSH. Hypofysehormonen:

 Adrenocorticotroop hormoon (ACTH) uit voorkwab o.a. geproduceerd bij stress -> bevordert
aanmaak hormonen door bijnierschors.
 Groeihormoon (GH) regelt groei/ontwikkeling. In puberteit stimuleren groei beenderen.
Teveel GH produceren? Mogelijk reuzengroei. Te weinig GH? Mogelijk dwerggroei.
 Sommige hormonen belangrijke rol bij voortplanting:
- FSH en LH beinvloeden ovaria en testes.
- prolactine: rol vergroten melkklieren + stimuleert productie melk.
- oxytocine: stimuleeert ontstaan weeën. Bij zogen zorgt het voor melksecretie uit
melkklieren. Ontstaan band moeder-kind en partners -> ‘hechtingshormoon’.
 Antidiuretisch hormoon (ADH): regelt resorptie water in nieren bij vorming urine (diurese =
urineproductie) -> hoeveelheid uitscheiding water geregeld -> osmotische waarde bloed
constant.

Schildklier: in hals, voor strottenhoofd, tegen luchtpijp. Produceert o.a. thyroxine
(schildklierhormoon) -> beïnvloed stofwisseling, vooral door verbranding glucose stimuleren,
stimuleert bij kinderen ook groei/ontwikkeling beenderstelsel + ontwikkeling centrale zenuwstelsel.
TSH uit hypofyse stimuleert vorming schildklierweefsel, opname jodium door schildkliercellen en
productie en secretie thyroxine. Jodium noodzakelijk voor vorming thyroxine. Thyroxine remt
productie en secretie TSH. Als teveel thyroxine produceert? Intensiteit stofwisseling neemt toe ->
kan leiden tot gewichtsverlies, toename eetlust, rusteloosheid. Als te weinig thyroxine? Intensiteit
stofwisseling daalt -> gewichtstoename, vermoeidheid, snel koud, bij kinderen ontwikkeling centrale
zenuwstelsel/ lichamelijke achterblijven, te lage productie thyroxine vanaf geboorte kan leiden tot
dwerggroei, vaak met beperkte geestelijke ontwikkeling. Struma (krop) = sterk vergrote schildklier
bij volwassen, gevolg van: te actieve schildklier, te weinig actieve schildklier, schildkliertumor.
Spijsverteringsklieren: kliercellen in alvleesklier, maag- en darmwand produceren
spijsverteringshormonen die spijsvertering beïnvloeden. Gastrine uit maagwand stimuleert
maagsapproductie als voedsel in maag komt. Secretine uit wand van twaalfvingerige darm stimuleert
lever tot produceren gal en alvleesklier tot secretie natriumwaterstofcarbonaat -> pH stijgt in
twaalfvingerige darm. Cholecystokinine afgegeven door twaalfvingerige darm: stimuleert galblaas
tot afgifte gal en alvleesklier tot secretie enzymen.

Alvleesklier als verteringklier heeft exocriene functie. Produceert spijsverteringssap dat wordt
afgegeven aan twaalfvingerige darm. Verspreid tussen cellen van alvleesklier liggen groepen cellen
met endocriene functie: eilandjes van Langerhans. Hierin α-cellen, produceren hormoon glucagon,
β-cellen, produceren hormoon insuline. Hormonen zorgen dat glucoseconcentratie in bloed
constant. Glucoseconcentratie bloed = bloedsuikerspiegel, bij gezond persoon tussen 4,0 en 8,0

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur juulhulterm. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€4,49
  • (0)
  Ajouter