Druggebruik
Herstel en verslaving
Visies op verslaving
Evolutie
- Morele zwakte (1750)
o Cocaïne, laudium, archiect kopen.
o Opium delifaten op markten (zowel medicinaal als recreatief).
o Mensen die verslaafd waren werden gezien als morele zwakken.
o Mensen werden in gevangenissen of heropvoedingsgestichten opgesloten.
- Farmacologisch model (1850)
o Schuld verslaving werd toegeschreven aan verslavende stof en niet aan mens.
o Enige maatregel is voorkomen dat mensen in aanraking komen met de
stoffen.
o Er komt een verbod op alcohol en drugs.
o Voor coke en heroïneverslaving wordt model nog steeds gebruikt.
vb. War on drugs in haven van Antwerpen.
- Symptomatisch model (1930)
o Verslaving als symptoom van onderliggende persoonlijkheidsstoornis.
o Langdurige en inzichts-gerichte behandeling van stoornis.
o Werken naar herstel door confrontatie met zichzelf en persoonlijk gedrag.
- Ziektemodel (1940-1960)
o Fundamentele, premorbide, biologische en psychische verschijnselen tussen
verslaafden en niet-verslaafden.
o Lichamelijke afhankelijkheid/tolerantie door meermaals gebruik.
o Mensen krijgen medicatie, opkomst AA…
- Leermodel (1960-1970)
o Behaviorisme: verslaving als onaangepast, geleerd gedrag dat afgeleerd kan
worden.
o Cognitieve gedragstherapie en cue-exposure therapie.
- Biopsychosociaal model (1970)
o Geen verschil tussen verslaafden en niet-verslaafden.
o Het gaat tussen interactie van biologische, sociale en psychologische factoren.
o Er zijn vloeiende overgangen tussen overmatig gebruik en verslaving.
vb. Afhankelijkheidssyndroom om met verslaving aan de slag te gaan.
o Multi-modale therapie als herstel.
- Hersenziekte model (1990)
o Aangeboren kwetsbaarheid als herhaald gebruik van drugs/alcohol.
o Herhaald gebruik leidt tot terugkerende veranderingen in de hersenen die
leiden tot hunkering/craving en die leiden tot terugval van gebruik.
1
,o Medicamenteuze en gedragstherapeutische interventies als behandeling.
2
,Huidige visie op verslaving
- Chronisch proces, hersenaandoeningen moeilijk terug te draaien.
- Herval eerder de regel dan de uitzondering.
Verschuiving van ‘cure’ naar ‘care’:
- Niet meer naar psychiatrie.
- Meer inzetten op het zorgen voor gecontroleerd gebruik/stabilisatie.
Herstel?
- Wel mogelijk, maar voor iedereen een ander verhaal.
- Langdurig proces met vallen en opstaan.
Verklaringen: biopsychosociale samenhang
- Interactie van verschillende zaken.
- Zowel sociale, neurobiologische en psychologische factoren.
- Vroegkinderlijke verwaarlozing, chronische armoede.
- Complexe gen-omgevingsinteractie.
Biopsychosociaal model (multifactorieel verklaringsmodel)
- Mens
o Gebruiker
o Persoonlijke kwetsbaarheid, geslacht, leeftijd,
verwachtingen, kennis…
o Kenmerkende karaktereigenschappen:
Mens
Lage frustratietolerantie
Problemen met gezag
Lage zelfwaarde
Schuldgevoelens
Gebrekkige impulscontrole Milieu Middel
- Middel
o Wat er gebruikt wordt, wat je bewustzijn beïnvloed.
o Aard, frequentie, wijze van gebruik.
vb. Heroïne heeft meer erfelijke invloed.
- Milieu
o Cultuur vb. Alcohol wordt aanvaard, maar overmatig gebruik niet.
o Milieu waarin je opgroeit vb. Ouders die gebruiken, hechtingsproblemen…
Fasen in de ontwikkeling van een verslaving
FASE 1: initiatiefase
- Men gebruikt omdat het iets oplevert, belonend effect. (Dopamine in hersenen)
- Normaal dopamine = genieten van gewone dingen. Vb. Cinema, restaurant…
3
, - Te weinig dopamine = pas genieten van dat extra, drugs.
FASE 2: continueringsfase
- Belangrijke veranderingen in hersenen door voortdurend gebruik.
- Ontstaan van craving, groeiend belang van vinden/innemen drugs.
- Conditionering: bij bepaalde geuren/geluiden wordt craving getriggerd herval.
FASE 3: ontstaan van onttrekkingssymptomen
- Na het stopzetten van gebruik, afkicken.
- Verschuiving in balans tussen 2 neurotransmissiesystemen.
o Niet zomaar plots stoppen.
o Evenwicht zoeken, geleidelijk afbouwen.
FASE 4: terugvalfase
- Craving centraal, als reactie op stress en verbindingen van neuronen in hersenen.
- Falende zelfregulatie, duaal proces waarin men in de richting gedreven wordt voor
gebruik en niet afgeremd kan worden.
- Drugs wordt gebruikt om de negatieve gevolgen van afkicken te vermijden.
FASE 5: gewoontevorming
- Relatie tussen gebruik en effect wordt verminderd.
- Men gebruikt uit gewoonte, niet omdat men er nog veel effect van heeft.
Kwetsbaarheden voor te evolueren tot problematisch gebruik
Slechts 10% van de gebruikers wordt effectief verslaafd.
- Cognitieve functies vb. Beloningsgerichte activiteiten
- Persoonlijkheid vb. Hoge impulsiviteit, externaliserend gedrag, -
emotionaliteit…
- Genetische factoren In combinatie met omgeving!
- Omgevingsfactoren vb. Verwaarlozing, mishandeling, slechte hechting…
DSM-V opdeling
Stoornissen in het gebruik van middelen.
- Milde stoornis 2 of 3 criteria
- Gematigde stoornis 4 of 5 criteria
- Ernstige stoornis 6 of meer symptomen
4